Als ik s’avonds nog zit bij te komen van een mooie visdag gaat de telefoon over het is Frank. We bespreken nog even de dag en hoe goed en mooi het wel niet geweest was, ondanks de vermoeidheid heb ik toch al weer zin in een nieuw avontuur en dus vraag ik Frank of hij geen zin heeft om er nog een dag op uit te gaan. Ik was nog niet uitgesproken of de vraag was al “hoe laat spreken we af?”
Het plan was om wederom de rivier op te gaan en dat is voor ons best wel even een stukje rijden. Frank moet dan nog eerst naar mij toe komen dus dat werd weer een vroegertje want half vijf bij mij betekent dat die schele al om kwart voor vier moet gaan rijden. Als Frank aan komt rijden sta ik al te wachten en heb ik mijn spullen in de bus gelegd zodat alleen Frank zijn spullen er nog bij hoeft te leggen en we gaan weer op pad. Na een klein uurtje rijden komen we aan en zoals ik al gezien had op de site van Rijkswaterstaat stroomt de rivier als een wilde. Dat is in ieder geval al een goed begin want een stilstaande rivier ben ik niet fan van. Snel de boot te water en varen naar de eerste stekken waar we ons geluk weer gingen beproeven maar daar had ik alle vertrouwen in.
Goed opletten blijft belangrijk, zeker op een iets smaller stuk rivier waar de boten vlak bij kunnen komen.
Op de eerste plekken werd de boot even op het elektronische anker gelegd zodat we beide nog even 1 extra hengel klaar konden maken zodat we konden vertikalen maar ook konden werpen. Zelf zat ik te vissen met mijn favoriete Abu Garcia Orenji en om te werpen had ik een skeletor klaar liggen, eigenlijk is die net even te hard maar omdat de rivier zo hard stroomde koos ik voor deze hengel omdat ik dan een iets zwaardere loodkop kon gebruiken. Frank zat met een eigenbouw hengel die ik heb gemaakt en met een Berkley Ripple evx 10-30 gram dit is echt een topper onder de vertikaal hengels want wat een gevoel zit daar in.
De schitterend uitziende Berkley Ripple met eindeloos gevoel, daar scoort Purefishing hoge ogen mee
Toen eenmaal alles klaar was konden we beginnen en mij shad had de bodem nog niet geraakt of ik kreeg al een aanbeet waar ik mij helemaal kapot van schrok omdat ik het nog niet verwacht had. Helaas reageerde ik niet alert en werd de aanbeet niet verzilverd. Die schele deed het beter want korte tijd later was hij aan de beurt en die hing wel, een mooie vis van tegen de 60cm verscheen aan de oppervlakte en kon onthaakt worden. Na een aantal stekken afgevist te hebben stond de teller al weer aardig in de dubbele cijfers alleen bleven de grote vissen vandaag een beetje uit, dat wil niet zeggen dat we geen mooie vissen vingen hoor want de kleinste waren zo rond de 55cm dus dat zijn gewoon keurige vissen alleen viste we op een manier waar je de echte grote kon verwachten maar helaas bleven die uit.
Heel veel van dit slag vissen.Welke natuurlijk geen straf zijn om te vangen.
De meeste vissen werden weer vertikaal gevangen op ondiep water waarbij de Berkley Flex shad zwaar favoriet was en dan in de witte variant. Het klinkt misschien cliché maar ik vis bijna alleen nog maar met shads uit het purefishing pakket omdat het assortiment op dit moment best groot is en de vangkracht enorm. Frank wil nog wel eens regelmatig wisselen en na een uur of 4 vissen ziet zijn plekje achterin de boot er dan ook als volgt uit.
Wisselen, soms werkt het en soms ook niet ook bij Frank.
Zelf heb ik niet zo erg veel met dat wisselen en vertrouw ik echt op hetgeen ik gevangen heb, als ik weet dat ik er eerder al op gevangen heb waarom zouden ze dat dan nu ineens niet doen. Ik geloof zelf meer in het veranderen van techniek zoals harder tikken of juist zachter maar ook het varen kun je mee variëren of net weer even iets dieper terug gaan als de zon wat feller wordt. Allemaal dingen waar je dus rekening mee moet houden. Zo tegen het einde van de dag begon de stroming ietsje minder te worden en liepen ook de aanbeten weer wat terug, klagen mochten we al niet meer want we stonden inmiddels alweer op een leuk aantal snoekbaarzen. Nu bleek echter dat er werpend nog wel een visje te vangen viel en dus werd er weer snel over geschakeld zodat we op deze manier nog wat vissen wisten te vangen met weer een paar mooie zestigers erbij.
Na nog een leuk aantal vissen te hebben gevangen op erg ondiep water liep de dag alweer ten einde. Voor ons is het heel simpel, we gaan er vroeg op omdat het vaak in de middag een beetje stil valt dan vissen we lekker door tot een uur of drie zodat we wel gewoon onze uren pakken en dan is het mooi geweest. We hebben dan een hoop lol gehad en onze vissen gevangen daarnaast zijn vooral de uren in de ochtend het meest interessant en daar focus ik mij dan ook op.
Helaas vandaag geen hele grote uitschieters maar hier doe ik het ook voor.
Het was weer een mooie dag en ik heb me weer super vermaakt, die spanning dat er zo een kneiter op kan duiken blijft toch altijd een mooi idee.
Tot de volgende keer,
Daan
Kijk voor meer info en verhalen op het blog van Daan Verbruggen
Deze “tjoekvisjes” waren verboden in de dertiger jaren.
De jaren voor de Tweede Wereld Oorlog. Een blik in het boekje “Hengelen in de praktijk” van C.Misset uit 1930, levert op snoekgebied weinig nieuws op en we komen ook geen kunstaas tegen. Vermeldenswaardig is misschien dat men leest dat “zowel de snoekdreg als het tjoekvischje tot de verboden vischtuigen behooren. ”Dit omdat deze zijn ingericht om de vis te verwonden.
Tekst en foto’s: Jan Eggers
In het boekje “Handleiding voor den Hengelaar” van H. Slijper uit 1933 komen we alleen maar informatie over het vissen met het aasvisje en de kikker en dan vooral in de polders.
Ik ving al diverse snoeken met een kikker in hun bek.
Interessant is de opmerking dat: “het visschen met de dreg of driepuntige haak geen enkel voordeel biedt, doch wel enkele nadeelen.” De reden waarom is ook bekend. De auteur is van mening dat een fleurhaak tijdens het slikken van het aasvisje gemakkelijker, en zonder de snoek te prikken waardoor deze de aasvis los laat, naar binnen gaat dan een dreg. Gelukkig hebben we daarover nu een andere mening. De gesloten tijd voor snoek is nu van 16 Maart tot 31 Mei en op de Groote Rivieren is de hengel geaasd met visch ook nog van 1 Juni tot 31 October verboden. Het meest verwonderlijke is echter dat destijds er geen gesloten tijd vastgesteld was voor het vissen met de hengel geaasd met kunstaas in de Maas in Limburg. Of dit doelbewust gedaan was of een echte ‘maas’ in de wet was, weet ik helaas niet.
Destijds was het niet gemakkelijk de juiste snoekhengel te kiezen. Er waren o.a. eendelige bamboe hengels met een lengte van 5-6 meter
Dat in deze periode van economische malaise de gevangen snoeken een welkome aanvulling waren op het karige menu, kan men gevoeglijk aannemen. Wat bij het snuffelen in de visbladen en boeken uit de dertiger jaren ook steeds weer opvalt, is de tegenstellingen tussen sport en beroep. En als ik de discussies van de laatste jaren over het verzoek van het beroep om weer meer op schubvis te mogen vissen in ogenschouw neem, dan is er ook op dat punt nog niet veel veranderd. Men blijft elkaar nog te vaak als concurrenten zien, een opvatting waar uw schrijver een heel andere mening over heeft. Dat snoek in die tijd voor de beroepsvissers van wezenlijk belang was, wijzen de kale cijfers uit.
De grote snoeken die staan afgebeeld waren allemaal erg dood.
In de periode van 1920 tot 1936 werd er jaarlijks tussen de 400.000 tot 560.000 kilo snoek geëxporteerd, vooral naar Frankrijk, en dat zijn toch heel wat snoeken..
Kort voor de oorlog komen de eerste discussies over de vangkracht van bepaald kunstaas en in het bijzonder van de Marionet-Swimmer. Je ziet dan al dat de levend aasvissers het maar niets vinden dat je een aanbeet krijgt en meteen moet aanslaan als je met kunstaas vist. Ze missen de spanning van het ondergaan van de dobber, het nog even wachten en dan aanslaan. Ze vinden het ook maar niets dat de snoek die een kunstaasje pakt, ‘meteen hangt’. Het stomste verwijt vinden de kunstaasvissers de opmerking dat ze met kunstaas de boel leeg vissen. Immers, daarin ligt dan toch de erkenning dat kunstaas beter vangt dan levend aas? Hele pagina’s vol werden er over dit thema geschreven en ik kreeg het vermoeden dat de vissers toen meer gemotiveerd waren om een briefje naar de redactie te sturen dan momenteel het geval is. Hoewel het vissen met kunstaas nog maar in de kinderschoenen stond, zag je al een scheiding komen in de gelederen der snoekvissers: vissers met levend aas en de meer modernere kunstaasvissers.
Oud kunstaas uit de dertiger jaren dat ook voor zalm en forel gebruikt werd.
Wat zo’n Marionet-Swimmer destijds kostte? Je had ze voor snoek in 3 maten en daarvoor moest je dan respectievelijk 140, 160 en 175 centen neertellen. De vertegenwoordiging voor Nederland was in handen van de Fa. K. Snel, Prins Hendrikkade 8, Amsterdam. Juist ja, later werd deze zaak overgenomen door Jos Peeters, de vader van Henk Peeters.
Een andere bekende hengelsport zaak met een goed assortiment spullen voor de moderne snoekvisser die kort voor de Tweede Wereldoorlog met de spinhengel en kunstaas snoek wilde vangen, was de Fa. Sciarone in de Molenstraat 67 in Den Haag. Ik heb daar zo’n 25 jaar geleden nog vaak met publicist Cor van Beurden, die bij mij in de buurt kwam wonen, over gebabbeld omdat hij daar gewerkt heeft.
Hengelaar Cor van Beurden. Cor had een bekende hengelsport zaak in Den Haag en was later importeur van Abu.
Zo langzamerhand zie je de eerste foto’s van grote snoeken in de visbladen komen en ook toen deed de verkapte reclame zijn werk al. Anders kan ik niet begrijpen waarom er onder een foto van een snoek van 10 pond vermeld staat dat deze vis aan een LUXOR rol en een LUXOR hengel van 220 cm die slechts 200 gram weegt, gevangen is.
Een verzameling oude onderlijnen met enkele haak, fleur en zelf gemaakt fleur van 2 enkele haken die met zwart draad samen gebonden zijn en dreg. Veel onderlijnen werden thuis van koperdraad gemaakt.
Nog interessanter wordt het als je snoeken van 28 pond afgebeeld ziet of als vangstmelding zonder foto tegen komt. De 14 kilo snoek van M. Gloudie uit Rotterdam was slechts 110 cm lang maar wel zeer dik. Dat is ook best te begrijpen want hij werd op 1 maart vlak voor het afpaaien gevangen aan een klein voorntje. De snoek zelf smaakte goed, maar de 3250 gram kuit was niet te eten, aldus de gelukkige vanger.
Jammer dat er geen foto van de 132 cm lange en 28 pond zware snoek van de Hr. J. van H. uit Rijswijk genomen is. Ik had zo’n fotootje graag voor mijn verzameling Nederlandse snoeken boven de 130 cm gehad. Ik zie dat ik me teveel in details van grote snoeken ga verdiepen, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en laten we eens zien of er in de oorlogsjaren nog op snoek gevist werd en hoe.
Enkele oude snoektuigen met diverse soorten gevlochten lijn en de jaartallen 1936 en 1937.
We kunnen stellen dat de manier van snoeken tussen 1900 en 1940 praktisch dezelfde gebleven is, de uitzonderingen op de regel, zeg aanhangers van Dresselhuys, buiten beschouwing gelaten. Er kwamen weinig nieuwe materialen en vistechnieken die voor de gewone man, en bedenk ook dat er een grote crisis was in de 30er jaren, betaalbaar waren en met levend aas kon men zonder veel problemen altijd wel een snoekje vangen. Ook de uitwisseling van materiaal en technieken met het buitenland was minimaal en trouwens ook daar was het snoeken met levend aas de meest voorkomende manier van snoeken.
Een verzameling oude onderlijnen met enkele haak, fleur en zelf gemaakt fleur van 2 enkele haken die met zwart draad samen gebonden zijn en dreg. Veel onderlijnen werden thuis van koperdraad gemaakt.
Een van de allerbelangrijkste nieuwtjes met een zeer grote invloed op de snoekvisserij in de tweede helft van de 20ste eeuw, stond begin 1940 in de hengelsportbladen. Welke hengelsportbladen? Piscator van het CNHV en De Nederlandsche Hengelsport van de AHB.
In een berichtje van een paar regels kon men lezen dat men in Amerika een nieuw soort lijn uitgevonden had en dat deze lijn veel op een lijn van echte zijde lijkt en ook alle goede eigenschappen daarvan heeft terwijl de prijs lager is. De handelsnaam van deze lijn is, en nu begrijpt men de importantie van dit bericht waarschijnlijk beter, ‘NYLON braided spinning line’. Het is de eerste aankondiging van de moderne nylon lijn die later het vissen met de werphengel en kunstaas een zeer positieve impuls zou geven.
Vroeger waren de snoekdobbers zoals de 2 links, veel groter en zwaarder dan nu. De 2 euro munt geeft de verhouding aan.
Het is inmiddels 13 jaar geleden dat ik dit belangrijke nieuws over deze nieuwe lijn las en opschreef. Ik ben ook zeer nieuwsgierig of er al vissers waren die praktijkervaring met deze lijn hadden en of er hengelsportwinkeliers waren die er mee adverteerden. Daarom nog maar weer eens een paar uur gesnuffeld in oude ingebonden jaargangen van rond 1940 doch het woord nylon ben ik niet tegengekomen.
Zo dood als een pier.
Wel weer veel verhalen over de grote tegenstellingen tussen de beroepsvissers en sportvissers waarover ik al eerder schreef. Ze betichten elkaar van het leegvissen van voorheen goede viswateren en dat wordt dan geïllustreerd met cijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zo lezen we dat er in 1931 en 1932 per jaar zo’n 500 000 kilo snoek geëxporteerd werd en in 1938 was dit nog maar 253 000 kg, de helft dus. Op de diverse afslagen bedroeg de gemiddelde prijs van een kilo snoek 38 cent. De beroepsvissers geven de sportvissers de schuld van deze terugloop. Ze zouden veel meer snoeken vangen en meenemen voor de pot. Ik geloof er niks van maar de lobby van het beroep tegen de sport werd al steviger en het resultaat lezen jullie in hoofdstuk 3.
Verder viel me op dat er minimaal advertenties in deze bladen staan alhoewel de concurrentie groot was want alleen al in Amsterdam waren er meer dan 15 hengelsportzaken.
Er waren vroeger veel hengelsportzaken in Amsterdam.
Laat ik deze periode afsluiten met een opmerkelijk voorval: een lezer vond bij een bijt een dode reiger die met kop en hals in het alweer deels dichtgevroren water van de bijt zat. Hij trok de reiger uit het wak en trok ook een dode snoek mee die de kop van de reiger vrij diep geslikt had en hem niet meer los kreeg. De verklaring was dat de reiger net een voorntje wilde pakken en de snoek hetzelfde idee had en zo de kop van onze gevederde vriend pakte. Helaas geen foto hiervan, mobiele telefoons en handige digitale camera’s waren er toen nog niet.
Soms moet je de dagen gewoon uit weten te zoeken want op de dag dat ik met Frank had afgesproken hadden we niet kunnen denken dat het juist deze dag zo een mooie dag zou worden. De avond ervoor hadden we elkaar nog gesproken en zag het er op zicht goed uit, op de wind na dan want die kon nog wel eens flink gaan aantrekken.
Tekst en foto’s Daan Verbruggen
Snoei harde aanbeten. Zie de loodkop!
We hadden al vroeg afgesproken want ondanks dat we nog niet echt kunnen spreken van het allermooiste weer is het s’morgens toch al erg vroeg licht. Frank was om 0430 al bij mij voor de deur en dus konden we lekker de boot halen en op pad want we moesten nog wel even een stukje rijden. Het was even zoeken want we zouden naar een plek toe gaan waar we nog niet veel waren geweest maar waar wel een trailerhelling was en toen we die eenmaal gevonden hadden (dit had nog wat voeten in aarde) begon het bij ons beide erg te kriebelen want wat lag het er weer mooi bij. Hup snel de boot het water in en varen naar de eerste stek. Hieronder vind je nog een kort filmpje van onze dag die echt buiten het vangen en vissen ook nog eens erg gezellig was want wat hebben we weer een lol gehad.
Wit en felle kleuren deden het is het troebele water, zoals deze Flex shad
Dat de vis er wel zin in had bleek al snel toen we op de eerste stekken direct volle bak aanbeten kregen. En ja als ik zeg aanbeten dan bedoel ik ook van die echt harde knallen dat ze er vol op duiken. Het bleek al snel dat ze er wel zin in hadden want in zeer korte tijd werd er een respectabel aantal vissen gevangen waar we niet veel voor hoefden te doen en stuk voor stuk waren het mooie maatse vissen die eruit kwamen. In het troebele en overigens erg hard stromende water hadden de snoekbaarzen een voorliefde voor de wat lichtere kleuren. Frank ving goed op de witte Splitbelly en ook ik ving hier erg goed op maar ben op een gegeven moment overgeschakeld naar een fel oranje/gele Flex shad en ook hier hadden ze wel trek in net als een witte Ripple shad met rode staart. Deze doet het ook altijd erg goed en er werden hier zelfs wat vissen op gevangen die niet eens gehaakt waren.
Wat een aanbeet….daar doe je het voor.
Wat wel grappig was dat enkele vissen werden gevangen terwijl ze niet eens gehaakt waren maar gewoon de bek stijf dicht hielden zodat de haak er niet meer uit kon. Dit was waarschijnlijk ook de reden dat we alsnog een hoop lossers hadden ook want we vroegen ons maar telkens af hoe dit nu kon? zulke harde aanbeten en alsnog losschieten. Logisch want als ze vol over de haak schieten en ze houden hun bek dicht dan kun je natuurlijk ook geen haak zetten en wanneer ze tijdens de dril dan hun bek open doen schieten ze er vaak vanaf. Het is nu eenmaal de visserij waarbij je weet dat je er een hoop kan haken maar ook een hoop kan lossen het is en blijft vissen.
We kwamen nog een oude bekende tegen. Behhh
Ook op de andere stekken waar we kwamen kon je goed vis vangen maar tussendoor waren er ook een aantal stekken die echt niets opleverde. Was wel grappig om te zien dat alle vissen die wij gevangen hebben geen paaikleuren meer hadden en dat hadden de vissen die ik de dag ervoor ving wel. Zo zie je maar hoe dit kan verschillen per water. Overrigens hadden we over het formaat van de vissen ook niet te klagen want het gemiddelde begon zo vanaf de 55cm met enkele flinke uitschieters en dat zijn natuurlijk erg mooie vissen mooie vissen om te vangen.
Het was een schitterende visdag….River Time.
Kijk voor meer info en verhalen op het blog van Daan Verbruggen
Website Cordes Travel vernieuwd. Klik op de afbeelding om naar de nieuwe website te gaan.
“Stilstand is achteruitgang” en “Wij hebben gasten en geen klanten” zijn de uitspraken van Cordes Travel. Tegenwoordig zoeken de sportvissers die op visreis willen kwaliteit, service en een goede organisatie om die reden merkt Cordes Travel weinig tot niets vd crisis.
Klik op de afbeelding om naar de bestemming Noorwegen te gaan.
Dit reisbureau van Linda en Raffie Cordes loopt goed, heel veel groepen sportvissers gaan al vele jaren met Cordes Travel op visreis naar Noorwegen, IJsland en Denemarken en vanaf vandaag ook naar Zweden en de Florida Keys. Al deze reizen zijn gericht op het sportvissen en voldoen dan ook aan alle wensen van deze speciale groep vakantiegangers.
Klik op de afbeelding op naar bestemming Denemarken te gaan
Vanaf vandaag is de nieuwe website van Cordes Travel online, huisjes in de verschillende landen, informatie over de reis en de eerlijke prijzen, geen addertjes onder het gras, geen vanaf prijzen, gewoon de juiste prijs bij elke accommodatie.
Nieuw in het programma is het vissen snoek en snoekbaars in Zweden in de regio’s Halsingland en Gastrikland, ideaal voor de vissers die willen vliegen (Stockholm) en Vastergotland voor die groepen die met de auto wensen te reizen. Allemaal TOP gebieden voor de snoek en snoekbaars. De gebieden op 2 uurtjes van Stockholm, zijn maagdelijke visgronden waar geen (sportvis)toerisme is en de meren vol met mooie snoek en snoekbaars zitten.
Klik op de afbeelding om naar de bestemming Zweden te gaan.Weer eens wat anders….ijsvissen in Zweden.
Voor de sportvissers die wel eens zonder muts en drijfpak willen vissen en een warme visstek zoeken heeft Cordes Travel de Florida Keys in hun programma. Een geweldig compleet sportvis-programma waar alles inclusief is, behalve eten, drinken en brandstof voor de huurauto. Vissen in de “Sportfishing Capital of the World” Islamorada is een droom, witte stranden, wuivende palmbomen en helderblauw water. Vissen op grote haai, tarpon, Bonefish, Permit, Snook, Sailfish, Dorado en vele andere soorten, is hier mogelijk. Hengels, molens, aas en kunstaas zijn allemaal incl. in de prijs.
Klik op de afbeelding op naar bestemming Florida te gaan
Kortom Cordes Travel timmert al 10 jaar flink aan de weg en mag gerust tot de top in de sportvis-reiswereld worden gerekend. Mede door de service, kennis en betrouwbaarheid zijn zij hier gekomen. Een hoge service oa door de gratis prive-les ,wilt u na de boeking meer weten/leren over de visstekken, materialen en technieken waar u naar toe gaat, dan kunt u bij Cordes een gratis prive-les krijgen met uw eigen vismaten, onder het genot van een hapje en drankje.
Klik op de afbeelding om naar de bestemming IJsland te gaan.
Tot slot krijgt iedere groep een gratis sportvispakket twv 125,- euro ism met Penn en Berkley, als u boekt voor volgend jaar 2014.
Bekijk de nieuwe website eens en schrijf u in voor de nieuwsbrief, die alleen verschijnt als er echt nieuws is, om zo op de hoogte te blijven voor aanbiedingen en acties.
Inleiding Op 21 mei 2013, werd de 14e en laatste aflevering van Vreemde Snoe(k)shanen op Roofvisweb geplaatst en moest ik eindelijk beslissen wat voor nieuwe serie ik zou starten. De trouwe lezers hebben me heel wat voorstellen gestuurd. Van een serie over de beste snoekstekken tot verhalen over zwendelsnoeken en ook zou men wel meer informatie willen hebben over de allergrootste snoeken. Ja, dat het over snoek moest gaan, had ik voor mezelf ook al bepaald. Over vriend Esox lucius heb ik tenslotte kasten vol informatie, meer dan 300 boeken over deze rover, tig duizend foto’s en last but not least vis ik er al bijna 60 jaar op.
Deze houten en metalen reels waren populair bij de snoekvissers in de eerste helft van de vorige eeuw.
In die 60 jaar is er heel veel veranderd en wat zou ik nog eens graag met de kennis en materialen van nu teruggaan naar de stekken van toen. Ik zou dan met veel meer vertrouwen met kunstaas de nog niet verbrasemde polders bevissen. Gaan trollen op de grotere plassen, rivieren en kanalen en dan zeker geen last van dressuur hebben. Hierover mijmerend herinnerde ik me dat ik rond het jaar 2000 een serie artikelen over 100 jaar snoeken in Nederland geschreven had. Misschien kon dat een basis zijn voor een nieuwe serie op Roofvisweb?
Oude zinken aasketel met beksperders, hakenstekers en priest om de snoek te doden via een forse tik op de kop.
Gelukkig had ik de CD waarop deze serie bewaard werd snel gevonden en daarmee ook de basis voor minstens 10 aflevering op mijn favoriete website Roofvisweb. Aan de eerste afleveringen zal ik alleen het hoognodige veranderen maar wel moet ik meer foto’s van materiaal maken zodat de lezers ook met eigen ogen kunnen zien waarover het gaat.
Een moderne snoekhengel uit de 30er jaren van de vorige eeuw.
Vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw kan ik al meer mijn eigen inbreng op praktijkgebied kwijt. En dan vooral de veranderingen die de introductie van vele soorten kunstaas teweeg gebracht hebben. Ik had het geluk om met pioniers op dit gebied zoals Jan Schreiner, Cor van Beurden en later Kees Ketting, Bertus Rozemeijer en Ad Swier samen op snoek te vissen.
Een close up van deze hengel.
Ik kon in de keukens van wereldberoemde kunstaasfabrikanten zoals Rapala, Mepps, Suick, Storm, Abu, Nilsmaster, Salmo, Mann’s Bait, Kuusamo en Blakemore kijken en heb daar veel van geleerd. Het is mijn bedoeling om veel uitgebreider op het snoeken met die verschillende soorten kunstaas en de technieken in te gaan en ik hoop dan ook op input en reacties van de lezers. Ik heb echt niet het idee dat ik alle wijsheid op snoekgebied in pacht heb. Maar ik durf wel te stellen dat ik door de vele jaren praktijkervaring, vooral in de oer-Nederlandse polders, het een en ander geleerd heb en dit graag met jullie wil delen. Ook nu weer vind ik het zeer belangrijk dat we er beiden plezier aan beleven en er ook weer wat van leren. Deze introductie is alweer veel te lang en nu snel over naar 114 jaar geleden, toen kwam het eerste boek waaruit ik snoekinformatie “geleend” heb uit.
Snoek werd vroeger meegenomen voor de pot.
Ruim een eeuw lang snoeken in Nederland. Van 1899 tot 1930, hoofdstuk 1
Volgens mijn bescheiden mening kan het interessant zijn de ontwikkeling van bepaalde takken van de sportvisserij eens van dichtbij te bekijken. Het zal de lezers waarschijnlijk niet vreemd overkomen dat juist deze “Snoekenfret” wil proberen een beeld te schetsen van de ontwikkeling van het snoekvissen, kortweg snoeken genaamd, in ons kikkerlandje gedurende deze laatste eeuw en de eerste jaren van deze eeuw. Ik zeg met opzet proberen, want ik heb nog geen flauw idee van wat ik allemaal zal tegenkomen over de roofvis die me zeer na aan het hart ligt in de oude boeken, specifieke snoekliteratuur en hengelsportbladen die ik in de loop der jaren verzameld heb. Ik zal me echt beperken tot de Nederlandse situatie en vermoed dat er al meer dan genoeg stof zal zijn voor deze nieuwe serie.
Uit de oude notulen van viscollege De Hengelaar weet ik dat er in de dertiger jaren van de vorige eeuw ook snoekjes in de Eilandspolder uitgezet werden.
In den beginne???
Ja, met enkele vraagtekens want ik zat me net af te vragen waar en waarmee ik zal beginnen? Wetende dat H. Aalderink in 1899 het boek “De Zoetwatervisschen in Nederland en de Kunst om ze te vangen” had geschreven en in dat boek een hoofdstuk staat over het ‘Hengelen naar snoek’, leek het me voor de hand liggen om daar eerst eens in te snuffelen. Gesteld wordt dat de snoek de schrik is van alle waterbewoners en dat geen waterdier veilig voor hem is. Hier lezen we ook de inmiddels achterhaalde fabel dat een snoek in een week ongeveer het dubbele van zijn gewicht aan voedsel nodig heeft. Er staan nog wel meer zaken in die niet kloppen. De hommers zijn meestal niet langer dan de kuiters want het zijn juist de vrouwtjessnoeken die veel groter kunnen worden. De schrijver heeft zelf al twijfel over de maximale lengte van 2 meter en een gewicht van 70 pond, maar is er wel van overtuigd dat ze wel 50 jaar oud kunnen worden, wat niet klopt. Misschien in noordelijke streken de helft, dus 25 jaar.
Uit de eerste en tweede druk van Aalderink heb ik mijn eerste snoekinformatie gehaald.
Bij het hengelen naar snoek adviseert Aalderink een flink tuig, een stevige bamboe stok, liefst uit één stuk en snoer van gevlochten trens of klapkoord met aan het ondereind een flink gedeelte van gedraaid koperdraad met fijne lissen (zijn dus lussen) voor aanhechting van haak en snoer. De dobber mag gerust vrij groot zijn maar moet zóó veel drijfvermogen hebben dat de aasvisch hem niet gemakkelijk onder water kan trekken. Als aas neme men een zoo levend mogelijk en reeds eenigszins gespeend vischje. Vervolgens krijgen we een handleiding hoe dit visje te fleuren. Dat moet nauwkeurig gebeuren want als men het goed doet, blijft dit gefleurde visje dan wel 2 tot 3 dagen leven wat met het oog op de vangst wenschelijk is.
Oude snoektuigen. Het rode ronde ding is een drijvende spoel met lijn en haak waaraan een aasvis en bij een aanbeet trok de snoek lijn van de spoel zodat het visje geslikt kon worden. Het is een manier van stropen.
Volgens mij is dit een indicatie dat er toen nog veel met z.g. zetlijnen gevist werd. Tenslotte nog de raad om bij een aanbeet niet meteen te slaan omdat de snoek het aasvisje eerst over dwars pakt, daarna keert en vervolgens slikt en dan pas moet je aanslaan. Je zou kunnen stellen dat de basis methode van snoeken met levend aas toen weinig verschilde met die van 70 tot 80 jaar later. Het grote verschil zat hem vooral in het gebruikte materiaal. De minimummaat voor snoek was aan het begin van de vorige eeuw 40 cm.
De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.
De gesloten tijd voor zowel snoek als baars was toen van 16 maart tot 30 april en dan mocht er niet met zetangels, zetlijnen en loop- en sleephengels gevist worden. Een groote vischakte tot het visschen met alle geoorloofde vischtuigen kostte toen Fl. 2,50.Een kleine vischakte tot het visschen met één daarin genoemd vischtuig kostte een gulden. Een hengelakte tot het visschen met meer dan één hengel kreeg men tegen betaling van 50 cent. Over alle verdere bepalingen, rechten en verboden zal ik maar zwijgen, het zijn er teveel van het goede. Tenslotte nog de opmerking dat we in dit boek ook de geschiedenis van de 267 jaar oude Duitse snoek met ring met inscriptie en wel 350 pond zwaar, tegenkomen. Nauwkeurig onderzoek van het skelet heeft uitgewezen dat dit opgebouwd was uit botten van vele snoeken… en dat er in de 15e eeuw al zwendelsnoeken waren.
Langzaam naar kunstaas
Vervolgens heb ik in de boekjes van A. Anton en Brandaris gesnuffeld en enkele zaken gevonden die toch wel heel duidelijk afwijken van wat we tegenwoordig onder welzijn van dieren verstaan. Ik denk niet dat we veel bijval krijgen als we een “tamelijk grooten kikvorsch via de mond doorboren met koperdraad met een lus op het einde, die er dan aan de achterkant uit moet komen. Rondom de bek van de kikvorsch komt de dreg en verder moeten we deze kikvorsch met ruw garen omwinden. Dit geheel komt aan een stevig koordtouw, hetwelk tevens aan een vrij stevige plompstok moet worden vastgemaakt. Men gaat nu op het eendenkroos plompen en de aanwezige snoeken zullen zeker de kikvorsch aanvallen en dan dient men vrij schielijk op te halen’ Tot zover deze bij vele vissers nog onbekende techniek. Anno 1912. Over het schieten en strikken van snoek krijgt men eveneens goede raad, doch omdat er geen hengel aan te pas komt, ga ik er maar niet verder op in.
De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.
In De Hengelaar van Brandaris uit 1915 lees ik dat aasvisjes en kikkers het beste aas voor snoek zijn. Deze schrijver geeft de voorkeur aan het plompen in sloten met kroos boven het vissen in ‘blank water’. Nog geen enkel spoor van kunstaas te vinden, wel het advies dat als de snoek het aasvisje gepakt heeft, men het beste 5 tot10 minuten kan wachten voordat men opslaat om te bespeuren of het een grote of kleine snoek is. In de jaren daarna verandert er qua manier van snoeken weinig en de eerste wezenlijke verandering komen we tegen in het boek ‘De Hengelsport’ van A.M.J. Dresselhuys uit 1928.
Het boek van Dresselhuys was zeer modern vanwege het vissen met kunstaas en de reels.
In dit keurig verzorgde boek worden niet alleen 11 pagina’s in zijn geheel aan de snoek en het snoekvissen gewijd, men komt nu ook voor het eerst het vissen met kunstaas op snoek tegen. Het moet volgens mij een voor die tijd revolutionair boek geweest zijn want de schrijver stelt dat hij de hengelaars op de hoogte wil brengen van de nieuwere hengelmethoden waarmee veel meer succes te behalen valt dan met de oudere technieken. Hij heeft het dan over nieuwe snufjes uit het buitenland die al bij enige winkeliers te koop zijn. Men ziet, op dat gebied is er nog steeds niets veranderd. Dresselhuys heeft veel in het buitenland gevist doch ook veel contact gehad met beroepsvissers en ik zie hem dus als een echte praktijkman. Die waarschijnlijk niet onbemiddeld was, gezien de spullen waar hij mee viste en de luxe uitvoering van dit boek dat destijds de somma van Fl. 4,25 kostte tegen de boekjes van Brandaris maar 30 en 35 cent. Er zit een hoog gehalte aan Hardy informatie en artikelen in dit boek. Ik mag aannemen dat er weinig doorsnee snoekvissers waren die destijds Fl. 200,- voor een allround Hardy hengel en Fl. 66,- voor een Hardy Silex Major reel neer konden tellen.
Hoewel bovenal het vissen met de reel behandeld wordt, zien we ook de eerste foto’s van de normale werpmolen en wel de Illingworth no.3. Een schitterend molentje, gemaakt tussen 1915 en 1930, dat vooral geschikt was voor het vissen met lichte lijnen. Dat laatste klopt want ik heb zelf zo’n goed werkend exemplaar, compleet met originele hardboard doos, en dan zie je dat op de kleine spoel alleen dunne lijnen tot 0,20 mm goed te gebruiken zijn. Destijds was het gebruik van een dergelijke molen een noviteit en waren het vooral de Nottingham reels en Hardy reels, in dit boek behandeld onder de kop ‘Visschen met de Rol’, die in zwang begonnen te raken. Maar met de introductie van de werphengel, komt nu ook voor het eerst het vissen op snoek met kunstaas aan de orde. We kunnen nu informatie opdoen over het spinnen met een dood aasvischje, kunstvischjes, lepel, vlieg, blinker en we zien b.v. foto’s van spinners, devons, pluggen en lepels in dit boek.
Snoekhengels met rol van bamboe, hickory en andere houtsoorten.
Ik zei het al eerder, er is niets nieuws onder de zon en in dit boek kan men al lezen over het verticaal vissen met kunstaas, door de auteur “op en neer visschen” genoemd.
Bij Dresselhuys wordt het vissen met de aasvis, zowel dood als levend, zeer uitgebreid en op een veel modernere manier uit de doeken gedaan dan in voorgaande publicaties. We lezen over takels, paternoster systemen, het vissen met de rol, de verschillen tussen het snoeken in de polder en de rivieren. Je merkt ook dat het in dit boek meer om de sport en het plezier van het vissen gaat dan om het verkrijgen van zoveel mogelijk snoek op wat voor manier dan ook. Voor mij is dit een van de beste Nederlandstalige visboeken en de schrijver was zijn tijd ver, maar dan ook heel ver vooruit.
Mijn verzameling oude snoekhengels, met en zonder rol.
Catch & Release was er toen nog niet bij want op de stofomslag staat de schrijver keurig in het pak met de hengel afgebeeld terwijl zijn hulp een knappe karper, hangend aan een touw door de bek, laat zien. Misschien heb ik wel wat extra aandacht aan wat ik over het snoeken in dit boek las, besteed. Maar ik ben van mening dat dit een goede zaak is om dit boek de eerste aanzet tot het sportvissen moderne stijl wordt gegeven. Mocht u ooit in de gelegenheid zijn dit boek te kunnen kopen, doe het want er staan heel veel nuttige zaken in die ook nu nog gelden.
Heb je de vorige afleveringen van Jan Eggers gemist? Klik dan op deze LINK!
Mocht je vragen of opmerkingen hebben stel ze op ons Roofvisweb Forum!
Zaterdag 25 mei is het Nationale Hengeldag. Op die dag organiseert Sportvisserij Nederland de Nationale Hengelvangst telling. Sportvissers die dan hun vangsten vastleggen via de gratis app MijnVISmaat, maken kans op mooie prijzen van Spro.
De Nationale Hengelvangsttelling is de sportvisvariant van de Nationale Vogeltelling. Door ieder jaar op Nationale Hengeldag de vangsten te registreren, krijgt de sportvisserij een uniek beeld van hoe de visstand zich door de jaren heen ontwikkelt. Om sportvissers hierbij extra aan te moedigen, zijn voor degenen die hun vangsten aanmelden via MijnVISmaat tien prachtige prijzen beschikbaar gesteld door Spro.
PRIJZENPAKKETTEN
De eerste prijs is een complete hengelset bestaande uit een Henk Simonsz Screamin’ Allrounder 250 hengel, Spro Passion XTR molen en 300m Spro Snyper 0,15 mm lijn. Daarnaast stelt Spro negen kunstaaspakketten beschikbaar met daarin een Rapper Jerkbait, zak Airbody shads en een Ikiru Crank plug. Uit alle vangsten die op Nationale Hengeldag worden geregistreerd, kiest Sportvisserij Nederland tien willekeurige prijswinnaars.
MIJNVISMAAT MijnVISmaat is het officiële vangstenregistratie platform van Sportvisserij Nederland en werd onlangs onderscheiden met een Dutch Interactive Award in de categorie Loyalty en CRM. Met MijnVISmaat registreer je met de app of website eenvoudig je vangsten, deel je ze met je vismaten (als je dat wilt) en analyseer je ze met handige statistieken. Mijn VISmaat is geschikt voor beginnende sportvissers, maar zeker ook voor de cracks. En het mooie is: MijnVISmaat is helemaal gratis! Inmiddels hebben al meer dan 30.000 sportvissers zich geregistreerd. Nog geen account? Ga naar www.mijnvismaat.nl en registreer je gratis, of download de app in de AppStore of Google Play.
Zaterdag 25 mei is het sowieso dé dag om te gaan vissen (en iemand mee uit vissen te nemen), want: iedereen vist mee op Nationale Hengeldag!
Kip werpen, Cavia smijten, touwtje trekken met mvr. snoek, noem het hoe je het maar wilt, vliegvissen op snoek is hot, hotter dan ooit, en niet zonder reden. Het combineert het visuele van jerkbait vissen en het drilplezier van een lichte spinhengel.
Tekst en foto’s: Roy Simons
Het is niet voor niets de favoriete visserij van enkele grote namen in de hengelsport. Mijn eerste persoonlijk ervaring was niet lang geleden; mijn vaste vismaat besloot sinds lange tijd weer eens een streamerhengel te pakken, zijn baitcaster bleef thuis en zijn Aftma 7 Orvis vliegenhengel moest het gaan doen.
Met bewondering keek ik toe hoe hij meer en meer lijn uit zijn top liet vliegen, voordat zijn streamer(tje) het water raakte. Alleen het zien van die lijn en het sierlijke gezwiep was iets hypnotisch voor me. Ik had bij zijn vierde worp mijn eigen hengel al weg gezet, puur om dit allemaal te kunnen aanschouwen. Terwijl ik me bedacht dat hij gewoon beter was als mij, en mezelf goed realiserend dat ik enkele weken eerder vliegvissers als elitair bezigheid had genoemd. Nog half in trance zag ik hoe het water rond zijn streamer ontplofte, toen een klein snoekje het stuk bont had gepakt, de Aftma 7 ging krom, veel krommer als welke hengel ik ook in mijn bezit heb gehad. Snel werdt het beestje afgedrild en geland.
Vismaat gelukkig, en ik misschien nog wel meer gelukkiger, want wat een spektakel was dat zeg! Nog voor dat de vis was terug gezet, hing ik aan de telefoon met Martin de Vries van Alfa Rod Building, daar op dat moment besloot ik dat ik een streamer hengel moest hebben, en dat ik ging leren “Vliegvissen”. Had ik dat maar nooit gedaan…..
Ik was al gewaarschuwd van te voren, vliegvissen kan enorm verslavend zijn, en je kijk op de hengelsport zou nog wel eens kunnen veranderen. Dit is inderdaad wat gebeurde, al ben ik (nog) niet “fly only” geworden, een “purist” zoals sommige het zouden betitelen. Daarvoor hou ik gewoon teveel van jerkbaits en de set die ik er voor gebruik, maar ze hebben wel iets gemeen eigenlijk, beiden hebben de mogelijkheid om heel ondiep te vissen, en als de aanbeet dan komt, weet je meteen weer dat je leeft, niks maar dan ook niks in de hengelsport kan daar tegen op, tenminste dat is mijn mening, wees vrij om iets anders te vinden (al heb je het dan fout…)
De set-up die ik gebruik is eigenlijk heel simpel, omdat ik enkel en alleen in de stadswateren en polders rond om Den Helder vis, heb ik genoeg aan een relatief langzame hengel, een 9 foot Aftma 8, met daarop een large arbor reel en een drijvende WF lijn, met een 1,5m lange fluorocarbon leader en titanium onderlijn, er zijn andere en waarschijnlijk betere opties, daarvoor verwijs ik je graag naar een artikel in De Roofvis nr 95, maar voor mij is titanium nu goed genoeg.
Voor groter water is het raadzaam om een zwaardere hengel en lijn te gebruiken, Aftma 10 is het meest gebruikt hier, maar daar ga ik verder niks over zeggen, ik heb daar namelijk geen ervaring mee. De keuze voor een langzamere hengel heb ik niet heel bewust genomen overigens, en uiteindelijk zal ik een snellere hengel nemen, waarmee ik makkelijker 20-30 meter lijn kan weg zetten. Maar over de te gebruiken hengels zal ik in het stuk na deze intro meer schrijven, net als lijnen, streamers en uiteraard het meest ondergeschoven kindje: Strippen.
Ik zal nergens te diep op in gaan overigens, het voornaamste wat ik wil bereiken is om over te brengen hoe leuk en vooral spectaculair het kan zijn. want dat het vliegvissen spectaculair is, daar bestaat geen twijfel over!
Op 15 januari van dit jaar begon ik op Roofvisweb met het eerste artikel over zieke en gezonde, mooie en lelijke, kleine en grote maar vooral anders dan andere snoeken. De poldersloten waren bedekt met een laag ijs en schrijven over een ander deel van mijn hobby snoek was een mooi alternatief. Ik had op dat moment dat ik over de andere familieleden en kruisingen van Esox lucius schreef geen flauw idee dat het 14 afleveringen zouden worden. En nog minder kwam het in mijn hoofd op dat deze laatste aflevering zou gaan over de wetenschappelijke bevestiging dat er een nieuw Esox familielid “ontdekt” is.
Vanaf vrijdag 24-05-2013 verschijnt er wekelijks een nieuwe serie van Jan Eggers “100 jaar snoeken in Nederland” hier op Roofvisweb.nl, mis het niet!
Tekst en foto’s: Jan Eggers
Twee voorbeelden van Italiaanse snoeken met horizontale strepen.
Ik kreeg 11 pagina’s taaie kost van Frank van Vliet.
Het leukste aspect van deze artikelen vind ik de respons en communicatie met de lezers, jullie dus. Ik heb heel wat mailtjes, met en zonder foto’s, met opmerkingen over mogelijke oorzaken waarom bepaalde snoeken anders dan anders zijn ontvangen, mijn dank daarvoor. Ook reageerde men op het Roofvisweb Forum en kreeg ik het idee dat dergelijke artikelen positief ontvangen worden en ik samen met jullie op zoek zal gaan naar nieuwe onderwerpen.
Nog een Italiaanse Southern Pike.
Op een gegeven moment stuurde Frank van Vliet me een mailtje met daarin een verwijzing naar een link van wel 70 tekens. Hij vond deze 11 pagina’s wetenschappelijke informatie, en ook nog eens in heel kleine letters en in het Engels, veel te zware kost maar vermoedde dat ik het wel interessant zou vinden. Klopt! Het ging over “Molecular and Phenotypic Evidence of a New Species of Genus Esox: The Southern Pike, Esox flaviae”. Kort gezegd het bewijs dat er een nieuw lid van de snoek gevonden is die de naam Esox flaviae gekregen heeft.
Hier na wat speurwerk nog een paar schitterende foto’s van The Southern Pike, Esox flaviae.
Zeer interessant nieuws voor me want ik wist dat men met o.a. een DNA onderzoek bezig was om te bepalen of die Italiaanse snoeken met een heel andere tekening, ze lijken op tiger muskies, ook echt een andere soort zijn. Het is niet zo dat alle snoeken in vooral Noord-Italië anders getekend zijn dan onze eigen Esox lucius. Zo’n 20 jaar geleden schreef ik artikelen voor de Italiaanse bladen Pesca-In en Pescare en had ik veel goede snoekvrienden in Bergamo, Padua. Brescia en Iseo. Die kwamen regelmatig hier snoeken, gingen mee naar Canada en ik werd uitgenodigd bij hen te vissen en zelfs lezingen voor de grote visclub in Padua te geven. Tijdens het snoeken op diverse grote visvijvers van de visclub van Padua, zag ik met eigen ogen hoe er naast snoeken die er uit zagen als onze Hollandse snoeken ook snoeken met de typisch Italiaanse tekeningen gevangen werden.
Ik was er bij toen deze snoek in een meertje bij Padua gevangen werd en in dit water vingen we ook Esox lucius exemplaren.
Mijn gastheer wist me te vertellen dat dit de oorspronkelijke snoeken van deze regio waren en dat men steeds meer het type dat wij zo goed kennen, kweekte en uitzette. Waarom juist dit voor ons normale type werd gekweekt, heb ik toen niet gevraagd. Mijn Italiaanse snoekmaten Bruno Cassotti en Gabriele Gnutti hadden ook eigen viswater en zelfs een eigen broedhuis om jonge snoek, type Esox lucius, op te kweken. Juist dit uitzetten van dit eigenlijk vreemde snoekbroed is de reden dat biologen uit Nieuw-Zeeland samen met collega’s van de Universiteit van Perugia dit onderzoek gestart zijn. Men was en is namelijk bezorgd dat de oorspronkelijke soort echt Italiaanse snoeken door kruisingen gaat verdwijnen, noem het maar een vorm van faunavervalsing.
Voor dit onderzoek heeft men snoeken uit geheel Europa, Canada en zelfs China als onderzoeksmateriaal genomen en dan zie je uiterlijk al de nodige verschillen. De meeste Europese snoeken laten een uiterlijk met z.g. ronde vlekken zien en bij de originele Italiaanse snoeken zien we meer strepen die dan ook nog verticaal, diagonaal en horizontaal kunnen lopen. Het onderzoek van het DNA gaf behoorlijke verschillen tussen onze snoeken en hun Italiaanse neven en nichten. Een ander kenmerkend verschil was het aantal schubben op de zijlijn. Bij onze Esox lucius vinden we 125 tot 148 schubben op de zijlijn. Bij de Esox flaviae zijn dat er beduidend minder: 101 tot 115 stuks.
Een bijna goudgele snoek met heel mooie tekening.
Waar komt de naam Esox flaviae vandaan?
In America en Canada wordt Esox lucius door iedereen Northern Pike genoemd en de schrijvers van dit rapport noemen deze Esox flaviae vooral de Southern Pike. De naam flaviae is de 2e naamval van het woord Flavia, dus van Flavia en dat was de naam van de eerste vrouw van de Flavia Dynasty waar keizer Titus Flavius lid van was en zijn moeder en zuster hadden de naam Flavia. De natuurkundig Plinius de Oudere, geboren in het jaar 23 en gestorven in 79, schreef een soort encyclopedie met de naam Naturalis Historia die hij aan keizer Titus Flavius opdroeg. De naam flaviae laat dus de Latijnse afkomst van deze snoek zien maar de algemene roepnaam blijft Southern Pike. Er zijn in Italië nog enkele meren waar deze Southern Pike nog vrij exclusief voor komt en het meer van Trasimeno is er een van. Het is een Nationaal park geworden waarvan 2 gedeelten tot Natura 2000 gebied verklaard zijn.
Vismaat Marco uit Iseo waar hij burgemeester is, met een kleine Southern Pike.
Kan de Southern Pike ook naar ons komen?
Door het uitzetten van Esox lucius in veel Italiaanse wateren komen er al meer hybriden die zich vaak ook nog weer kunnen voortplanten en de vraag wordt al gesteld of het mogelijk is dat deze Southern Pike ook onze kant op komt. Er zijn al exemplaren van Esox flaviae gesignaleerd in de rivier de Donau en we weten ook dat er door het vrij nieuwe Donau-Rijn Kanaal in Beieren nieuwe vissoorten naar het noorden migreren. Ik stel deze vraag vooral omdat ik de laatste jaren foto’s van enkele mooi getekende snoeken die doen denken Southern Pike voor mijn archief gekregen heb. De al eerder gepubliceerde marmersnoek van oud-SNB voorzitter Jouke Jansma is daar een prima voorbeeld van. Ik heb nog een paar foto’s van mooi getekende snoeken en zal die samen met een paar Italiaanse exemplaren bij dit artikel gebruiken.
Vier vreemde getekende snoeken uit Friesland die me erg doen denken aan de Southern Pike, misschien moeten we voortaan het aantal schubben op de zijlijn gaan tellen bij deze vreemde, maar wel mooie, snoeken.Nick Kloosterman met een erg mooi getekende snoek.Jouke Jansma met een fraai getekend Fries snoekje.
Als mijn geheugen me niet in de steek laat, is er vorig jaar of nog een jaar eerder in het blad “Rovers” een artikel verschenen over mooi getekende grote Italiaanse snoeken. Ik heb net in de stapel oude `Rovers` gesnuffeld maar kan het desbetreffende nummer niet vinden, jammer dan. Ik had en heb het vermoeden dat men dan een aantal mooie vrouwelijke exemplaren van Esox flaviae kan bewonderen want dat ze er mooi uitzien, daarover zijn alle snoekvissers het eens. Ook vond ik nog een foto van een marmerachtig getekende snoek uit Amerika die eerst in de vrieskist bewaard is en later door een preparateur opgezet is.
De onbekende Amerikaanse snoek net uit de diepvriesDe onbekende Amerikaanse snoek is hier opgezet.
In Amerika wist en weet men nog steeds niet wat voor snoek dit is maar men vermoedt en of andere kruising. In ieder geval is het een rare snoe(k)shaan. Met deze opmerking ben ik aan het einde van deze artikelenserie gekomen. Bedankt nogmaals iedereen die een reactie(s) gegeven heeft en ik ben net als jullie nieuwsgierig naar het onderwerp van een volgend artikel, nog effe geduld graag!
Vanaf vrijdag 24-05-2013 verschijnt er wekelijks een nieuwe serie van Jan Eggers “100 jaar snoeken in Nederland” hier op Roofvisweb.nl.
Heb je de vorige afleveringen van Jan Eggers gemist? Klik dan op deze LINK!
Mocht je vragen of opmerkingen hebben stel ze op ons Roofvisweb Forum!
In de 12e aflevering van deze nieuwe serie Vis TV gaan Ed en Marco zeevissen vanaf het strand van Groote Keeten in Noord-Holland. Daar zouden volgens de ingewonnen informatie namelijk de nodige botten te vangen te zijn. Misschien niet de meest smakelijke van onze platvissen, maar wel een fascinerende sportvis en hartstikke leuk om op te vissen in Vis TV. Bovendien een laatste kans om nog op dit prachtige strand te vissen voordat het ophogen met miljoenen kilo’s zand begint. Maar, eigenlijk ook een beetje om te laten zien hoe kinderlijk eenvoudig en tegelijk magnifiek strandvissen kan zijn.
Terwijl Marco in een mui naast een golfbreker zijn (vis)geluk zoekt, struint Ed naar de kop van een dam die door het zakkende water van lieverlee in zicht komt. Vanaf daar kun je met echt strandhengels een bloedeind in zee werpen. Of dat nodig is, zal snel blijken. En, om vooraf niet te veel te verklappen maar wel een kleine tip van de sluier op te lichten, kunnen we melden dat Marco zijn botten snel heeft gevonden en dat Ed even later ook een feederhengel optuigt.
Ook de nieuwe serie Vis TV bestaat/bestond weer uit 12 wekelijks en op zichzelf staande afleveringen en vaak spannende visavonturen van Ed Stoop en Marco Kraal. Na deze 12e en laatste aflevering start RTL-7 echter vanaf volgende week zondag 26 mei (Nationale Hengeldag) al weer met de herhaling van de hele serie, te beginnen op het ijs van Elburg.
Daarnaast kun je op de website van Sportvisserij Nederland handige vistips bekijken die met de desbetreffende uitzending verband houden.
Vis TV is steeds te zien op zondagmorgen van circa 9.30 tot 10.00 uur op RTL-7, terwijl herhalingen elke zaterdagmiddag om circa 14.30 uur op deze zender worden vertoond.
Ook bij uitzending gemist van RTL is de aflevering te zien, zodat je geen aflevering van Vis TV 2013 hoeft te missen.
Het seizoen gaat bijna weer van start en wij van GoSnoekbaars trappen af met de eerste aktie van het seizoen want wanneer je voor 25mei een luchtpomp besteld krijg je maar liefst 15% korting.
De Shego optimal 12v standaard uitvoering.
De shego luchtpompen staan bekend als een van de beste pompen die er te krijgen zijn, voor ons als roofvisser onmisbaar voor wanneer je je aas levend mee wilt nemen of wanneer je zelf je aas hebt gevangen of gekocht en het moet nog vervoerd worden.
De Shego 12v M2K3 zware uitvoering.
Tegenwoordig worden deze pompen ook ingebouwd in de bun van je boot om ervoor te zorgen dat tijdens bijvoorbeeld wedstrijden de vis voldoende zuurstof krijgt. Kortom dit zijn de pompen die je als roofvisser moet hebben. Er zijn verschillende uitvoeringen van 12volt en van 220volt voor bijvoorbeeld thuis. Ook verschillen de pompen in sterkte, neem hiervoor een kijkje in de shop!
De shego standaard 220volt.
Kijk snel in de webwinkel voor alle specificaties en bestel nog voor de opening van het seizoen een Shego pomp met maar liefst 15% korting.
Bij GoSnoekbaars in de webwinkel vindt u tal van handige artikelen voor de boot maar ook voor de hengelsport.
Mocht u specifieke vragen hebben over bepaalde producten neem dan gerust even contact met ons op zodat wij u duidelijk de nodige informatie kunnen verstrekken.