Jan Eggers nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 13. Van bijna gewoon tot heel bizar.

Zou dit snoekje last hebben met de stoelgang?
Zou dit snoekje last hebben met de stoelgang?

Aan alles komt een einde, ook aan mijn voorraad foto’s van afwijkende snoeken. Maar het leukste is dat mijn archief op dit gebied op het einde van deze artikelserie toch weer groter geworden is en waarschijnlijk nog groter gaat worden in de komende maanden.

Tekst en afbeeldingen: Jan Eggers

Ik kreeg namelijk een mailtje van de redactie van de Fisch und Fang, een van de grootste Duitse hengelsportbladen, en daarin stond dat ze geïnteresseerd zijn in deze serie. En omdat ik al bijna 35 jaar met dit blad samen werk, heb ik ondanks mijn pensionering toch JA gezegd.

"<yoastmark

Het kan mooi geregeld worden in de gesloten tijd van de roofvis en ik verwacht dan ook wel weer een aantal foto’s van vreemde snoeken uit Duitsland. Ik heb voor deze 13e aflevering mijn hele archief door gesnuffeld en genoteerd welke foto’s nog niet gebruikt zijn. Daar zitten dan foto’s bij van zieke snoeken met enorme bulten, waarschijnlijk tumoren, en opgezwollen buiken, niet echt smakelijk. Maar ook foto’s van snoeken met een extra vin of geen borst- of buikvinnen en die zien er op het eerste gezicht vrij normaal uit.

Over buikvinnen gesproken, er zit een foto bij van de langste snoek ter wereld, ruim 2 meter, en die heeft 2 paar buikvinnen, kijk maar eens goed naar deze foto. Tja, en de meeste vreemde foto is toch die van een toch redelijk groot gegroeide snoek met meerdere koppen. Als ik deze foto tijdens een diapresentatie liet zien klonken er vele ah’s en oh ’s uit de zaal, ik ben nieuwsgierig hoe jullie gaan reageren.. Maar goed, dat merk ik nog wel.

Deze snoek met twee koppen werd aan een Mepps spinner gevangen en verbazingwekkend dat hij zo groot kon worden.
Deze snoek met twee koppen werd aan een Mepps spinner gevangen en verbazingwekkend dat hij zo groot kon worden.
Een jonge snoek met een beginnende tumor.
Een jonge snoek met een beginnende tumor.
Ik schreef deze serie met heel veel plezier!

En toch is dit niet de laatste aflevering van deze serie. Vrij onverwacht komt er nog één en Frank van Vliet himself is verantwoordelijk hiervoor. Hij stuurde me namelijk een link naar een wetenschappelijke website over een DNA onderzoek dat gedaan was bij Italiaanse snoeken met nogal verschillende tekeningen.

In de tweede aflevering “Nog meer snoe(k)shanen” heb ik in het onderschrift bij een foto van een Italiaanse snoek geschreven dat men bezig was met een DNA onderzoek bij deze heel anders getekende snoeken om vast te stellen of er sprake is van een ondersoort van Esox lucius. Dit spiksplinternieuwe onderzoek bevestigt dit vermoeden en ik zal het onderzoek op een populair wetenschappelijke manier aan de lezers presenteren.

"<yoastmark

Deze snoek heeft een extra vinnetje.
Deze snoek heeft een extra vinnetje.
Deze snoek heeft geen buikvinnen.
Deze snoek heeft geen buikvinnen.

Dat is dan een mooie afsluiting van een serie die ik vooral met veel plezier geschreven heb. Dat is ook het grote voordeel van een website, je hoeft geen maand of langer te wachten op een vervolg artikel. De lezers kunnen met hun mening geven via facebook en daarop meteen een gerelateerde foto plaatsen. Echt deze manier van werken, dat is het toch echt een beetje voor me, is me heel goed bevallen.

De enige snoek met een rijbewijs.
De enige snoek met een rijbewijs.

"<yoastmark

Deze wereldrecordsnoek heeft 2 paar buikvinnen en is op 1 april in de Ossiachsee gevangen. Er zijn lezers die dit geloven.
Deze wereldrecordsnoek heeft 2 paar buikvinnen en is op 1 april in de Ossiachsee gevangen. Er zijn lezers die dit geloven.

Jullie mogen best weten dat in eerste instantie mijn animo om voor een website te schrijven en dan ook nog met een forum heel gering was. Dat is gekomen door een slechte ervaring met het forum van de website van het blad Der Raubfisch. Toen begon men net met diverse fora en men vond het een goed idee als Duitse roofvissers informatie konden vragen aan een internationaal bekende snoekvisser als Jan Eggers onder de noemer “Plaudern mit dem Hechtpapst” , vertaald zoiets als “lekker kletsen met de snoekenpaus’, een bijnaam die ik zomaar kreeg.

In eerste instantie kreeg ik vrij normale vragen over techniek, materiaal, kunstaas en hoe oud, groot, zwaar enz. snoek kon worden. Je ziet en merkt dan ook dat het zeer vaak dezelfde, meestal vrij jonge, personen zijn die reageren. Je had de ene vraag nog niet beantwoordt of de volgende stond al weer op het scherm. Er kwamen op een gegeven moment ook veel vragen over onze visserijwet en men vond het maar niets dat je geen snoek mocht meenemen om te eten of te prepareren.

"<yoastmark

Ik was in die periode voorzitter van de SNB en juist blij met de regels ter bescherming van de snoek en snoekstand die we samen met de NVVS, is nu Sportvisserij Nederland, geregeld hadden. De discussie op dit forum liep aardig uit de hand, er kwamen beledigingen op het scherm, natuurlijk onder een schuilnaam, en ik ben er toen acuut mee gestopt.

"<yoastmark

En als ik dan later op Vraag en Aanbod van Total Fishing lees hoe ongefundeerd vissers reageren op zaken die door de politiek geregeld zijn, denk aan het verbod op levend aas, en dan de NVVS /SN daarvan de schuld geven, heb ik weinig trek om te reageren. Maar zie, uitzonderingen bevestigen de regel en ik heb tot nu toe geen klachten over de reacties en meningen op Facebook. En dat maakt het gemakkelijker voor me om regelmatig een bijdrage op vooral snoekgebied te leveren en daar mag best een pittige discussie uit ontstaan.

Later zal deze tumor waarschijnlijk open barsten.
Later zal deze tumor waarschijnlijk open barsten.

Ik heb in het helaas gestopte blad Voor en door DE VISSER jarenlang een briefwisseling met good old Jan Schreiner gehad onder de kop “Van Jan aan…Jan” We waren het vaak oneens, o.a. over lang drillen van snoek aan licht materiaal, over de voordelen van Dyneema lijn en hoe een goede snoekpolder er uit zou moeten zien. Veel lezers dachten destijds dat we grote ruzie hadden doch dat was absoluut niet het geval. We hadden, net als ze nu proberen te realiseren in het voetbal, respect voor elkaar.

Respect

Ik heb ook respect voor bestuurders van hengelsportorganisaties, voor vrijwilligers die tijd vrij maken voor instructie van jeugdvissertjes, maar ook voor sportvissers die via bijdragen aan een website als deze, andere vissers goede informatie en leesplezier geven. Voor mij is vissen in de 65 jaar, waar blijft de tijd?, dat ik deze hobby beleef vooral PLEZIER! Ik geniet nog steeds met volle teugen van de uren dat ik met een hengel in de hand in de vrije natuur op zoek ben naar wat voor vis dan ook.

No een snoekje die last heeft met de stoelgang
Nog een snoekje die last heeft met de stoelgang.
Tenslotte…

Ja, tenslotte toch nog maar wat woorden besteed aan de hoofdpersonen uit deze serie: vreemde snoe(k)shanen. Dit 13e artikel zal er vooral een zaak van veel plaatjes kijken zijn en de onderschriften vertellen het hoognodige. Dat ik toch nog ruim 1000 woorden getikt heb, verbaast me misschien zelf het meest en het kan geen kwaad over bepaalde zaken een eerlijke mening te geven.

Ik heb aan de reacties gezien dat er in mijn naaste omgeving ook een aantal actieve en gemotiveerde snoekvissers wonen. Het lijkt me best leuk om samen eens een keer een West-Friese snoekdag te organiseren. Wie weet willen ze ook wel eens een keer als instructeur op treden op een van de 4 tot 6 snoekinstructiedagen voor de jeugd die de SNB Regio N-H.

Ook deze snoek heeft een abnormaal dikke buik.
Ook deze snoek heeft een abnormaal dikke buik.

Zelf heb ik een heel goed gevoel over gehouden aan de samenwerking met Frank van Vliet en Roofvisweb. Ik hoop dat de lezers ook weer nieuwe dingen geleerd hebben over hoofdpersoon Esox lucius. En ik bedank iedereen voor hun vooral positieve reacties.

Jan Eggers

Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 3 fossielen.

Dit is dan een echt lid van de Esox familie, de ca. 20 miljoen jaar oude Esox lepidotus en hij lijkt qua vorm toch echt op onze snoek.

Snoeken uit een heel ver verleden.

In het door verzamelaars veel gezochte boek “Pike” van mijn goede vriend Fred Buller dat ik 1971 uitkwam, zijn 4 pagina’s gewijd aan fossiele snoeken. Het vervolg op dit klassieke boek is “Pike and the Pike Angler” uit 1981 waaraan ik veel heb mogen bijdragen.

Tekst en fotografie: Jan Eggers

Het hoofdstuk over fossiele snoeken is nu 10 pagina’s groot. Ik heb dit altijd zeer interessant leeswerk gevonden en heb er een paar jaar later zeer intensief met Fred over gediscussieerd. Dat kwam door een artikel in Fisch und Fang en de informatie en foto’s in dat artikel zorgden voor veel verwarring. Na veel onderzoek en contacten met wetenschappers in Duitsland, Canada en Engeland werd deze z.g. “Bone-Pike Affair” tenslotte opgelost. Ik heb daardoor niet alleen veel wetenschappelijke informatie verzameld maar ook een aantal interessante foto’s van fossiele “snoeken”, ja tussen aanhalingstekens en op het einde van dit artikel zal men begrijpen waarom.

Eerst tot 30 miljoen jaar oud.

De oudste snoeken die in het boek Pike genoemd worden zijn de Esox lepidotus uit het late Mioceen, zo’n 20 miljoen jaar geleden en de Esox papyraceus die nog 10 miljoen jaar ouder was. Tja, en daar komt dan ene Jan Eggers met een telefoontje over een verhaal en nieuwe foto’s van fossiele snoeken die wel 50 miljoen jaar oud zouden zijn. Een van de eerste van de vele vragen die Fred na het ontvangen van dit bericht op me af stuurde was of ik contact wilde opnemen met Dr. Weitschat om meer informatie en liefst wat foto’s te vragen. In de begeleidende brief stond dat deze fossielen gevonden waren in de Messeler groeve, tussen Darmstadt en Frankfurt. Uit deze groeve haalde men bruinkool en regelmatig kwam men fossiele vissen tegen, zo ook deze vissen van de foto’s die hij aanduidde met de naam “Knochenhechte”. Letterlijk vertaald kom je dan op beensnoek en gezien de schubben die er als plaatjes been uitzagen en de vinstralen die erg op kootjes van een vinger leken was dat een passende benaming.

Verschillende keren vroeg Fred me of het geen familieleden waren van de Esox lepidotus en de Esox papyraceus. Ik heb toen Dr. Weitschat nog eens gebeld en die wist zeker dat deze fossielen 50 miljoen jaren oud waren omdat alle fossielen uit deze bruinkool laag goed gedetermineerd met de C-14 koolstof methode. Bleef dus over de hamvraag: welke snoeken zijn het dan wel?

Boven de Knochenhecht die Fred Buller deed denken aan de Cepedian pike, een geepachtige dus, en onder onze Esox lucius.

Een oude gravure is de sleutel tot de oplossing.

Omdat er midden 80er jaren van de vorige eeuw nog geen Internet en E-mail was en ik angst had dat er iets fout kon gaan als ik de foto’s per brief naar Fred zou sturen, besloot ik voor een weekendje naar Little Missenden te gaan. Eerlijk gezegd raakte Fred meer opgewonden van de foto’s van deze oeroude vissen dan van de foto’s van vele 18 kg plus snoeken voor de Big PIke List. Hij keek vol verbazing naar de foto van de snoek met opengesperde bek die gestikt was in een te grote prooivis. Een fenomeen dat ieder jaar opnieuw gebeurt en waarover ik binnenkort ook een artikel over zal schrijven in deze serie.

Er was een foto waarin hij vooral geïnteresseerd was omdat de foto hem herinnerde aan een oude gravure van een snoek die erg op deze fossiele snoek leek. Hij begon in allerlei kasten, laden en boeken te snuffelen en nadat zijn studeerkamer in een grote chaos was veranderd, toonde hij het gezochte papier. Daarop stond een vis die erg leek op de fossiele Knochenhecht die ik had meegebracht en onder de gravure stond Cepedian pike. Deze snoek was veel jonger want de datum op de gravure gaf 1808 aan. Ontegenzeggelijk leken deze 2 vissen op elkaar vooral als je de Knochenhecht liggend op de rug afbeeldde. Vervolgens kwam de vraag: waar kwam deze gravure vandaan? Fred kwam er niet uit maar volgens zijn vrouw Pauline had hij hem ooit gekregen van de kleindochter van de befaamde hoofdredacteur van de Fishing Gazette R.B. Marston. Deze Patricia Marston was nu de echtgenote van een van de beste vrienden van Fred Buller, te weten de beroemde Richard Walker.

Onbekend was nog uit welk boek deze tekening gehaald was maar na een paar telefoontjes met handelaren in oude visboeken kreeg Fred het advies contact op te nemen met de curator van het British Museum, afdeling Natuurlijke Historie. Hij had al vele jaren een goed contact met deze Alwyne Wheeler maar helaas had deze nog nooit van een Cepedian pike gehoord. Maar wel kwam hij met de suggestie dat het wel eens niet over een lid van de familie Esox zou kunnen gaan maar om een vertegenwoordiger van de geepachtige, zeg maar van de familie Atractosteus spatula (Lacepede). Tegenwoordig leven deze Spotted gar en Longnose gar in de oostelijke helft van de USA en Cuba en ze doen echt aan vriend snoek denken qua vorm. Dat de wetenschappelijke naam bedacht was door de Franse natuurwetenschapper Le Compte de Lacepede, die later uit angst voor de guillotine in de periode van de Franse Revolutie zich gewoon meneer Lacepede noemde, kwam nu in een soort aangepaste vorm terug in Cepedian pike.

De Knochenhecht die gestikt is in de Amia prooi vis met de naar boven wijzende ruggengraat.

Zelfs de prooivis werd herkend

Nu men wist dat het om geepachtige ging en enig idee had waar verder te zoeken, werd paleontoloog Dr. Peter Forey ingeschakeld en die had in zijn collectie fossiele vissen ook een aantal exemplaren uit de Messeler Groeve en herkende meteen de vis die in de bek van de Knochenhecht, nu dus een geepachtige, geparkeerd was. Deze te grote prooi was een lid van de Amia familie, een soort modderkruiper waarvan nu ook nog afstammelingen in het stroomgebied van de Mississippi leven. Hij kon dit zien aan de opwaarts gebogen ruggengraat die heel kenmerkend voor de Amia familie is. Ik heb deze informatie later doorgestuurd naar Dr. Weitschat die bevestigde dat er veel fossielen van deze Amia in de groeve gevonden worden en hij stuurde me nog een foto van een Amia.

Zo ziet de prooivis Amia met opwaartse ruggengraat er uit.

Als ik nu terug kijk, kom ik tot de conclusie dat alle verwarring is ontstaan door een foute vertaling of noem het interpretatie van het woord Knochenhecht. Natuurlijk, dat het woordje Hecht in het Duits snoek betekent, klopt als een zwerende vinger. Toen wist ik ook al dat Hornhecht de Duitse naam voor geep was maar daar heb ik geen seconde aan gedacht. Trouwens, de naam snoek in combinatie met een voorvoegsel betekent ook in andere talen geep. Ik zal er een paar noemen. In het Zweeds: snoek = gädda, geep = Horngädda. Fins: snoek = hauki, geep =nokkahauki. Engels: snoek =pike, geep is ook garpike.

Nog een mooi voorbeeld van een Knochenhecht die geen snoek is maar een geepachtige. Let op de schubben en kootjes bij de vinstralen.

Dat de vorm van deze vissen: spitse snavelachtige bek, slanke torpedo achtige vorm en niet te vergeten de “straalmotor” bij het achterlijf, bestaande uit staart-, rug- en anaal vin een succesformule in de evolutie blijkt te zijn, is inmiddels wel bewezen. Ja ook voor de snoeken.

Dit is de oudst bekende snoek, de Esox tiemani en bij het pijltje de ruggengraat van een verteerde prooivis.

De alleroudste snoek ter wereld en wat jongere familieleden

Kort voordat bovenstaande geschiedenis ons bezig hield had Fred Buller een bericht gekregen dat ik het noorden van Canada een echte fossiele snoek van 56 miljoen jaar oude gevonden was: de Esox tiemani. Dit fossiel werd tijdens het aanleggen van een weg naar een oliebron ontdekt door de hr. B. Tieman die het onder de aandacht van de wetenschappers bracht. Op de foto van deze zeeeeeeer oude snoek ziet men niet alleen dat de vorm min of meer gelijk is aan onze hedendaagse snoeken maar dat de eetgewoonten hetzelfde zijn. Op de plek waar de maag zit, zien we de restanten van zijn laatste maaltijd, zijnde de ruggengraat van een prooivis. Oudere snoeken heb ik niet in de collectie. Wel foto’s van afbeeldingen van snoek op beenderen van dieren die 17.000 jaar geleden gemaakt zijn door holbewoners in Frankrijk. Er zijn onderkaken van snoeken gevonden in de Noordzee.

De onderkaak van een forse snoek die in de afvalhoop van een Romeinse nederzetting bij Keulen gevonden is.

Er is een periode geweest dat deze zee droog lag en vandaar dat men er nog steeds botten van de mammoet en andere prehistorische zoogdieren vindt en dus ook snoek. Het is bekend dat er duizenden jaren terug snoek gegeten werd in ons gebied want men heeft graten en andere snoek botjes in keukenafval uit die periode gevangen. Leuk vind ik de onderkaak van een forse snoek die bij de keuken van een Romeinse nederzetting bij Keulen gevonden werd en waarvan ik een foto kreeg toegestuurd. Met deze oeroude informatie moet men het in deze aflevering doen. Waarover ik het in de volgende aflevering ga hebben, weet ik nog niet.

Groetend Jan Eggers