Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 7

De ontwikkeling van vergunning van de beroepsvisser naar VISpas ging in vele stappen maar het werd steeds beter voor de snoekvissers.
De ontwikkeling van vergunning van de beroepsvisser naar VISpas ging in vele stappen maar het werd steeds beter voor de snoekvissers.
Lees “Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 7” verder

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 6

De geschiedenis van de snoekvisserij in Nederland beschrijven, is natuurlijk meer dan enkel en alleen het vissen op deze rover met de eendensnavel onder de loep nemen. Er zijn ook bestuurstechnische en politieke zaken die bepalen of we als snoekvisser aan onze trekken komen of juist beperkt worden in het uitoefenen van onze hobby. Vooral de politieke kant van de zaak is vaak moeilijk te begrijpen voor de doorsnee snoeker. Dat is niet alleen anno 2019 zo, en dan denk ik aan het door de politiek ingevoerde verbod op de levende aasvis. Lees “Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 6” verder

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 5

De nieuwe visserijwet en meer aandacht voor de snoekstand. In 1954 besluiten zowel de Eerste als Tweede Kamer dat het omstreden Pachtbesluit Visrecht 1941, waardoor het o.a. verboden was viswater te verpachten aan sportvissers, niet zal worden verlengd en daarvoor in de plaats komt de gewijzigde visserijwet. Op 1 februari 1955 wordt de Kamer voor de Binnenvisserij geïnstalleerd door minister Sicco Mansholt en wordt ook deze gewijzigde visserij wet van kracht. Zowel de AHB als het CNHV zijn lid van dit orgaan. In De Nederlandsche Hengelsport van maart 1955 kan men lezen dat er een mijlpaal is bereikt en het recht van de sport op het pachten van viswater in de wet is vastgelegd. Lees “Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 5” verder

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 4

Als je bezeten bent van het snoeken, dan……..
Als je bezeten bent van het snoeken, dan……..

In de eerste hoofdstukken heb ik de eerste 50 jaren van de 20ste eeuw behandeld en nu wordt de periode 1950 tot 2013 aan een snoek kundig onderzoek onderworpen. Zeer waarschijnlijk zal ik nu nog meer het volgende probleem hebben: waar moet ik wel over schrijven en waarover niet? Omdat ik het snoeken in de praktijk en de ontwikkeling van de snoekvisserij in deze laatste periode van zeer nabij heel bewust heb meegemaakt, zal ik zeer waarschijnlijk vele toch wel interessante snoekzaken niet kunnen noemen. Want zeg nu zelf, een dikke halve eeuw Nederlandse snoekgeschiedenis past niet eens in een boek, laat staan in enkele A-viertjes. Genoeg daarover, laten we nu kijken hoe in de jaren 50 op Esox lucius werd gevist. Lees “Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 4” verder

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 3

Jan Schreiner is heel belangrijk voor de snoekvisserij geweest en we zullen hem nog vaak tegenkomen.
Jan Schreiner is heel belangrijk voor de snoekvisserij geweest en we zullen hem nog vaak tegenkomen.

De periode 1940 – 1950. In 1940 komt ook de eerste druk van het zeer populaire, er kwamen 8 drukken van, boek “Beet!” van C.H. Geudeker uit. Maar op snoekgebied brengt het ons weinig nieuws, het vissen met een levend aasvisje is ook in dit boek de enige manier om snoek te vangen. Nu deel 3 van 100 jaar snoeken door Jan Eggers. Lees “Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 3” verder

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 2

Deze “tjoekvisjes” waren verboden in de dertiger jaren.
Deze “tjoekvisjes” waren verboden in de dertiger jaren.

De jaren voor de Tweede Wereld Oorlog. Een blik in het boekje “Hengelen in de praktijk” van C.Misset uit 1930, levert op snoekgebied weinig nieuws op en we komen ook geen kunstaas tegen. Vermeldenswaardig is misschien dat men leest dat “zowel de snoekdreg als het tjoekvischje tot de verboden vischtuigen behooren. ”Dit omdat deze zijn ingericht om de vis te verwonden.

Het eerste deel van 100 jaar snoeken leest u hier.

Tekst en foto’s: Jan Eggers

In het boekje “Handleiding voor den Hengelaar” van H. Slijper uit 1933 komen we alleen maar informatie over het vissen met het aasvisje en de kikker en dan vooral in de polders.

Ik ving al diverse snoeken met een kikker in hun bek.
Ik ving al diverse snoeken met een kikker in hun bek.

Interessant is de opmerking dat: “het visschen met de dreg of driepuntige haak geen enkel voordeel biedt, doch wel enkele nadeelen.” De reden waarom is ook bekend. De auteur is van mening dat een fleurhaak tijdens het slikken van het aasvisje gemakkelijker, en zonder de snoek te prikken waardoor deze de aasvis los laat, naar binnen gaat dan een dreg. Gelukkig hebben we daarover nu een andere mening. De gesloten tijd voor snoek is nu van 16 Maart tot 31 Mei en op de Groote Rivieren is de hengel geaasd met visch ook nog van 1 Juni tot 31 October verboden. Het meest verwonderlijke is echter dat destijds er geen gesloten tijd vastgesteld was voor het vissen met de hengel geaasd met kunstaas in de Maas in Limburg. Of dit doelbewust gedaan was of een echte ‘maas’ in de wet was, weet ik helaas niet.

Destijds was het niet gemakkelijk de juiste snoekhengel te kiezen. Er waren o.a. eendelige bamboe hengels met een lengte van 5-6 meter
Destijds was het niet gemakkelijk de juiste snoekhengel te kiezen. Er waren o.a. eendelige bamboe hengels met een lengte van 5-6 meter

Dat in deze periode van economische malaise de gevangen snoeken een welkome aanvulling waren op het karige menu, kan men gevoeglijk aannemen. Wat bij het snuffelen in de visbladen en boeken uit de dertiger jaren ook steeds weer opvalt, is de tegenstellingen tussen sport en beroep. En als ik de discussies van de laatste jaren over het verzoek van het beroep om weer meer op schubvis te mogen vissen in ogenschouw neem, dan is er ook op dat punt nog niet veel veranderd. Men blijft elkaar nog te vaak als concurrenten zien, een opvatting waar uw schrijver een heel andere mening over heeft. Dat snoek in die tijd voor de beroepsvissers van wezenlijk belang was, wijzen de kale cijfers uit.

De grote snoeken die staan afgebeeld waren allemaal erg dood.
De grote snoeken die staan afgebeeld waren allemaal erg dood.

In de periode van 1920 tot 1936 werd er jaarlijks tussen de 400.000 tot 560.000 kilo snoek geëxporteerd, vooral naar Frankrijk, en dat zijn toch heel wat snoeken..

Kort voor de oorlog komen de eerste discussies over de vangkracht van bepaald kunstaas en in het bijzonder van de Marionet-Swimmer. Je ziet dan al dat de levend aasvissers het maar niets vinden dat je een aanbeet krijgt en meteen moet aanslaan als je met kunstaas vist. Ze missen de spanning van het ondergaan van de dobber, het nog even wachten en dan aanslaan. Ze vinden het ook maar niets dat de snoek die een kunstaasje pakt, ‘meteen hangt’. Het stomste verwijt vinden de kunstaasvissers de opmerking dat ze met kunstaas de boel leeg vissen. Immers, daarin ligt dan toch de erkenning dat kunstaas beter vangt dan levend aas?

Hele pagina’s vol werden er over dit thema geschreven en ik kreeg het vermoeden dat de vissers toen meer gemotiveerd waren om een briefje naar de redactie te sturen dan momenteel het geval is. Hoewel het vissen met kunstaas nog maar in de kinderschoenen stond, zag je al een scheiding komen in de gelederen der snoekvissers: vissers met levend aas en de meer modernere kunstaasvissers.

Oud kunstaas uit de dertiger jaren dat ook voor zalm en forel gebruikt werd.
Oud kunstaas uit de dertiger jaren dat ook voor zalm en forel gebruikt werd.

Wat zo’n Marionet-Swimmer destijds kostte? Je had ze voor snoek in 3 maten en daarvoor moest je dan respectievelijk 140, 160 en 175 centen neertellen. De vertegenwoordiging voor Nederland was in handen van de Fa. K. Snel, Prins Hendrikkade 8, Amsterdam. Juist ja, later werd deze zaak overgenomen door Jos Peeters, de vader van Henk Peeters.

Snoek 4 (2)Een andere bekende hengelsport zaak met een goed assortiment spullen voor de moderne snoekvisser die kort voor de Tweede Wereldoorlog met de spinhengel en kunstaas snoek wilde vangen, was de Fa. Sciarone in de Molenstraat 67 in Den Haag. Ik heb daar zo’n 25 jaar geleden nog vaak met publicist Cor van Beurden, die bij mij in de buurt kwam wonen, over gebabbeld omdat hij daar gewerkt heeft.

Hengelaar Cor van Beurden. Cor had een bekende hengelsport zaak in Den Haag en was later importeur van Abu.
Hengelaar Cor van Beurden. Cor had een bekende hengelsport zaak in Den Haag en was later importeur van Abu.

Zo langzamerhand zie je de eerste foto’s van grote snoeken in de visbladen komen en ook toen deed de verkapte reclame zijn werk al. Anders kan ik niet begrijpen waarom er onder een foto van een snoek van 10 pond vermeld staat dat deze vis aan een LUXOR rol en een LUXOR hengel van 220 cm die slechts 200 gram weegt, gevangen is.

Een verzameling oude onderlijnen met enkele haak, fleur en zelf gemaakt fleur van 2 enkele haken die met zwart draad samen gebonden zijn en dreg. Veel onderlijnen werden thuis van koperdraad gemaakt.
Een verzameling oude onderlijnen met enkele haak, fleur en zelf gemaakt fleur van 2 enkele haken die met zwart draad samen gebonden zijn en dreg. Veel onderlijnen werden thuis van koperdraad gemaakt.

Nog interessanter wordt het als je snoeken van 28 pond afgebeeld ziet of als vangstmelding zonder foto tegen komt. De 14 kilo snoek van M. Gloudie uit Rotterdam was slechts 110 cm lang maar wel zeer dik. Dat is ook best te begrijpen want hij werd op 1 maart vlak voor het afpaaien gevangen aan een klein voorntje. De snoek zelf smaakte goed, maar de 3250 gram kuit was niet te eten, aldus de gelukkige vanger.

Snoek 5 (2)

Jammer dat er geen foto van de 132 cm lange en 28 pond zware snoek van de Hr. J. van H. uit Rijswijk genomen is. Ik had zo’n fotootje graag voor mijn verzameling Nederlandse snoeken boven de 130 cm gehad. Ik zie dat ik me teveel in details van grote snoeken ga verdiepen, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en laten we eens zien of er in de oorlogsjaren nog op snoek gevist werd en hoe.

Enkele oude snoektuigen met diverse soorten gevlochten lijn en de jaartallen 1936 en 1937.
Enkele oude snoektuigen met diverse soorten gevlochten lijn en de jaartallen 1936 en 1937.

We kunnen stellen dat de manier van snoeken tussen 1900 en 1940 praktisch dezelfde gebleven is, de uitzonderingen op de regel, zeg aanhangers van Dresselhuys, buiten beschouwing gelaten. Er kwamen weinig nieuwe materialen en vistechnieken die voor de gewone man, en bedenk ook dat er een grote crisis was in de 30er jaren, betaalbaar waren en met levend aas kon men zonder veel problemen altijd wel een snoekje vangen. Ook de uitwisseling van materiaal en technieken met het buitenland was minimaal en trouwens ook daar was het snoeken met levend aas de meest voorkomende manier van snoeken.

Een van de allerbelangrijkste nieuwtjes met een zeer grote invloed op de snoekvisserij in de tweede helft van de 20ste eeuw, stond begin 1940 in de hengelsportbladen. Welke hengelsportbladen? Piscator van het CNHV en De Nederlandsche Hengelsport van de AHB.

In een berichtje van een paar regels kon men lezen dat men in Amerika een nieuw soort lijn uitgevonden had en dat deze lijn veel op een lijn van echte zijde lijkt en ook alle goede eigenschappen daarvan heeft terwijl de prijs lager is. De handelsnaam van deze lijn is, en nu begrijpt men de importantie van dit bericht waarschijnlijk beter, ‘NYLON braided spinning line’. Het is de eerste aankondiging van de moderne nylon lijn die later het vissen met de werphengel en kunstaas een zeer positieve impuls zou geven.

Vroeger waren de snoekdobbers zoals de 2 links, veel groter en zwaarder dan nu. De 2 euro munt geeft de verhouding aan.
Vroeger waren de snoekdobbers zoals de 2 links, veel groter en zwaarder dan nu. De 2 euro munt geeft de verhouding aan.

Het is inmiddels 13 jaar geleden dat ik dit belangrijke nieuws over deze nieuwe lijn las en opschreef. Ik ben ook zeer nieuwsgierig of er al vissers waren die praktijkervaring met deze lijn hadden en of er hengelsportwinkeliers waren die er mee adverteerden. Daarom nog maar weer eens een paar uur gesnuffeld in oude ingebonden jaargangen van rond 1940 doch het woord nylon ben ik niet tegengekomen.

Zo dood als een pier
Zo dood als een pier.

Wel weer veel verhalen over de grote tegenstellingen tussen de beroepsvissers en sportvissers waarover ik al eerder schreef. Ze betichten elkaar van het leegvissen van voorheen goede viswateren en dat wordt dan geïllustreerd met cijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zo lezen we dat er in 1931 en 1932 per jaar zo’n 500 000 kilo snoek geëxporteerd werd en in 1938 was dit nog maar 253 000 kg, de helft dus.

Op de diverse afslagen bedroeg de gemiddelde prijs van een kilo snoek 38 cent. De beroepsvissers geven de sportvissers de schuld van deze terugloop. Ze zouden veel meer snoeken vangen en meenemen voor de pot. Ik geloof er niks van maar de lobby van het beroep tegen de sport werd al steviger en het resultaat lezen jullie in hoofdstuk 3.

15 hengelsportzaken in Amsterdam

Verder viel me op dat er minimaal advertenties in deze bladen staan alhoewel de concurrentie groot was want alleen al in Amsterdam waren er meer dan 15 hengelsportzaken.

Er waren vroeger veel hengelsportzaken in Amsterdam.
Er waren vroeger veel hengelsportzaken in Amsterdam.

Laat ik deze periode afsluiten met een opmerkelijk voorval: een lezer vond bij een bijt een dode reiger die met kop en hals in het alweer deels dichtgevroren water van de bijt zat. Hij trok de reiger uit het wak en trok ook een dode snoek mee die de kop van de reiger vrij diep geslikt had en hem niet meer los kreeg. De verklaring was dat de reiger net een voorntje wilde pakken en de snoek hetzelfde idee had en zo de kop van onze gevederde vriend pakte. Helaas geen foto hiervan, mobiele telefoons en handige digitale camera’s waren er toen nog niet.

Jan Eggers

Nieuwe serie. Jan Eggers 100 jaar snoeken deel 1

De trouwe lezers van Roofvisweb hebben me heel wat voorstellen gestuurd. Van een serie over de beste snoekstekken tot verhalen over zwendel snoeken en ook zou men wel meer informatie willen hebben over de allergrootste snoeken. Ja, dat het over snoek moest gaan, had ik voor mezelf ook al bepaald. Over vriend Esox lucius heb ik tenslotte kasten vol informatie, meer dan 300 boeken over deze rover, tig duizend foto’s en last but not least vis ik er al bijna 60 jaar op.

Tekst en foto’s: Jan Eggers

Deze houten en metalen reels waren populair bij de snoekvissers in de eerste helft van de vorige eeuw.
Deze houten en metalen reels waren populair bij de snoekvissers in de eerste helft van de vorige eeuw.
Lees “Nieuwe serie. Jan Eggers 100 jaar snoeken deel 1” verder

Jan Eggers nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 13. Van bijna gewoon tot heel bizar.

Zou dit snoekje last hebben met de stoelgang?
Zou dit snoekje last hebben met de stoelgang?

Aan alles komt een einde, ook aan mijn voorraad foto’s van afwijkende snoeken. Maar het leukste is dat mijn archief op dit gebied op het einde van deze artikelserie toch weer groter geworden is en waarschijnlijk nog groter gaat worden in de komende maanden.

Tekst en afbeeldingen: Jan Eggers

Ik kreeg namelijk een mailtje van de redactie van de Fisch und Fang, een van de grootste Duitse hengelsportbladen, en daarin stond dat ze geïnteresseerd zijn in deze serie. En omdat ik al bijna 35 jaar met dit blad samen werk, heb ik ondanks mijn pensionering toch JA gezegd.

"<yoastmark

Het kan mooi geregeld worden in de gesloten tijd van de roofvis en ik verwacht dan ook wel weer een aantal foto’s van vreemde snoeken uit Duitsland. Ik heb voor deze 13e aflevering mijn hele archief door gesnuffeld en genoteerd welke foto’s nog niet gebruikt zijn. Daar zitten dan foto’s bij van zieke snoeken met enorme bulten, waarschijnlijk tumoren, en opgezwollen buiken, niet echt smakelijk. Maar ook foto’s van snoeken met een extra vin of geen borst- of buikvinnen en die zien er op het eerste gezicht vrij normaal uit.

Over buikvinnen gesproken, er zit een foto bij van de langste snoek ter wereld, ruim 2 meter, en die heeft 2 paar buikvinnen, kijk maar eens goed naar deze foto. Tja, en de meeste vreemde foto is toch die van een toch redelijk groot gegroeide snoek met meerdere koppen. Als ik deze foto tijdens een diapresentatie liet zien klonken er vele ah’s en oh ’s uit de zaal, ik ben nieuwsgierig hoe jullie gaan reageren.. Maar goed, dat merk ik nog wel.

Deze snoek met twee koppen werd aan een Mepps spinner gevangen en verbazingwekkend dat hij zo groot kon worden.
Deze snoek met twee koppen werd aan een Mepps spinner gevangen en verbazingwekkend dat hij zo groot kon worden.
Een jonge snoek met een beginnende tumor.
Een jonge snoek met een beginnende tumor.
Ik schreef deze serie met heel veel plezier!

En toch is dit niet de laatste aflevering van deze serie. Vrij onverwacht komt er nog één en Frank van Vliet himself is verantwoordelijk hiervoor. Hij stuurde me namelijk een link naar een wetenschappelijke website over een DNA onderzoek dat gedaan was bij Italiaanse snoeken met nogal verschillende tekeningen.

In de tweede aflevering “Nog meer snoe(k)shanen” heb ik in het onderschrift bij een foto van een Italiaanse snoek geschreven dat men bezig was met een DNA onderzoek bij deze heel anders getekende snoeken om vast te stellen of er sprake is van een ondersoort van Esox lucius. Dit spiksplinternieuwe onderzoek bevestigt dit vermoeden en ik zal het onderzoek op een populair wetenschappelijke manier aan de lezers presenteren.

"<yoastmark

Deze snoek heeft een extra vinnetje.
Deze snoek heeft een extra vinnetje.
Deze snoek heeft geen buikvinnen.
Deze snoek heeft geen buikvinnen.

Dat is dan een mooie afsluiting van een serie die ik vooral met veel plezier geschreven heb. Dat is ook het grote voordeel van een website, je hoeft geen maand of langer te wachten op een vervolg artikel. De lezers kunnen met hun mening geven via facebook en daarop meteen een gerelateerde foto plaatsen. Echt deze manier van werken, dat is het toch echt een beetje voor me, is me heel goed bevallen.

De enige snoek met een rijbewijs.
De enige snoek met een rijbewijs.

"<yoastmark

Deze wereldrecordsnoek heeft 2 paar buikvinnen en is op 1 april in de Ossiachsee gevangen. Er zijn lezers die dit geloven.
Deze wereldrecordsnoek heeft 2 paar buikvinnen en is op 1 april in de Ossiachsee gevangen. Er zijn lezers die dit geloven.

Jullie mogen best weten dat in eerste instantie mijn animo om voor een website te schrijven en dan ook nog met een forum heel gering was. Dat is gekomen door een slechte ervaring met het forum van de website van het blad Der Raubfisch. Toen begon men net met diverse fora en men vond het een goed idee als Duitse roofvissers informatie konden vragen aan een internationaal bekende snoekvisser als Jan Eggers onder de noemer “Plaudern mit dem Hechtpapst” , vertaald zoiets als “lekker kletsen met de snoekenpaus’, een bijnaam die ik zomaar kreeg.

In eerste instantie kreeg ik vrij normale vragen over techniek, materiaal, kunstaas en hoe oud, groot, zwaar enz. snoek kon worden. Je ziet en merkt dan ook dat het zeer vaak dezelfde, meestal vrij jonge, personen zijn die reageren. Je had de ene vraag nog niet beantwoordt of de volgende stond al weer op het scherm. Er kwamen op een gegeven moment ook veel vragen over onze visserijwet en men vond het maar niets dat je geen snoek mocht meenemen om te eten of te prepareren.

"<yoastmark

Ik was in die periode voorzitter van de SNB en juist blij met de regels ter bescherming van de snoek en snoekstand die we samen met de NVVS, is nu Sportvisserij Nederland, geregeld hadden. De discussie op dit forum liep aardig uit de hand, er kwamen beledigingen op het scherm, natuurlijk onder een schuilnaam, en ik ben er toen acuut mee gestopt.

"<yoastmark

En als ik dan later op Vraag en Aanbod van Total Fishing lees hoe ongefundeerd vissers reageren op zaken die door de politiek geregeld zijn, denk aan het verbod op levend aas, en dan de NVVS /SN daarvan de schuld geven, heb ik weinig trek om te reageren. Maar zie, uitzonderingen bevestigen de regel en ik heb tot nu toe geen klachten over de reacties en meningen op Facebook. En dat maakt het gemakkelijker voor me om regelmatig een bijdrage op vooral snoekgebied te leveren en daar mag best een pittige discussie uit ontstaan.

Later zal deze tumor waarschijnlijk open barsten.
Later zal deze tumor waarschijnlijk open barsten.

Ik heb in het helaas gestopte blad Voor en door DE VISSER jarenlang een briefwisseling met good old Jan Schreiner gehad onder de kop “Van Jan aan…Jan” We waren het vaak oneens, o.a. over lang drillen van snoek aan licht materiaal, over de voordelen van Dyneema lijn en hoe een goede snoekpolder er uit zou moeten zien. Veel lezers dachten destijds dat we grote ruzie hadden doch dat was absoluut niet het geval. We hadden, net als ze nu proberen te realiseren in het voetbal, respect voor elkaar.

Respect

Ik heb ook respect voor bestuurders van hengelsportorganisaties, voor vrijwilligers die tijd vrij maken voor instructie van jeugdvissertjes, maar ook voor sportvissers die via bijdragen aan een website als deze, andere vissers goede informatie en leesplezier geven. Voor mij is vissen in de 65 jaar, waar blijft de tijd?, dat ik deze hobby beleef vooral PLEZIER! Ik geniet nog steeds met volle teugen van de uren dat ik met een hengel in de hand in de vrije natuur op zoek ben naar wat voor vis dan ook.

No een snoekje die last heeft met de stoelgang
Nog een snoekje die last heeft met de stoelgang.
Tenslotte…

Ja, tenslotte toch nog maar wat woorden besteed aan de hoofdpersonen uit deze serie: vreemde snoe(k)shanen. Dit 13e artikel zal er vooral een zaak van veel plaatjes kijken zijn en de onderschriften vertellen het hoognodige. Dat ik toch nog ruim 1000 woorden getikt heb, verbaast me misschien zelf het meest en het kan geen kwaad over bepaalde zaken een eerlijke mening te geven.

Ik heb aan de reacties gezien dat er in mijn naaste omgeving ook een aantal actieve en gemotiveerde snoekvissers wonen. Het lijkt me best leuk om samen eens een keer een West-Friese snoekdag te organiseren. Wie weet willen ze ook wel eens een keer als instructeur op treden op een van de 4 tot 6 snoekinstructiedagen voor de jeugd die de SNB Regio N-H.

Ook deze snoek heeft een abnormaal dikke buik.
Ook deze snoek heeft een abnormaal dikke buik.

Zelf heb ik een heel goed gevoel over gehouden aan de samenwerking met Frank van Vliet en Roofvisweb. Ik hoop dat de lezers ook weer nieuwe dingen geleerd hebben over hoofdpersoon Esox lucius. En ik bedank iedereen voor hun vooral positieve reacties.

Jan Eggers

Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 11 Kleur bekennen!

Ray Beck met de eerste silver pike die ik ving.
Ray Beck met de eerste silver pike die ik ving.

In de vorige aflevering zat een foto van een z.g. silver pike en de reden dat deze snoek mee mocht doen kwam doordat hij in heel korte tijd twee lepels te pakken nam. Dit keer mag hij nog een keer meedoen omdat hij een afwijkende kleur en schubbenpatroon heeft. Van Amerikaanse biologen had ik al een keer gehoord dat het hier gaat om een mutatie, of moet je mutant zeggen ging. We hebben het dan over een snoek waarbij erfelijke eigenschappen via het DNA veranderd zijn en deze zilversnoeken hebben een basiskleur die varieert van metaalachtig blauw, hij wordt ook wel blue pike genoemd, tot metaalachtig groen en soms zelfs geheel zilverachtig. Lees “Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 11 Kleur bekennen!” verder

Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen deel 10. Quasimodo snoeken.

Normale snoeken kunnen hun ruggengraat probleemloos buigen tijdens de drill.
Normale snoeken kunnen hun ruggengraat probleemloos buigen tijdens de drill.

Een aantal maanden geleden had ik echt niet het idee dat ik in korte tijd minimaal een stuk of 10 artikelen over dit onderwerp zou schrijven. Maar ziet, ik begin nu dus echt aan aflevering 10 en er komen er nog meer. De verzameling vreemde snoeshanen is groter dan verwacht waardoor ik nog meer mensen deelgenoot kan maken van vreemde zaken in de Esox familie.

Tekst en foto’s: Jan Eggers Lees “Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen deel 10. Quasimodo snoeken.” verder