Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, hoofdstuk 5

De nieuwe visserijwet en meer aandacht voor de snoekstand
In 1954 besluiten zowel de Eerste als Tweede Kamer dat het omstreden Pachtbesluit Visrecht 1941, waardoor het o.a. verboden was viswater te verpachten aan sportvissers, niet zal worden verlengd en daarvoor in de plaats komt de gewijzigde visserijwet. Op 1 februari 1955 wordt de Kamer voor de Binnenvisserij geïnstalleerd door minister Sicco Mansholt en wordt ook deze gewijzigde visserij wet van kracht. Zowel de AHB als het CNHV zijn lid van dit orgaan. In De Nederlandsche Hengelsport van maart 1955 kan men lezen dat er een mijlpaal is bereikt en het recht van de sport op het pachten van viswater in de wet is vastgelegd. 

Tekst en foto’s Jan Eggers.

Deze snoek was 137,6 cm en zou eigenlijk de Ned. Recordsnoek moeten zijn want dat staat op 137,5 cm, gevangen door Ton Curver in de Noorderplassen.
Deze snoek was 137,6 cm en zou eigenlijk de Ned. Recordsnoek moeten zijn want dat staat op 137,5 cm, gevangen door Ton Curver in de Noorderplassen.

Ook worden alle artikelen nog apart genoemd maar ik zal ze jullie besparen want het is taaie kost en jullie lezen liever over grote snoeken. Diezelfde AHB viert in 1956 zijn 50jarig jubileum en heeft dan rond de 80.000 leden. Opmerkelijk in deze periode is dat veel hengelsportverenigingen grote hoeveelheden pootvis uitzetten waaronder vooral karper en snoekjes. DE OVB kweekte in deze periode niet alleen de kleine snoekjes van ca. 3 cm maar ook wat grotere tot 10 cm. Als men ze tot 10 cm liet groeien had men wel het probleem van kannibalisme maar de levensvatbaarheid van de uitgezette 10 cm snoekjes was beduidend hoger. De kleine snoekjes kostten 2 cent per stuk, de grotere exemplaren 7 cent. Ondanks het uitzetten van deze pootsnoekje ging het slecht met de snoekstand en de watervervuiling rekende men als de grootste boosdoener met het teveel oogsten van snoek op de tweede plaats. In de hengelsportbladen kwamen advertenties met slogans als: “Zet uw vis weer terug in ‘t water, U behoudt uw sport voor later!”

 IN de herfst van 1956 begon Jan Schreiner met Willem Persoon een heel mooie hengelsport speciaal zaak in Amsterdam.
In de herfst van 1956 begon Jan Schreiner met Willem Persoon een heel mooie hengelsport speciaal zaak in Amsterdam.

Ook begonnen steeds meer schrijvers van artikelen over snoekvissen zich af te vragen of er niet paal en perk gesteld moest worden aan het ongelimiteerd meenemen van snoek. Een ander idee dat veel discussie opleverde was het verhogen van de minimummaat naar 50 cm, en dan vooral van de kant van de beroepsvissers. Wat wel opvalt is dat de medewerkers van noem het de commerciële bladen, met Jan Schreiner voorop, meer promotie maakten voor catch & release dan de redactie van het AHB bondsblad. Voor de doorsnee visser was het meenemen van gevangen vis immers een veel belangrijker punt dan voor de meer modernere sportvisser. Dit veranderingsproces zou nog vele jaren duren en ik kom er in de volgende bijdragen zeker en vast op terug.

27 juli 1949 Ook toen kwamen er dikke meters uit ons gebied.
27 juli 1949 Ook toen kwamen er dikke meters uit ons gebied.

Kanjers uit de bladen.
Ik zei in het begin al dat ik keuzes moet maken wat betreft de ruimschoots beschikbare informatie over het snoeken in de tweede helft van de vorige eeuw. Nu we gelezen hebben dat de eerste belangrijke stappen naar een bewuster en meer verantwoord snoekvissen gezet zijn, lijkt het me verstandig om in sneltreinvaart door de volgende jaren te gaan en slechts hier en daar bij een echte kanjersnoek te stoppen. Helaas zijn de meeste kanjersnoeken die op de foto staan morsdood. Men praat dan wel al meer over snoek levend terug zetten maar zo’n kanjer terug zetten is zonde. Waarom? Er zit veel visvlees aan en snoek smaakt immers goed. Zo’n kanjersnoek vreet veel te veel andere vissen en is een bedreiging voor de visstand. Met zo’n opgezette metersnoek kun je laten zien wat voor een goede snoekvisser je bent.

Alles klopte bij de broers Zegsteroo.
Alles klopte bij de broers Zegsteroo.

Gelukkig denken we nu over deze zaken heel anders en hoef je bij de visbladen niet meer aan te komen met dode metersnoeken, dit historische artikel uitgezonderd…. Ik heb de grens bij 25 pond en 120 cm getrokken en ben net als de lezers nieuwsgierig wat voor snoekgrootmoeders dat gaat opleveren. Frans Grapperhaus uit Heemstede opent deze galerie met een kanjer van 14 kilo, 115 cm lang en een buikomvang van 64 cm uit het Noord-Hollands Kanaal. Nog zwaarder was de snoek die Jan van Groningen in 1956 uit de Wijde Blik haalde: 15,6 kilo. Volgens de getuigen was de lengte 137,6 cm, dat zou ook nu nog een Nederlands record zijn, en gezien de prima foto is dat mogelijk. Amsterdammer F. Boot ving op 17-11-57 een snoek van 127 cm en 13,350 kg op de Vinkeveense plassen. Sluiswachter Oostveen uit Monnickendam haalde kort daarna met een snoek van 15 kg de visbladen.

Sluiswachter Oostveen was een  tevreden man.
Sluiswachter Oostveen was een tevreden man.
Beroepsvisser Andries Visser met de 41 ponder uit Lemmer.
Beroepsvisser Andries Visser met de 41 ponder uit Lemmer.

Begin 1958 vingen beroepsvissers Steven en Andries Visser in een nylon netje in het IJsselmeer bij Lemmer een snoek van 41 pond met een lengte van 125 cm. Ook op de foto een van de meest imposante Nederlandse snoeken die ik ooit zag. In oktober van hetzelfde jaar vingen wederom twee broers een grote snoek. Het waren de broers Zegsteroo uit Amsterdam die in de poldersloten rondom Broek op Langedijk een Esox van 13,2 kilo en 118 cm vingen aan een klein baars lepeltje en 0,22 mm nylon op de molen.Eind december 1958 ving de al eerder genoemde F. Boot wederom een grote snoek rondom Vinkeveen: 14 kg en 115 cm.

De Hr Boot ving diverse metersnoeken rondom Vinkeveen.
De Hr Boot ving diverse metersnoeken rondom Vinkeveen.

Gezien het feit dat ik teveel grote snoeken moet noteren, verhoog ik bij met ingang van 1959 de “minimummaat” van snoek voor dit artikel naar 15 kilo en 125 cm.

Even snel een berichtje tussendoor: Ik zie in De Sportvisser van juni 1960 voor het eerst een artikel over het vissen met een dode aasvis aan een takeltje met 2 dreggen zoals we nu ook nog regelmatig gebruiken. Met als tip: het is een prima aas, vooral op zwaar bevist water…

Ik ben inmiddels in jaargangen 1963 aan het snuffelen en kwam al 6 snoeken tussen de 25 en 30 pond tegen maar nog geen kanjer boven de 15 kilo, die waren toen blijkbaar schaars. Dat snuffelen in de eerste 10 jaargangen van dit naar mijn mening beste hengelsportblad van Nederland werkt niet alleen zeer verslavend maar kost ook zeeën van tijd. Er staan zoveel uitstekende en vooral op de praktijk gerichte artikelen over kunstaasvissen van Jan Schreiner in die ieder beginnende kunstaas visser ook nu nog zou moeten lezen. Je ziet steeds meer bekende soorten kunstaas, molens en nylon op de markt komen en er ontstaan steeds meer hengelsportgroothandels waarvan een heel groot deel inmiddels ook weer is verdwenen.

Ik verzamelde toen al gegevens  over grote snoeken en had toen zelf nog nooit een metersnoek gevangen. OP de foto links toont hij de grote plug.
Ik verzamelde toen al gegevens over grote snoeken en had toen zelf nog nooit een metersnoek gevangen. OP de foto links toont hij de grote plug.

De kanjerkoning uit Weesp was zijn  tijd vooruit.
Maart 1962 was voor deze schrijver een bijzonder maand op snoekvisgebied. Want nu ik de foto en advertentie van de ABU 505 molen weer zie, weet ik dat enkele maanden later deze toen zeer revolutionaire molen met half gesloten kap gekocht heb. Ik heb er geen spijt van, ik heb hem nog steeds en vis er ook na 51 jaar nog steeds mee. Toen gebruikte ik hem voor alle manieren van vissen, nu alleen nog voor het spinnen met kunstaas. Ik denk dat ik het destijds voor mij vrij hoge bedrag van Fl. 55,- niet beter had kunnen investeren. Niet omdat men nu meer dan 50 – 60 euro voor zo’n oude 505 betaalt. Nee, het visplezier dat ik er mee had en nog steeds heb, is gewoonweg onbetaalbaar, ik hoop dat het nog lang zo blijft.

Met deze plug werd Wim Bouwman Kanjerkoning. Ik moet er ook maar eens mee gaan trollen.
Met deze plug werd Wim Bouwman Kanjerkoning. Ik moet er ook maar eens mee gaan trollen.

Zo midden in de 60er jaren worden visreizen naar Ierland, eerst voor zalm en forel, en dan voor grote snoek, al populairder. Over onze eigen snoekwateren is men door watervervuiling, verrijking met meststoffen, toenemende visdruk en het nog steeds het meenemen van grote en kleine snoeken, minder positief te spreken. Veel snoekvissers die graag een snoekje voor de pot mee naar huis namen waren niet echt blij met de verhoging van de minimum maat voor snoek naar 50 cm. Trouwens de beroepsvissers waren helemaal des duivels over deze verhoging en dat gold eveneens voor het verlengen van de wettelijk gesloten tijd voor snoek van 1 juni naar 1 juli. De destijds verantwoordelijke minister, zijne excellentie B. Biesheuvel, hoopte echter met deze maatregelen de snoekstand te verbeteren en de sportvissers onder de snoekvissers waren blij met deze maatregelen.

Zouden ze een bekeuring krijgen wegens dierenmishandeling, het in de oogkassen vasthouden van snoek. Van mij had het gemogen.
Zouden ze een bekeuring krijgen wegens dierenmishandeling, het in de oogkassen vasthouden van snoek. Van mij had het gemogen.

Een snoekvisser die totaal geen last had van de verhoging van de minimum maat, was de “snoekentemmer van Nederhorst den Berg”, de Hr. Willem Bouman uit Weesp. Hij stond fier aan kop in de eerste KRO Kanjer-Koning-Competitie in 1965 met, helaas dode, snoeken van 120 en 122 cm. Dat waren dan zijn echte toppers, maar hij ving tevens de nodige snoeken tussen de 100 en 120 cm. Allemaal op de snoekrijke wateren rondom zijn woonplaats en we hebben het dan over de Wijde Blik, Spiegelplas en de Blijkpolder. Als aas gebruikte deze snoeker uit de Jan Tooropstraat grote tweedelige pluggen, ik herkende op een foto een houten 25 cm plug van DAM, die hij achter zijn boot sleepte. Hij vertelde en passant dat hij deze pluggen eerst leerde zwemmen, dat noemen ze tegenwoordig met een duur woord “tunen”.

In de herfst van 1962 ving ik in 2 uur tijd met de Abu Reflexspinner 4 snoeken van rond de 70cm en bij de grootste kwam een halve snoek van 45 cm uit zijn bek en toen was ik overtuigd van de vangkracht van deze spinner. Kort hierna ben ik begonnen met het levend terugzetten van de snoeken die ik ving.
In de herfst van 1962 ving ik in 2 uur tijd met de Abu Reflexspinner 4 snoeken van rond de 70cm en bij de grootste kwam een halve snoek van 45 cm uit zijn bek en toen was ik overtuigd van de vangkracht van deze spinner. Kort hierna ben ik begonnen met het levend terugzetten van de snoeken die ik ving.

We zien nu eigenlijk dat deze visser zijn tijd ver vooruit was, wist wat hij deed met de actie van zijn kunstaas en ook wist dat snoek niet bang was voor groot kunstaas. Tegenwoordig worden met deze techniek vele dikke meters gevangen maar 48 jaar geleden was Willem Bouman een onbegrepen solist die echter de titel Kanjer Koning terecht verdiende. Ik zal de lezers nog iets bijzonders vertellen. Ik heb destijds deze door mij zeer bewonderde snoeker enkele brieven met vragen etc. gestuurd doch helaas nooit een antwoord gekregen. Tja, waarom zou je een onbekende 22 jarige poldersnoeker een antwoord sturen? Volgens mijn gegevens moet deze snoekentemmer nu rond de 90 jaar oud zijn, vooropgesteld dat hij nog leeft. Als dat het geval is, zou ik hem nog graag eens interviewen over zijn vangsten van weleer. Toen wist ik nog lang niet zoveel van kanjersnoeken als ik nu doe, maar ik had wel door dat het mogelijk was om gericht metersnoek te vangen, hij bewees het immers!

Ik ben nieuwsgierig of deze oproep nog iets oplevert en misschien zijn er lezers die me hiermee verder kunnen helpen. Zo ja, dan leest men er zeker en vast op deze website over.

Links 3 verzwaarde Abu Reflex spinners zoals ze standaard gemaakt worden. Rechts 2 onverzwaarde modellen zoals die destijds op advies van Cor van Beurden speciaal voor Nederland gemaakt werden.
Links 3 verzwaarde Abu Reflex spinners zoals ze standaard gemaakt worden. Rechts 2 onverzwaarde modellen zoals die destijds op advies van Cor van Beurden speciaal voor Nederland gemaakt werden.

Mijn overstap naar kunstaas
De periode van zeg 1955 tot midden 60er jaren is voor mezelf op snoekgebied er ook een van grote verandering geweest. Na de lagere school in De Rijp, morgen 7 juni ga ik naar een reünie van deze school tgv het 100 jarig bestaan, fietste ik 6 dagen in de week naar het lyceum in Alkmaar en reed ik op Dijk 5 langs de hengelsportzaak van Cees Bijvoet. Hier zag ik hengelsportmateriaal zoals kunstaas, volglas en holglas hengels, goede nylon en veel molens. Een van de eerste molens die ik zelf mocht kopen als verjaardagsgeschenk was een Ariston en ik deed 0,25 mm nylon op de spoel. Vervolgens ging deze molen op een veel te zware en stugge volglas hengel, type bezemsteel en ik kon met een echte werphengel vissen.

IN de herfst van 1956 begon Jan Schreiner met Willem Persoon een heel mooie hengelsport speciaal zaak in Amsterdam.
De echte speciaalzaak van Cees Bijvoet aan de Dijk 5 in Alkmaar.

photo bijvoet3

Met de gastvissers uit Amsterdam ruilde ik wel eens aasvisjes tegen een spinner of kleine houten plug en kon ik ook met kunstaas vissen. Ik weet nog goed dat ik aan veel te zware spinners een paar baarzen ving bij de brug over de Beemster ringvaart en regelmatig vast zat en spinners op de bodem parkeerde. Een ander groot probleem was het kinken van de nylon en pas na het ontdekken van anti-kinkvaantjes werd dat probleem minder. Op een keer kwam er een visser uit Beverwijk die met me de polder in wou en alleen maar met kunstaas viste en dat waren onverzwaarde tandemspinners. Ik zag hoe hij er in de polder op vrij ondiep water snoek mee ving en was de koning te rijk toen ik er twee van hem kreeg en er ook een snoekje mee ving. Pas later kreeg ik door dat ik met een zeer bekende wielrenner gevist had: Ab Geldermans, ooit drager van de gele trui in de Tour de France.

Mijn eerste Abu 505, de rode en nog zonder chroomrand op de kap, de grijze 506 is nu mijn meeste gebruikte molen.
Mijn eerste Abu 505, de rode en nog zonder chroomrand op de kap, de grijze 506 is nu mijn meeste gebruikte molen.

Omdat Cees Bijvoet spullen verkocht die in De Rijp niet te koop waren, werd ik al meer een vaste klant van “Abu Ceessie” en mocht ik helpen in de winkel als het druk was of Cees door zijn moeder geroepen werd om te eten. Zijn bijnaam zegt het al, Cees was gecharmeerd van de kwaliteitsspullen van Abu en had een groot Abu assortiment in zijn winkel. Een van de eerste Abu zaken die ik kocht waren de onverzwaarde Abu Reflex spinners die prima geschikt waren voor de ondiepe Eilandspolder en ik ving er veel snoeken mee. Inmiddels had ik van een Conolon holglas blank, losse kurken en verchroomde ogen een lichte spinhengel gemaakt en de lichte spinners lieten zich daar goed mee werpen en binnen vissen. En vooral na de aankoop van de Abu 505 molen was het vissen met kunstaas mijn lust en mijn leven. Nadat ik eerst de oude visbladen van Cees Bijvoet mocht lezen, werd ik daarna zelf abonnee en probeerde ik veel nieuwe dingen in de polder uit. Ook regelde Cees ieder jaar de Abu catalogus Napp och Nytt, in het Engels Tight Lines en Petri Heil voor Duitsland. Voordat je het weet verzamel je die catalogi waar heel veel tips en informatie in staat en ik heb er op dit moment zo’n 230 uit heel veel landen en het is weer een hobby in een hobby.

Ik leerde veel over kunstaas vissen uit deze Abu catalogi in deze periode.
Ik leerde veel over kunstaas vissen uit deze Abu catalogi in deze periode.

Ik schreef naar hengelsportfabrikanten zoals Rapala, Mepps en niet te vergeten Abu en had zelfs plannen om bij Abu te gaan werken. Ik was bezig met een cursus Zweeds en correspondeerde met de leuke dochter van de personeelschef van Abu: Ingegerd Borgström. Haar ome was Göte Borgström en die was de eigenaar van het hele Abu gebeuren. Een goede kruiwagen dus maar ook dat liep weer anders dan gepland. Toen ik terug kwam van een 5 weekse trip door Zweden belandde ik met viskleren en laarzen aan op de kermis in Schermerhorn in dancing Land’s Welvaren, juist ja, waar ook die foto van die 40 ponds snoek hing. Na een paar biertjes de laarzen uitgetrokken, een leuke dame gevraagd om te dansen en de rest is geschiedenis….. we zijn bijna 44 jaar getrouwd. Ook ben ik nog altijd zeer tevreden met Abu spullen, vooral die made in Sweden en kon toen niet vermoeden dat ik later met een omweg, omdat Berkley waar ik adviseur was Abu kocht, weer met Abu te maken zou krijgen.

Mijn beste combinatie in de 60-70er jaren om mee te spinnen en ik zal deze zelfbouwhengel nooit wegdoen.
Mijn beste combinatie in de 60-70er jaren om mee te spinnen en ik zal deze zelfbouwhengel nooit wegdoen.

Tot zover mijn overstappen, van Zweden naar Nederland en van levend aas naar kunstaas. Op snoekgebied een grote verandering maar niet de grootste. Dat was het feit dat ik zo midden jaren 60, kan ook iets eerder geweest zijn, alle snoeken die ik ving voorzichtig onthaakte en netjes terugzette. Ik voelde me toen pas een echte snoekvisser en het terugzetten van die eerste snoek gaf een heel voldaan gevoel.

Jan Eggers

“Mijn” zandput belly missie 002

001

Tekst en foto’s Pascal van Veen

Vroeg op pad…
Op de openingsdag van het seizoen lag ik vroeg te water en had ik leuke actie. Zullen ze in de vroege uurtjes het meest actief zijn dan? Zaterdag ochtend voor 07:00 lig ik weer met de hele handel te water en gaan we het zien. Was het gister schitterend weer en heb ik tot (te)laat in de tuin, gezellig aan een pilsie gezeten… Vandaag is het bewolkt en was ik zo slim om mijn jas thuis te laten, het zou immers net zulk weer worden als gister. Een flinke zucht wind zorgt ervoor dat het eigenlijk gewoon koud is, zo op de vroege morgen. Maar goed, als je flink trappelt krijg je het vanzelf warm.

Best fris nog op de vroege ochtend…
Best fris nog op de vroege ochtend…

Eerst het ondiepe deel achter het eiland langs bevissen. De zon is nog maar net op dus ik verwacht nog wel wat vissen op het ondiepe. De planten doen het goed de laatste dagen. Bijna het hele ondiepe deel staat al vol met planten waardoor mijn Tournaments Bait Kikker constant vol met planten terug komt. Ik vis mijn Kikkers altijd met dreggen i.p.v. de eveneens verkrijgbare Worm Hook.

Ongetwijfeld dat er mensen zijn die er wel mee kunnen vissen, als ik ze gebruik weet ik geen vis te haken. Een ander wapen dan maar. Een maatje van mij kan aardig jerkbaits bouwen en heeft voor mij laatst een mooie suspending glider gemaakt. In Zweden al even mee gevist maar nog geen vis op gehad. Deze kan ik mooi boven de planten vissen en door de glitters in de lak is hij mooi te volgen van grote afstand. Inmiddels ben ik aan de overkant gekomen en bevis de grote ondiepe plaat die hier langs de kant ligt. Als ik op een bepaald moment mijn jerkbaitje terug tik en deze een meter of 2 naast me stil laat hangen, zie ik een vis volgen. Nog voor ik een laatste tik aan de jerkbait kan geven komt het schot… Meteen terug rammen en hangen. Camera op mijn borst starten en het fototoestel uit het zijvak grissen om een plaatjes te maken. Precies op het moment dat ik afdruk springt de vis het water uit. Met mijn fotokunsten krijg ik dat natuurlijk nooit scherp maar leuk is het wel.

Zo krijg je ze niet vaak op de foto…
Zo krijg je ze niet vaak op de foto…

Mooi ook dat ik mijn borstcamera heb draaien, hier staat deze stuntpiloot dus ook gekleurd op ;-) Als ik de vis onthaakt heb gaat hij direct terug. Meten heeft geen meerwaarde. Een mooie vis van ergens rond de 70cm. Kom 30cm tekort om mijn missie te volbrengen, hahaha. Je hoort mij overigens helemaal niet klagen hoor. Zo wil ik er nog wel meer vangen. Als ik een uurtje later het hele ondiepe deel nogmaals bestookt heb met mijn jerkbaitje hou ik het voor gezien. Ik heb nog wat werk liggen dat eigenlijk al af had moeten zijn. Kijken of de rest van het gezin al uit bed gekropen is, ik heb wel trek in een bakkie koffie ;-)

Toch nog maar een uurtje extra…
Vandaag(zondag) een verjaardag gehad en rond 17:00 weer thuis. We doen een pizza want moeilijk doen is niks voor ons in het weekend. Als ik deze achter mijn kiezen heb zitten, besluit ik nog even de plas op te gaan. Van mijn grote vriend Derk heb ik laatst een plug gekregen die ik nog steeds moet proberen. Bellyboat te water en eerst de rietkant even meepakken met een jerkbaitje. Niks geen leven te bekennen. Eens zien wat die plug doet dan maar. Een paar keer gooien laat zien dat deze prima naar een meter of 2-3 te vissen is. Ik trappel richting de overkant naar de ondiepe plaat en sleep de plug achter me aan. Bij de overkant aangekomen heeft ie lekker gezwommen maar geen vis in de “boot” gebracht. Het ondiepe stuk nog maar eens bestoken met die jerk die het gister ook goed deed. Binnen 5 minuten gaat er een snoekje aan hangen die ik even snel tussen mijn flippers parkeer voor een foto.

Geen “missie” vis maar altijd welkom.
Geen “missie” vis maar altijd welkom.

Ook deze vis hoef ik niet te meten. Dat deze de meter niet haalt, is vrij duidelijk. Gewoon weer verder trappelen en kijken of er nog eentje te vinden is. Binnen 10 minuten is het weer raak. Bijna net als gister… Als ik de Slugger binnen heb getikt zie ik een paar mensen staan kijken vanaf de kant. Ik kijk even op omdat ik voel dat ze het over mij hebben. Mijn jerkbait ligt een meter of 5 voor me in het water als ik ineens een hoop gespetter hoor. Direct kijk ik naar mijn jerkbait en zie een snoek wegsperen met mijn jerk in z’n kaken. Als ik contact voel haal ik uit en hoor die mensen op de kant zeggen, “Hij heeft een vis aan z’n hengel…”. Direct springt hij een paar keer het water uit en als ik hem in de kieuw kan grijpen, onthaak ik de vis en til hem even de lucht in. Zo kunnen ze op de kant ook zien wat er net aan de andere kant van mijn lijn hing. Hij is iets groter dan de vorige maar hij mag direct terug het water in.

De rest van de ondiepe plaat brengt geen vis meer en ondertussen is het 20:30 geworden. Je raadt het al, ik lust wel een bakkie koffie… Een belletje naar huis en mijn vriendin zorgt met een half uurtje voor een heerlijk bakkie. Rustig terug trappelen dan maar. En als ik toch aan het trappelen ben, kan ik net zo goed een plug achter me aan slepen. Eerst richting het eiland en dan hierlangs een diepte van rond de 4m aanhouden. Dan loopt mijn Derkplug mooi op diepte en maak ik misschien wel een kansje. Halverwege het eiland zie ik steeds vaker signalen op de dieptemeter en zeg ik tegen mezelf dat het toch echt wel mogelijk moet zijn om hier een visje te vangen. Ik weet het, ik praat veel met mezelf ;-) Na een meter of wat verder te zijn getrappeld krijg ik een beuk op me hengel. Uithalen en hangen. Zie je wel, kon gewoon niet missen.

Op mijn Derkplug. Met 77cm de grootste van het weekend.
Op mijn Derkplug. Met 77cm de grootste van het weekend.

Hoe mooier kan het worden? Even een nieuwe plug proberen en vangen. De missie zit er nog niet op maar ik heb me weer prima vermaakt. Als ik bij de “uitstapplaats” het water uit ga, maak ik nog een praatje met een andere visser. Voor mijn gevoel 5 minuten later, kijk ik op mijn telefoon… Shit!! 21:30 alweer, een half uur geleden stond de koffie al klaar.

Het weekend zit er weer op. Morgen gewoon weer aan het werk en maar zien of ik van de week nog een gaatje kan maken voor de volgende poging.

Groeten en tot volgende week,

Pascal van Veen.

Art Baits bij De Kock Hengelsport.

Art Baits bij Hengelsport De Kock

Enkele decennia geleden was er wat zacht kunstaas betreft weinig op de markt. Als je al een twistertje en enkele kleuren van de culprit shad kon vinden in de hengelsportzaak was je de koning te rijk. De laatste 10jaar echter is het roofviswereldje als het ware overspoeld met kunstaas uit de V.S.

De kock 01
Peter en Sven heten de bezoeker welkom in de gezellige roofviswinkel in Testelt België.

Amerikaans zacht kunstaas is echter voornamelijk ontworpen om op black bass en stripers te vissen. Hoewel er leuke en goed vangende kunstaasjes bij zitten, duurde het niet lang of de eerste Handige Harry’s starten met het vervaardigen van Europese varianten. Kris Brems is één van de creatievelingen die startte met het gieten van zacht kunstaas om gericht mee op snoekbaars, baars en snoek te vissen. Peter de Kock van Hengelsport De Kock zag het potentieel en zette Kris er toe aan om er een bedrijfje van te maken. Zo werd Art Baits geboren.

Art Baits Rumble.

Via de winkel van Peter vinden de ontwerpen van Kris een publiek. Vele verwoede snoekbaars vissers zweren bij Kris’ Rumble.

237C_e

Ook de Whisper heeft nog steeds zijn aanhangers.
Ook de Whisper heeft nog steeds zijn aanhangers.

100

En de Persuader dient vaak als geheim wapen op waters waar de vis al van alles voorbij zag komen.
Snoekbaarzen zijn er gek op!
Snoekbaarzen zijn er gek op!

Deze drie standaards kregen al vlug gezelschap van zacht kunstaas dat door Peter en zijn Pro Staf Team ontworpen werden.

Een nieuwe serie zeer beweeglijke DK-shads van Art-Baits.
Een nieuwe serie zeer beweeglijke DK-shads van Art-Baits.

Peter zelf tekende voor de move vertical. Deze shad vond zijn weg niet alleen naar het zoet water…..

De move vertical
De Move Vertical.
Mooie snoek op "De Move Vertical"
Mooie snoek op “De Move Vertical”

Intussen is ze het favoriete kunstaas voor vissers die Denemarken en Noorwegen bezoeken op zoek naar Kabeljauw en heilbot.

Art-Baits-move-vertical-Japanese-red
Art-Baits Move Vertical-Japanese-red

20 shads kabeljauw Denemarken

Ook de vertical move is van Peter’s hand. Een mooie v-tail shad met een super drijvend staartje, ideaal om langzaam, soms zelfs statisch mee te vissen op licht stromend of stilstaand water.

Art Baits DK Vertical Move.

Sven Vervloesem, dubbel kampioen snoekbaarsvissen ( NKS ) tekende voor het ontwerp van de intussen razend populair geworden Sven Shad. Verticalen, diagonalen, of werpend vissen met heel lichte loodkopjes, het maakt niet uit, dit is gewoon een super vangertje.

Art-Baits DK Sven Shad

sven  Laurensmeer 343

Wout Wouters ontwierp de wout shad, een super kunstaasje dat tijdens de wintermaanden al vaak het verschil maakte.

De wout shad
De Wout Shad.

Nico Molkens en Bart Mylle hielpen Kris Brems om enkele zachte swimbaits fijn te tunen; groot snoek kunstaas zoals de Creeper en de Art-Beast waarmee al talloze metersnoeken over de meet getrokken werden.

The Beast… exclusief voor snoek.
The Beast… exclusief voor snoek en verkrijgbaar in verschillende kleuren!.
Art Baits The Beast

Art baits Creeper.


Wil jij ook graag met een prachtige vangst op de foto? Test het kunstaas van Art Baits op jouw favoriete water en wie weet.
Laat ons mee genieten van je vangst, voeg je foto toe aan de vangstberichten  van Hengelsport De Kock.

Bezoek Hengelsport De Kock

De Kock Hengelsport
Plaatsvondel 11
3272 Testelt
België
Tel : 0032 13/785885
Fax : 0032 13/785886
Bezoek ook de website en webshop op: www.hengelsportdekock.be

De groeten van het Pro Staf Team

Met Cordes travel door Zweden deel 4

Deel-4-Zweden

Beste Roofviswebbers,

We hebben eindelijk weer internet, dus weer een verhaaltje van ons.

Jouke Timmer, zijn vrouw Dinie, Linda en ik (Raffie Cordes) zijn nog steeds in het mooie Zweden. We zijn op tour door dit geweldige land om onze nieuwe accommodaties te bekijken en 1 of 2 dagen kort te vissen. Het doel hiervan is om te weten wat je de sportvissers kan aanbieden, als wij een visreis aanbieden, willen we er ook zelf eerst geweest zijn, zodat we weten waar we over spreken en kennen we de mensen met wie onze gasten te maken krijgen.

Deel-4-Zweden 4

Deel-4-Zweden 2

Deel-4-Zweden 14

Deel-4-Zweden 5

Vandaag was onze laatste dag bij Dromstuga en Sjosunda, 2 accommodaties die op maar 50m van elkaar liggen, direkt op steenworpafstand vh grootste snoekbaarsmeer van Zweden. Gisteravond zijn we wezen vissen van 18:00 tot 23:30, dat is het voordeel dat het hier erg lang licht blijft, we hebben wat leuke snoekbaars en snoek gevangen, geen spectaculaire vangsten, maar het weer is ook erg veranderlijk. Het weer is op dit moment erg onstabiel, zo is het 25 graden en verbrand je levend in de zon en 5 minuten later waait het en regent het, maandag was het storm, gisteren windstil en vandaag is de wind uit 4 verschillende hoeken gekomen.

Deel-4-Zweden 15

Deel-4-Zweden 9

Deel-4-Zweden 3

Deel-4-Zweden 13

Vandaag hebben we gevist met onze visgids Lars, van 11:00 tot 16:00, niet de beste tijd om te vissen. We hebben gevist op snoek, baars en snoekbaars, Linda ving 3 mooie snoeken en de andere groep NL-ers ving 18 snoekbaarzen waarvan de grootste 81cm is, want uiteraard zwemt deze weer. We zijn aan het trollen geweest met de Svartzonker pluggen, zijn druk geweest met verticalen (14 en 21 gram) met daarop de Sebile  shads en de Powerbait Ripple Minnow 5” en hebben met aas gevist, dus zijn druk aan de bak geweest.

Deel-4-Zweden 1

We hebben gevist met de Michtell Mag pro Lite met daarop de Spiderwaire Ultracast 14/00 en als hengel de Abu Garcia Rocksweeper en de Berkley Skeletor, topstokjes voor Zweden, als reel hebben we de Abu Garcia Revo serie.

Deel-4-Zweden 8

Deel-4-Zweden 6

We zijn weer lekker verbrand, zijn dus flink rood en zijn nu begonnen met inpakken, morgen gaan we naar Flottarvillan een Top accommodatie en geweldige visgronden ! Dit was de stek waar Marco Kraal 2 weken gelden 122 snoekbaarzen op 1 dag ving.

Deel-4-Zweden 11

Groetjes,

Linda, Diny, Jouke en Raffie

Bekijk hier het eerste deel met de introductie: onze-reis-door-zweden-deel-1

Bekijk hier het 2e deel van onze reis naar Zweden: onze-reis-door-zweden-deel-2

Bekijk hier het 3e deel van onze reis naar Zweden: onze-reis-door-zweden-deel-3

22-3-2013 17-19-31

www.cordestravel.nl

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, hoofdstuk 4

Als je bezeten bent van het snoeken, dan……..
Als je bezeten bent van het snoeken, dan……..

In de eerste hoofdstukken heb ik de eerste 50 jaren van de 20ste eeuw behandeld en nu wordt de periode 1950 tot 2013 aan een snoekkundig onderzoek onderworpen. Zeer waarschijnlijk zal ik nu nog meer het volgende probleem hebben: waar moet ik wel over schrijven en waarover niet? Omdat ik het snoeken in de praktijk en de ontwikkeling van de snoekvisserij in deze laatste periode van zeer nabij heel bewust heb meegemaakt, zal ik zeer waarschijnlijk vele toch wel interessante snoekzaken niet kunnen noemen. Want zeg nu zelf, een dikke halve eeuw Nederlandse snoekgeschiedenis past niet eens in een boek, laat staan in enkele A-viertjes. Genoeg daarover, laten we nu kijken hoe in de jaren 50 op Esox lucius werd gevist.

Tekst en foto’s Jan Eggers

Mijn eerste persoonlijke ervaring: alleen langs de oevers!
Begin 50er jaren viste ik nog niet op snoek maar wel op snoekvisjes. Zeer fanatiek zelfs want ieder aasvisje leverde minimaal 5 cent op en ik had soms Amsterdamse klanten die graag een dubbeltje voor een spartelend voorntje of kleine brasem neertelden. Ik woonde destijds in het mooie historische dorp De Rijp, midden in de waterrijke Eilandspolder. In deze veenpolder zat toentertijd veel snoek in het heldere water met veel waterplanten. Zowel lokale snoekvissers, met bijnamen als Beel, Hoedje, de Bakker, Tom Poes en Ekkie, als gastvissers uit vooral Amsterdam hadden vanaf 1 september haast ieder weekend wel snoekvisjes nodig en die ving ik dan meestal na schooltijd. Geloof me, als je op die manier je zakcenten kunt verdienen, leer je snel heel scherp en productief vissen. De reden dat ik juist op doordeweekse dagen mijn aasvisjes probeerde te vangen, had vooral te maken met het feit dat ik op zaterdag en zondag vaak mee mocht met die snoekvissers. Dat was gewoonweg feest en mijn moeder snapte er maar niks van. Met storm en regen de hele dag lopen te soppen in die kletsnatte polder, want goede regenkleding was er niet, is toch geen feest? Ik genoot er van! Sleepte met de emmer met visjes en het schepnet, rende weer naar een van de snoekvissers toe als deze een brul gaf of een hand op stak ten teken dat hij “hobbel had” of “dat er een op zat”, de vaktaal voor een aanbeet, en wachtte vol spanning dan op het aanslaan.

Met Willem van Braam, bijnaam de Bakker, ging ik vaak mee te snoeken. Zijn moeder en later Willem zelf, hadden een klein winkeltje met klompen, bezems en… visspullen en ik was vaste klant. Dit is de enige metersnoek uit de Eilandspolder die me bekend is, later leest u hoe dat komt.
Met Willem van Braam, bijnaam de Bakker, ging ik vaak mee te snoeken. Zijn moeder en later Willem zelf, hadden een klein winkeltje met klompen, bezems en… visspullen en ik was vaste klant. Dit is de enige metersnoek uit de Eilandspolder die me bekend is, later leest u hoe dat komt.

Dat ging echt niet zachtzinnig en de kleine snoeken werden zonder dril uit het water getild aan het eerst dikke gevlochten katoenen koord en wat later aan niet te dunne nylon. Was het een grote snoek, dan was het een kwestie van buigen of barsten want men viste hier toen met een zware bamboe hengel, liefst met koper in koper bussen, van 4 tot wel 6 meter lengte en zonder reel of molen. Ik heb destijds toch heel wat hengels en dikke lijnen zien breken. Vooral door verkeerd drillen. Rustig drillen was er eigenlijk niet bij, men wilde die snoek, die gegeten werd of geruild voor andere zaken, zo snel mogelijk op de kant hebben, dan kon je hem niet meer verspelen. Echt, het hebben van die snoek was hoofdzaak en iedere gevangen snoek ging mee. Het enige dat eigenlijk nooit kapot ging, was het koperen kettinkje tussen dreg en hoofdlijn. Ik heb nog een aantal van deze gebruikte snoektuigen, compleet met grote roodwitte snoekdobbers, groene of bruine lijn die wel 100 kilo trekkracht zou hebben ware het een dyneema lijn van dezelfde dikte en dan natuurlijk op het einde zo’n mooi koperen schakelkettinkje met enkele dreg. Van extra lood op de lijn om b.v. het aasvisje dieper te houden of de grote dobbers, soms wel 3 – 4 van die roodwitte boeien, minder weerstand te geven, had men nog nooit gehoord.

Vooral uit Flitsend Nylon heb ik veel geleerd. Mijn vrouw dacht lange tijd dat het gezien de titel een  soort seksboek was, ik wist wel beter.
Vooral uit Flitsend Nylon heb ik veel geleerd. Mijn vrouw dacht lange tijd dat het gezien de titel een soort seksboek was, ik wist wel beter.

Snoeken was toen ook al zoeken en de meest gebruikte methode was het aasvisje vlak langs de oever slepen. Daar zat de snoek, tussen de waterplanten en dat je ze ook in het midden van de sloot kon vangen, kwam gewoon niet in je gedachten op. Omdat die slappe veenbodem trilde en de snoek door deze trillingen vaak de vinnen nam, bleef je ver dan de kant en juist daarom was een lange hengel ideaal. Je probeerde vooral “voor de wind te vissen”, dan zorgden de golven voor een natuurlijk transport van je dobbers met daaronder het aasvisje.

In deze tijd was het heel normaal om per fiets uit snoeken te gaan.
In deze tijd was het heel normaal om per fiets uit snoeken te gaan.

De sterkste visjes waren de ruisvoorntjes en de grondels en naarmate het kouder werd, kon je de gespeende aasvisjes weken lang in een grote ton of emmer goed bewaren. Je zou kunnen zeggen dat het snoeken me met de paplepel is ingegoten en ik heb alleen maar heel goede herinneringen aan die tijd. Ik mocht af en toe eens aanslaan, vooral als men gezien had dat een kleine snoek op het aasvisje gedoken was.

Na het lezen van deze boeken droomde ik vaak van mijn 1ste snoek…
Na het lezen van deze boeken droomde ik vaak van mijn 1ste snoek…

Op mijn 12e, dat was herfst 1955, ving ik geheel zelfstandig mijn eerste snoeken. Ik had van de centen die ik verdiende met het visjes vangen een vierdelige bruine bamboe hengel, jazeker, koper in koper, gekocht met daarbij behorend snoektuig en zelfs een beksperder en onthakingstang. Met een emmer vol aasvisje aan het stuur van de fiets ging ik naar een prima stek bij het Jagersbruggetje, enkele kilometers buiten het dorp omdat daar minder werd gesnoekt. Wat ik vurig hoopte gebeurde, vanonder een grote pol met waterlissen dook een snoek op mijn aasvisje en prompt was ik alle goede lessen van de snoek eerst het aasvisje te laten slikken, vergeten. Op het moment dat de eerste snoekdobber onder water schoot, ging mijn hengeltop met volle kracht omhoog en zag ik een snoekje van 45 tot 50 cm door de lucht zweven en op het gras terecht komen. Dat ik alles fout gedaan had, interesseerde me geen barst. Ik had helemaal alleen een snoek gevangen, was zo trots als een pauw en voelde me nu een echte snoekvisser. Een uurtje later ving ik er op precies dezelfde manier nog een die iets groter was en met twee dode snoeken aan het fietsstuur hangend, fietste ik later fluitend het dorp binnen.

De bovenste bamboe hengel, 4 delig koper in koper, is de hengel  waarmee ik bijna 58 jaar geleden mijn eerste snoek ving en hij is me zeer dierbaar.
De bovenste bamboe hengel, 4 delig koper in koper, is de hengel waarmee ik bijna 58 jaar geleden mijn eerste snoek ving en hij is me zeer dierbaar.

Zo werd er toen door mij en vele andere snoekvissers al lopend langs de oevers van die vele poldersloten gevist. Natuurlijk waren er ook stukken land met een grote rietschoot of wilgenbomen of elzen langs de oever waar je dan niet vanaf de kant kon vissen. Die stekken bestookte ik vanuit de punt van het vederlichte bootje, type Oostzanerjol, waarmee je zelfs in de meest ondiepe prutsloten kon varen. Je trok het bootje tegen de wind in aan de rietstengels vooruit en deponeerde je aasvisje op de meest aantrekkelijke stekken. Zeer spannend deze manier van snoeken in dat wankele bootje en ik ben diverse keren overboord getuimeld, vooral als ik tijdens het drillen of landen mijn evenwicht verloor.

Beroepsvisser Nic Molenaar, bijnaam de Poolse Jood, was voddenboer en  beroepsvisser en een goede kennis van me waar ik veel van geleerd heb.
Beroepsvisser Nic Molenaar, bijnaam de Poolse Jood, was voddenboer en beroepsvisser en een goede kennis van me waar ik veel van geleerd heb.

In deze periode ging ik ook vaak met de beroepsvissers, zoals Gerrit Kroon, Tinus Kieft en Nic Molenaar alias de Poolse Jood, mee in de Eilandspolder. Ik kon goed met ze opschieten want we kwamen elkaar vaak op het water tegen en ik leerde goede snoekstekken van hen.

Ze zeggen wel eens dat opvoeding en milieu vaak bepalend zijn voor je latere leven. Ik weet uit de praktijk dat de snoekervaringen in die periode opgedaan, mijn manier van snoekvissen heel veel jaren sterk beïnvloed hebben. Volgens mij zat snoek alleen maar in de oeverzone tussen de waterplanten en nergens anders. Ik denk dat ik tot mijn 27ste jaar praktisch enkel en alleen maar in de oeverzone gevist heb, als ik met levend aas ging vissen. Viste ik met kunstaas, en dan voornamelijk de spinner, kamde ik veel gerichter de oeverzone uit dan het midden van de sloten en plasjes. Dat het ook anders kon, leerde ik eigenlijk pas toen ik naar de kleipolders van West-Friesland verhuisde, maar daarover later meer.

Uit de Hengelsportwereld haalde ik de informatie over deze 20 kg snoek uit Schermerhorn. Ik heb deze jaargangen en andere visboeken gekocht van de hr. van Bommel die in een schrift bij hield wat hij verzameld had en dat was heel veel.
Uit de Hengelsportwereld haalde ik de informatie over deze 20 kg snoek uit Schermerhorn. Ik heb deze jaargangen en andere visboeken gekocht van de hr. van Bommel die in een schrift bij hield wat hij verzameld had en dat was heel veel.

Het landelijke snoekbeeld begin vijftiger jaren
Ik heb zojuist geschetst hoe ik samen met een aantal Noord-Hollandse snoekvissers in de 50er jaren mijn snoekjes ving. Dat wil echter niet zeggen dat deze manier van vissen representatief was voor geheel Nederland. Ik ben daarom maar weer in een aantal visboeken en hengelsportbladen gaan snuffelen om een iets algemener beeld te krijgen.

Voor mij zijn deze ingebonden jaargangen goud waard.
Voor mij zijn deze ingebonden jaargangen goud waard.

Het eerste dat je dan opvalt, is de opkomst van het vissen met de werphengel, met daaraan in vele gevallen ook het kunstaas gekoppeld. Eigenlijk is dat niet zo verwonderlijk want vooral door het verschijnen van de bijbel voor de vissers met de werphengel: “Flitsend Nylon” in 1950 van de al eerder genoemde Jan Schreiner, krijgt deze manier van vissen heel veel aandacht. Het waren de moderne sportvissers, die ook nog vaak de castingsport, het werpen in wedstrijdverband, beoefenden, die destijds het merendeel van de hengelsportboeken en artikelen in de visbladen schreven. Dat is nu nog steeds het geval. Zo krijg je snel meer aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen op visgebied dan voor de al lang ingeburgerde technieken. Tegenwoordig lees je heel veel over jerkbait vissen, maar dat wil niet zeggen dat het merendeel van de snoekvissers daar dan mee vist. Je las in de 50er jaren heel veel over het vissen met kunstaas, vooral spinners, op snoek, maar ik weet zeker dat het overgrote deel van de snoekvissers op de “ouderwetse” manier met het levende aasvisje snoek ving.

Aan de vooravond van het nieuwe snoekseizoen worden de tuigen weer nagekeken en zonodig vernieuwd.
Aan de vooravond van het nieuwe snoekseizoen worden de tuigen weer nagekeken en zonodig vernieuwd.

Naast Jan Schreiner waren het vooral auteurs zoals W.L. Brugsma, vooral bekend door het pseudoniem Spinner, Frans Domhof, Cor van Beurden, Jan Stöpetie en Carel Vorstelman die in die periode steeds maar weer het plezier van het kunstaasvissen op papier zetten. Hierdoor kreeg je toch al meer een soort tweedeling in snoekend Nederland en dat zal zeker en vast tot de nodige spanningen tussen redactie en lezers en tussen redactie en uitgevers van hengelsportbladen geleid hebben. Als er in november 1952 een redactiewissel plaatsvindt bij De Hengelsportwereld, Jan Schreiner verdwijnt en Rein van Rutten neemt zijn plaats in, lees je: “Dat het nu eenmaal een niet te loochenen feit is dat het overgrote deel van de hengelaargemeenschap nog de “gewone” orthodoxe hengelwijze beoefent.” Vertaald naar het snoekvissen kun je stellen dat er destijds veel meer met het levende aasvisje gevist werd dan met kunstaas maar dat het merendeel van de artikelen over snoekvissen, over het vissen met kunstaas handelde. En wat ging Jan Schreiner nu doen? Die werd per november 1952 hoofdredacteur van De Sportvisser, een zeer interessant visblad dat tot april 1972 zou blijven bestaan. Als abonnee heb ik uit dit blad zeer veel geleerd op snoekgebied. Ik vind het doorbladeren van de nu ingebonden jaargangen eigenlijk een waar feest. Dit vanwege de herkenbaarheid van het vissen en de vele nieuwe materialen en technieken uit die periode.

Luxor, Olympic en Mitchell molens uit de 50er jaren.
Luxor, Olympic en Mitchell molens uit de 50er jaren.

Nieuw materiaal en een nieuwe moraal.
Tijdens dat bladeren in die oude jaargangen, kom je meer foto’s van grote snoeken dan van enige andere vis tegen. Van 30, 40 en 50 ponds karpers had men toen nog nooit gehoord. Kijkend naar de advertenties van de hengelsportzaken en de zich snel uitbreidende hengelsportgroothandel, zie je molens, hengels en kunstaas waar heden ten dage de verzamelaars intensief naar zoeken. Bij dezen een kleine bloemlezing uit wat ik vond.

Een Zwitserse Benora molen kostte in 1951 het astronomische bedrag van Fl. 49,75 en een 7 grams Flipper banaanplug mocht men voor Fl. 4,95 meenemen. Toch wel duur want voor het bedrag van 2 van die plugjes had men ook een paar gegarandeerd waterdichte Bata laarzen. In 1951 ving de toen 13 jarige Ronald Fenger met een spinnertje een snoek van 10 pond en 3 ons. Toen wist men nog niet dat deze helaas veel te vroeg overleden sportvisser later een groot castingkampioen zou worden en eigenaar van een hengelsportspeciaalzaak. Deze snoek was een baby vergeleken bij een van de grootste en zwaarste snoeken van Nederland waar in hetzelfde jaar een foto van werd geplaatst. De foto hing trouwens in hetzelfde dorpscafé met danszaal waar ik eind 60er jaren mijn vrouw wist te vangen. Deze 40 ponder, ik bedoel de snoek, werd niet met de hengel maar door een beroepsvisser uit Schermerhorn met een net gevangen, jammer!

Spinners en lepels uit de 50er jaren waar ik ook mee begon.
Spinners en lepels uit de 50er jaren waar ik ook mee begon.

In 1952 wordt de Rolls Royce onder de werpmolens, de Pelican 100 in Nederland geïntroduceerd en gekheid is niet nodig, het was een prima molen die wel Fl. 62,50 kostte. De Monti spinners van 7 en 10 gram zijn volgens groothandel S. Weinberg uit Hilversum de ideale spinners voor het polderwater omdat ze niet verzwaard waren. Had ik dat toen maar gelezen, dan had ik later minder verzwaarde spinners verspeeld. We zien nu de eerste Mitchell molens op de vaderlandse markt komen. De keuze op molengebied wordt groter want er zijn molens van DAM, Salmo, Ru-Mer, Hardy, Luxor, Ariston en Bretton te koop.

Over groter gesproken, ik was nogal verbaasd een foto van een Westfriese kanjersnoek van 130 cm en 25 pond tegen te komen. Gevangen was door ene Piet Winkelaar uit Hoorn, eind 1952. Ik zal deze vangstmelding van de langste poldersnoek zeker verder napluizen.

In de volgende jaren zien we niet alleen een aantal grote snoeken van rond de 20 pond in de bladen, helaas allemaal morsdood, maar ook meer artikelen met vragen hoe we de snoekstand op peil kunnen houden. Er wordt hardop gedacht over het verhogen van de minimummaat van 40 cm naar 50 en zelfs 55 cm. Er wordt geconstateerd dat de snoekbiotoop meer en meer verdwijnt en de waterkwaliteit achteruit gaat. We lezen dat het nu mogelijk is om met kunstaas gevangen snoeken onbeschadigd terug te zetten, dit in tegenstelling tot met het aasvisje gevangen snoeken. En dan komt de hamvraag in dit prima artikel van E. Blok van Cronesteijn: moet daarom dus het gebruik van levend aas verboden worden? Het antwoord is dat dit niet noodzakelijk is, vermits men zijn materiaal en onthakingsspullen aanpast en de snoekvisser de nodige voorzichtigheid in acht neemt. Echt een zeer belangwekkend artikel.

Deze Abu Record 1300 reel kwam in 1950 op de markt en was de voorloper van de beroemde Ambassadeur reels van Abu.
Deze Abu Record 1300 reel kwam in 1950 op de markt en was de voorloper van de beroemde Ambassadeur reels van Abu.

Trouwens, het redactionele artikel van Jan Schreiner in De Sportvisser van januari 1955 mag er ook zijn. Hij stelt in vrij stevige bewoordingen dat we roofbouw plegen op onze visstand door 10 snoeken mee te nemen en aan buren en vrienden te geven. Zo graven we ons eigen vissersgraf. We moeten niet alleen de watervervuiling bestrijden maar ook de vissers van de toekomst een andere moraal bij brengen. Men vist voor de sport en zet daarom de vis terug!

Er waren toen ook al vrouwen die uit vissen gingen.
Er waren toen ook al vrouwen die uit vissen gingen.

Dit is een keerpunt in de onze hengelsportgeschiedenis. Vanaf dit moment komen er steeds meer artikelen over bewuster vissen en niet iedere maatse vis de kop in slaan. Ik blijf het zeggen, we kunnen als moderne snoekvissers Jan Schreiner niet genoeg bedanken voor zijn kruistocht tegen het nutteloos doden van vissen in het algemeen en snoek in het bijzonder.

Jan Eggers

“Mijn” zandput belly missie 001

001Even voorstellen…
Mijn naam is Pascal van Veen. Bij een aantal mensen misschien bekend, bij het merendeel waarschijnlijk niet. Vissen doe ik al sinds ik mij herinneren kan. In mijn jeugdjaren meegenomen door vaders en via de bekende weg, vaste stok, werphengeltje, made, voerkorfje, enz.  Uiteindelijk terechtgekomen bij het roofvissen. Sinds de start van mijn roofvisvisserij, ook niet meer de behoefte om de andere visserijen uit mijn jeugdjaren voort te zetten. Sinds jaar en dag is het hier alles roofvis dat de klok slaat en dan met name de snoekvisserij. Een klein beetje afwijken naar baars en snoekbaars wil ik ook nog wel eens doen maar in grote lijnen draait het hier echt om de snoek.

Mijn bellyboat…
Zoals sommige misschien gelezen hebben in mijn verslag van de afgelopen vistrip naar Zweden, ben ik in aanraking gekomen met de bellyboat.  Al jaren moet mijn vriendin het aanhoren, “Ik moet een bellyboat hebben om op de plas te kunnen vissen hier…”. Dit voorjaar eindelijk in zo’n ding terecht gekomen tijdens mijn jaarlijkse vistrip naar Zweden. Dat is dusdanig goed bevallen, bij thuiskomst direct achter internet gekropen en mijn eigen bellyboat aangekocht. Één dag voor de opening van ons snoekseizoen ligt hij op de deurmat en diezelfde avond begin ik met wat aanpassingen zodat ik in ieder geval mijn oude dieptemeter kan monteren. Verdere aanpassingen volgen nog. Op de openingsdag zit ik om 06:45 in mijn eigen bellyboat op “mijn” plassie en weet ik direct de eerste vissen te vangen.

Klaar voor de start van het nieuwe seizoen…
Klaar voor de start van het nieuwe seizoen…

De zandput…
Achter mijn huis ligt een leuke zandput met een aardig visbestand, voor zover ik nu kan zeggen. Het diepste punt van de plas zit zo rond de 11 tot 12m. In de avonduurtjes wil ik nog wel eens een poging doen vanaf de kant, op de momenten dat dit nog mogelijk is. Op het moment dat de planten echt beginnen te groeien is het haast geen vissen meer. Het water is vrij helder en staat daardoor al snel helemaal vol met waterplaten. Met een motorboot mag je hier niet vissen dus echt werk maken van dit water is vrij lastig. Maar nu heb ik een bellyboat! Zoals ik zei, de eerste vissen vanuit de bellyboat heb ik hier al gevangen. De kantvissessies die ik er in het verleden heb gedaan, hebben mij vissen opgeleverd tot iets over de 90cm. Vanuit de belly moet ik het tot nu toe doen met wat leuke 70+ vissen, de rest allemaal kleiner. Weet dat het gevaarlijk is om te zeggen maar ik weet zeker dat hier metervissen zwemmen! Grote baars(40+) heb ik er ook al gevangen. Je voelt hem al aankomen…

Mijn missie…
Na de aanschaf van mijn bellyboat heb ik mij de volgende opdrachten gegeven.
– Nog dit seizoen moet ik op de plas een metervis zien te vangen.
– Uitvinden of er ook snoekbaars te vangen is.

Hoe vaak ik ga vissen op “mijn” plas, durf ik niet te zeggen. In de aankomende maanden moet het in ieder geval lukken om minimaal eens per week een sessie te doen. Zeker in de avonduren kan ik vaak wel een gaatje vinden om er een paar uurtjes op uit te trekken. De manier van vissen zal voornamelijk bestaan uit jerkbaiten en gooien met rubber. Om mijn 2e opdracht ook nog enige kans van slagen te geven, zal ik ook een verticaalhengel meenemen met wat shads. Door het vrij heldere water zal ik de eventueel aanwezige snoekbaars op dieper water moeten zoeken. Nou wil ik voor mezelf een beetje bijhouden wat ik allemaal uitspook en hoe ik het er vanaf ga brengen op “mijn” plas. Het leek mij daarom leuk om hier op de website, op regelmatige basis een verslag te doen van mijn vorderingen. Hierbij dus het eerste deel…

Tot nu toe…
De openingsdag van het seizoen lig ik dus om 06:45 met de hele handel te water en start ik met het verkennen van de plas. Klein beetje kijken hoe het diepteverloop is en waar er ondieptes/taludjes te vinden zijn. Ondieptes kan ik dus wel op me buik schrijven. Het is gewoon een vrij eentonige bak met water die langzaam afloopt naar een meter of 11-12. Hier en daar liggen wel wat grotere ondiepe platen aan de randen met de nodige plantengroei. Ik weet in ieder geval wat.

Ik parkeer mijn bellyboat boven 5m water en begin richting het eiland te smijten. Er ligt 1 eiland in “mijn” zandput. Al na een aantal worpen zie ik een volger met knappe afmetingen. Wat ik ook doe, versnellen, vertragen, stoppen… geen zin heeft de vis. Gewoon verder trappelen boven dezelfde diepte en de hele “diepe” kant van het eiland afvissen. Niets geen leven meer. Als ik een bocht maak rond de kop van het eiland en het ondiepe deel binnen trappel, gooi ik eens richting de kant van de put. Twee tikken en boem, hangen. Een kleine snoek heeft mijn kikker gegrepen en zorgt voor mijn Nederlandse bellyboat ontmaagding. Prima, je kan het maar gehad hebben.

De eerste is binnen. Op zoek naar wat groters…
De eerste is binnen. Op zoek naar wat groters…

Rustig vis ik achter het eiland verder boven ondiep water. Het water is hier niet dieper dan 1,5m met aan de ene kant het eiland, aan de andere kant de rietkragen die langs de zijkant van de put staan. Als ik zowat bij het einde van dit ondiepe stuk kom en weer rond het eiland moet draaien, vang ik nog zo’n dappere rakker. Beetje verder dobberen over dieper water, een ondiepe plaat aan de overkant bestoken, gewoon een beetje verkennen. Als ik deze ondiepe plaat rustig uitvis heb ik nog 2 vissen bijgevangen en besluit ik het water af te gaan. Wordt wel eens tijd voor een bak koffie en een broodje. Binnen een paar uurtjes weet ik in deze eerste sessie dus 4 vissen te vangen. Helemaal niet verkeerd dacht ik zo.

Een volgende sessie, op een avond later in de week, probeer ik wat te verticalen. Boven 9m water zie ik een hoop signalen op de dieptemeter dus ik probeer maar eens wat. Als ik dan nog een vis haak denk ik meteen aan snoekbaars… dit blijkt een baars te zijn. Overigens wel een heel mooi formaat. Mijn broer staat toevallig langs de kant met de streamerhengel te smijten dus ik trappel een stukje terug zodat hij een foto kan maken.

 Mooie baars van 9m water. Met 44cm echt wel leuke vis om te vangen.
Mooie baars van 9m water. Met 44cm echt wel leuke vis om te vangen.

Trappel nog wat in de rondte en verspeel nog een snoekje. We gaan aan de koffie! Volgende keer weer nieuwe kansen.

Zal proberen om wekelijks een verslag te doen van de vorderingen in mijn missie. Deze week ben ik zeker nog te vinden op “mijn” put dus in ieder geval…

Reageren op het artikel van Pascal van Veen? Dat kan gratis op ons Roofvisweb Forum.

Tot volgende week,
Pascal van Veen.

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, hoofdstuk 3

Jan Schreiner is heel belangrijk voor de snoekvisserij geweest en we zullen hem nog vaak tegenkomen.
Jan Schreiner is heel belangrijk voor de snoekvisserij geweest en we zullen hem nog vaak tegenkomen.

De periode 1940 – 1950. In 1940 komt ook de eerste druk van het zeer populaire, er kwamen 8 drukken van, boek “Beet!” van C.H. Geudeker uit. Maar op snoekgebied brengt het ons weinig nieuws, het vissen met een levend aasvisje is ook in dit boek de enige manier om snoek te vangen.

Tekst en foto’s: Jan Eggers

De invoering van Het Pachtbesluit 1941 was slecht voor de sportvissers en er kwamen steeds nieuwe verslechtering bij in de oorlog.
De invoering van Het Pachtbesluit 1941 was slecht voor de sportvissers en er kwamen steeds nieuwe verslechtering bij in de oorlog.

Natuurlijk werd er in de oorlogsjaren gesnoekt en werd de verhouding sport en beroep er niet beter op door het omstreden Pachtbesluit Visrecht 1941 dat door de Duitse bezetters ingevoerd werd. Dit besluit ging vooral over de hoogte van de pachtprijs en had meer voordelen voor de beroepsvissers dan voor de sportvissers. Een bijkomend voordeel voor de sport was dat ze inzagen dat ze zich beter moesten organiseren en dat het ledenaantal van zowel AHB als CNHV in deze periode snel groeide. In het februari nummer van De Nederlandsche Hengelsport staat niet alleen het Besluit van de Secretaris Generaal van de Departementen van Landbouw en Visserij en van Justitie tot regeling van de verpachting en de pachtprijzen van visrechten maar ook een interessant artikel over het hengelen met kunstaas.

Veel van deze geboden zijn nog goed te gebruiken.
Veel van deze geboden zijn nog goed te gebruiken.

We lezen dan over het vissen met lepels en dit wordt “lepelen” genoemd, ook al sleept men deze lepel 20 tot 30 meter achter de boot. Het vissen met de Marionet-swimmer krijgt de naam “swimmeren” en dan is er ook nog het spinnen dat niet zo populair is vanwege de kostbare, vooral Amerikaanse, uitrusting. Maar als je deze artikelen goed leest, merk je dat het vertrouwen in dit kunstaas toch lang zo groot niet was als dat in een aasvis.

Vooral deze Heintz Blinkers waren populair om mee te “lepelen”.
Vooral deze Heintz Blinkers waren populair om mee te “lepelen”.

We kunnen rustig stellen dat het overgrote deel van de snoekvissers nog precies zo viste als in het begin van deze eeuw en dat slechts enkele trendsetters met een iets dikkere portemonnee het met kunstaas probeerden. Ik schreef het net al, het was verheugend te zien dat de georganiseerde hengelsport tegen de verdrukking en onderdrukkers in groeide. Zo verdubbelde de oplage van De Nederlandsche Hengelsport zich in de oorlogsjaren van 13.000 naar 26.000 en dat was een goede zaak. Steeds meer clubs sloten zich aan bij de AHB en ze konden dan meteen hun verenigingsnieuws kwijt in het bondsblad. Veel verenigingen organiseerden ook snoekwedstrijden en ik ben bepaald niet geïmponeerd door de resultaten die ik zeer mager vond. Misschien is het wel zo dat er toen door sport en beroep teveel snoek geoogst werd, want destijds werd elke snoek de kop ingeslagen en meegenomen voor de pot.

DE eerste praktijk mening over nylon.
DE eerste praktijk mening over nylon.

Het normale leven na de oorlog begint langzaam .
Na de oorlog zag je langzamerhand het normale hengelsportgebeuren weer op gang komen. In De Ned. Hengelsport van november 194 kwam ik dan de eerste praktijkervaring over het vissen met nylon tegen. Naast de naam nylon kwam je als alternatief de naam “synthetisch silk” tegen. Er kwam weer advertenties van hengelsportzaken en kleine advertenties van sportvissers die hun goede laarzen wel wilden ruilen voor een spinhengel met molen en… er kwamen weer boeken over onze hobby en in het bijzonder de eerste specifieke snoekboeken. De schrijver van “De kunst van het “snoeken” was niet minder dan de nu meest bekende hengelsportauteur, Jan Schreiner. Omdat ik beroepsmatig, we hadden jarenlang de briefwisseling “Van Jan… aan Jan” in Voor en door DE VISSER, veel contact met Jan Schreiner gehad heb, weet ik dat hij tijdens een onderduikperiode de basis van dit boek en een andere klassieker, “De Polder in!” gelegd heeft. Hoewel het papier niet al te goed is, is dit 160 pagina’s tellende boekje qua inhoud van zeer goede kwaliteit.

3 belangrijkste boeken van Jan Schreiner uit het begin.
De 3 belangrijkste boeken van Jan Schreiner uit het begin.

Alle op dat moment bekend zijnde informatie over het materiaal en de technieken om mee te snoeken komt aan bod. Ook de levenswijze van de snoek en zijn leefgebied krijgen ruim aandacht. Konden we in eerdere visboeken lezen dat men de molens en reels onder de verzamelnaam ‘de rol’ rubriceerden, in dit boek vinden we ze in het hoofdstuk “De haspel”. En laten we tegenwoordig niet mopperen over Engelse namen, in 1947 had men het ook al over: back lash, stationairy drums, multyplicators, refined nylonsteel en wobblers.

Het eerste specifieke snoekboekje van Nederland.
Het eerste specifieke snoekboekje van Nederland.

Wat ik vooral apprecieer in dit boekje, en ook in de meeste andere boeken van Jan Schreiner, is dat hij je deelgenoot maakt van het plezier dat hij al snoekend beleeft. Hij laat je de praktijk zien en voelen en het wordt nooit een saaie technische opsomming van materialen en technieken. Voor het eerst legt een vissende schrijver nu uit dat roofvissen de trillingen van het kunstaas met de zijlijn kunnen waarnemen en dat zelfs een blinde snoek de spinner kan pakken. De voorkeur van Jan Schreiner voor relatief licht materiaal om grote vissen te vangen, zien we reeds in dit allereerste snoekboek en dat is later nooit meer anders geworden.

De Hengelsportwereld, een prima blad om de naoorlogse ontwikkeling van de hengelsport goed te volgen.
De Hengelsportwereld, een prima blad om de naoorlogse ontwikkeling van de hengelsport goed te volgen.

Jan Schreiner schreef op het einde van de veertiger jaren niet alleen over snoekvissen in genoemde boeken, hij was ook de hoofdredacteur van “ het eerste Nederlandse onafhankelijke tijdschrift gewijd aan de sportvisserij” dat de naam “De Hengelsportwereld” droeg.  Het eerste nummer kwam uit in juni 1947 en daarin vinden we een boekbespreking van het eerste boekje dat specifiek aan het snoeken is gewijd, te weten “ Het Snoekhengelen” door W. de Jong. Vreemd genoeg schrijven alle samenstellers van lijsten met visboeken dat dit boekje in 1950 uitgegeven is, maar dat klopt dus niet. We lezen geen woord over het snoeken met kunstaas en alleen het snoeken met het aasvisje wordt uit de doeken gedaan. Op het einde van dit slechts 32 pagina’s tellende boekje vinden we “De TIEN GEBODEN van den snoeker” en daar zitten ook nu nog goede praktijktips bij. Als je beide snoekboeken uit die tijd met elkaar vergelijkt, zie je werkelijk een snoekwereld van verschil.

Ik geloof dat dit de etalage van de hengelsportzaak van ome Ko van Hoorn is bij een heropening of zoiets, wie het weet, mag het me melden.
Ik geloof dat dit de etalage van de hengelsportzaak van ome Ko van Hoorn is bij een heropening of zoiets, wie het weet, mag het me melden.

Naarmate we dichter naar de vijftiger jaren toe gaan, zien we meer en meer advertenties met spullen voor de snoekvissers in de bladen verschijnen. Daarbij komen we namen tegen van hengelsportzaken die deels nu nog bestaan. Graag wat namen? Dat kan en hier komen ze: Jos Peeters, Titus Blom, J. Lahr & Zn, Fa. A.P.a. Sciarone, Fa. S. Weinberg, De Pelikaan en… Nelis Vogel uit de 2e Tuindwarsstraat 8 in Amsterdam. Laatstgenoemde zaak in de Jordaan zou zich later ontwikkelen als de bekende groothandel Albatros Hengelsport. Trouwens, ome Ko van Hoorn uit de 1ste Jan Steenstraat 91 in Amsterdam adverteerde toen ook al met goede spullen voor de snoekvissers en levendige snoekvisjes.

Floppy en Spicky, vangend Frans kunstaas van net na de oorlog
Floppy en Spicky, vangend Frans kunstaas van net na de oorlog.

Kanjers en kosten
Er is waarschijnlijk niets dat snoekvissers liever zien dan foto’s van grote snoeken. Ik heb eens een niet-vissende receptioniste van een bungalowpark waar veel snoekvissers komen daarover horen zeggen: “Al die snoekvissers zijn dol op snoekenporno. Als je ze een album met foto’s van grote snoeken laat zien, zie je hun ogen groter worden en heb je geen kind meer aan ze en kopen ze meteen de sportvisakte en vergunning.”

De Spicky was van steviger materiaal dan de rubberen Floppy
De Spicky was van steviger materiaal dan de rubberen Floppy.

Vandaar ook dat met de komst van de commerciële visbladen het aantal foto’s van kanjersnoeken toeneemt. Om het inzenden van foto’s van grote snoeken te bevorderen, organiseerde het hengelsportblad “De Hengelsportwereld” een wedstrijd wie de grootste snoek van het seizoen zou vangen. Wie in de periode 1 december 1947 tot 15 maart 1948 de zwaarste, dus nu eens niet de langste, snoek ving, werd uitgeroepen tot “De Snoekkampioen 1948” en kreeg de prijs van 10 hele guldens. Dit geldbedrag werd gewonnen door sportvisser L.J. Veth uit Amsterdam die op 14 februari 1948 in de Spiegelplas een snoek van 23 pond aan een flinke voorn ving. De 2e plaats was voor de 20 ponder van K. Rinsma uit Leeuwarden.

De eerste Rapala pluggen kwamen ook op de markt.
De eerste Rapala pluggen kwamen ook op de markt.

Dat snuffelen in die oude visbladen levert naast grote snoeken nog meer interessante zaken op snoekgebied op. Iedere verzamelaar van hengelsportboeken gaat er van uit dat het eerste boek van Jan Schreiner, het eerder genoemde “De kunst van het snoeken” in 1947 verschenen is. Niet zo verwonderlijk als je op pagina 153 onder het laatste hoofdstuk Juni 1947 ziet staan. De waarheid is echter dat dit mooie Hollandse snoekboek, waarop men in juli 1947 voor het bedrag van Fl. 2,25 voor een gebonden exemplaar en Fl. 1,75 voor een gebrocheerde uitvoering, kon intekenen, pas in 1948 is verschenen. Zo schrijft uitgever Fa. A.J. Bronswijk in oktober 1947 dat de verschijningsdatum van dit boek door stagnatie in de papierlevering en bij het binden niet onbelangrijk werd verlaat. In januari 1948 wordt gemeld dat de afwerking nog steeds ernstige vertraging ondervindt maar in juni 1948 komt het dan eindelijk uit. De kosten bedragen nu Fl. 2.75 en Fl. 2,25. Carel Vorstelman schrijft in zijn recensie in oktober 1948 dat: “Het een boek naar zijn hart is, met grote liefde voor de natuur en een behoorlijke kennis van zaken geschreven. Al met al een boek dat elke sportvisser graag zal willen bezitten.”

Enkele van de eerste kaal gekloven pluggen
Enkele van de eerste kaal gekloven pluggen

Ruim 60 jaren later is de schrijver van dit artikel het nog steeds volkomen met hem eens. Dat ik nu al wat extra aandacht aan de boeken en artikelen van Jan Schreiner besteed, komt omdat ik hem de geestelijke vader vind van de moderne snoekvisserij in Nederland. Zowel op het gebied van de ontwikkeling van het vissen met kunstaas als enige jaren later zijn niet aflatende pleidooi om de snoek goed te behandelen en terug te zetten. Ik vind dat we hem daar als snoekvissers van deze nieuwe eeuw zeer dankbaar voor moeten zijn.

Op het einde van de 40er jaren wilde de regering de prijs van de z.g. Kleine Visakte, die men nodig had als men wilde snoeken, verhogen van Fl. 1,00 naar Fl. 2,00 per jaar en de AHB en het CNHV protesteerden daar fel tegen. Doch net als nu trok de Tweede Kamer zich daar weinig van aan en met een grote meerderheid werd deze verhoging aangenomen. Vanaf 1 januari 1950 bedroeg de prijs voor een Kleine Visakte 2 gulden en de prijs van een Hengelakte ging van 50 naar 100 cent.

Naast de vrij bekende Tamson molen was er ook een minder bekende Tamson reel waarmee men met levend aas viste.
Naast de vrij bekende Tamson molen was er ook een minder bekende Tamson reel waarmee men met levend aas viste.

Een Tamson molen, echt Nederlands fabricaat, kostte toen Fl. 29.50 en de Zwitserse Record, Staro, Fix en Metro molens waren vanaf Fl. 25,- verkrijgbaar. Een automatische hakenlichter en beksperder, onmisbaar voor iedere snoeker, had men voor 50 cent. De B & R Duro spinners met gevederde haak kostten destijds 70 cent per stuk.

Prijsuitreiking na een snoekwedstrijd, toen vond men ook in Nederland het vastpakken in de oogkassen heel normaal.
Prijsuitreiking na een snoekwedstrijd, toen vond men ook in Nederland het vastpakken in de oogkassen heel normaal.

De snoekkampioen van 1949 was de Hr. Willy Peeters uit Amsterdam met een snoek van 33 pond en 1 ons, of 16,6 kilo en een lengte van 121 cm. Deze op de foto ook zeer imposante snoek werd gevangen op 4 november 1948 in de Wieringermeer aan een kleine voorn en met een bamboe werphengel met 0,30 mm nylon op de molen.

Laten we daarmee de 40er jaren afsluiten en in een volgende aflevering eens gaan kijken hoe de snoekvisserij zich in de tweede helft van de 20ste eeuw verder ontwikkelde. Het leuke daarvan vind ik dat ik die ontwikkelingen met eigen ogen heb gezien heb. Ik heb zelf zeer bewust meegemaakt hoe niet alleen de technieken van het snoeken maar nog meer de mentaliteit van de snoekvissers t.a.v. het doden en meenemen van snoek in positieve zin veranderde. Daarover meer in het vervolg.

Jan Eggers

River Time 3 met Daan Verbruggen

P111054

Vandaag wederom een fantastisch avontuur beleeft op de rivier met Frank, deze keer hadden we nog iets vroeger afgesproken als normaal en meneer stond al om kwart voor vier bij mij voor de deur. Ik was helemaal verbaasd want ik stapte net onder de douche vandaan en toen hoorde ik mijn mobiel beneden al overgaan terwijl we pas om vier uur hadden afgesproken. Wie Frankie een beetje kent weet dat hij nooit te vroeg is dus ik ging er dan ook van uit dat hij vandaag super scherp zou zijn.

We zouden vandaag even een ander stuk rivier pakken en ook werd er getrailerd op een ander gedeelte als normaal, enkele hellingen op de rivier zijn niet te gebruiken bij bepaalde waterstanden maar gelukkig weten wij er een hoop te vinden en dus is dat geen probleem. Dat Frankie scherp was bleek al op de eerste plekken want eenmaal aangekomen ving hij als eerste direct een mooie dikke vis die er wel zin in had. Hij liet Frank echt even alle kanten van de boot zien en natuurlijk zijn deze vissen super sterk zo in de volle stroming. Na een mooie dril kwam de vis boven en stond ik al klaar om hem te scheppen, de eerste mooie zeventiger van de dag was een feit.

De eerste zeventiger van de dag wat een begin.
De eerste zeventiger van de dag wat een begin.
Ik zie .....en loodkopje.
Ik zie …..en loodkopje.
Lekker dun lijntje...0.10 Nanofil
Lekker dun lijntje…0.10 Nanofil.

Dat gaf natuurlijk een goed gevoel voor de rest van de dag, dat bleek ook wel want in dit gebied vingen we in zeer korte tijd nog een aantal zeer mooie vissen waaronder een aantal mooie zestigers en nog een dikke kneiter. Na een tijdje in dit gebied de boel uitgekamd te hebben werd het tijd om te gaan verkassen aangezien de aanbeten terug begonnen te lopen en er inmiddels ook wat mensen vanaf de kant stonden te gooien. Met dat soort dingen vind ik dat wij als bootvissers wel wat sociaal mogen zijn tenslotte is het voor ons vrij simpel om te verkassen en voor een kant visser niet, dat hoeft niet te zeggen dat je je moet laten wegpesten of kijken maar ach ik ben daar vrij makkelijk in en dus besloten we een stuk door te varen waar we weer lekker ons gang konden gaan.

Na een klein stukje varen kwamen we in een gebied waar we op de dieptemeter enorm veel activiteit zagen in de vorm van grote wolken witvis met daaronder enkele zeer mooie signalen tegen de bodem aan en dus kon het hier wel eens heel erg interessant worden. Snel werden de hengels gepakt en kon de elektromotor weer naar beneden zodat we eens snel konden bekijken of het hier ook om snoekbaars ging.

Wolken witvis en bij de peil nog net zichtbaar activiteit tegen de bodem. Op dit ondiepe water laat de dieptemeter het moeilijk zien maar door mij duidelijk herkend
Wolken witvis en bij de peil nog net zichtbaar activiteit tegen de bodem. Op dit ondiepe water laat de dieptemeter het moeilijk zien maar door mij duidelijk herkend.
Goed gevulde snoekbaarzen
Goed gevulde snoekbaarzen.
Het waren de donkere shads die het deden.
Het waren de donkere shads die het deden.

Dat ik er niet echt naast zat bleek al snel want in korte tijd vingen Frank en ik hier een respectabel aantal snoekbaarzen met wederom een aantal zeer mooi zestigers en ook weer een kneiter. De aanbeten waren hier zo verschrikkelijk hard dat je ze echt niet kon missen zelfs als je even niet op zat te letten want ik kreeg op een gegeven moment een aanbeet die voel ik nu nog zo hard. Het vreemde was echter wel dat we de dagen ervoor elke keer goed vingen op de lichtere kleuren shads zoals bijvoorbeeld de witte Splitbelly, vandaag echter kon je op de lichtere kleuren maar moeilijk vis vangen en deden de wat donkere kleuren het juist weer beter. De uitschieter van de dag was wederom de Berkley Splitbelly alleen nu was de donkere baars kleur zwaar favoriet.

Weer een mooie zeventiger die zich vast had gebeten in de Berkley Splitbelly baars kleur.
Weer een mooie zeventiger die zich vast had gebeten in de Berkley Splitbelly baars kleur.
Hopla aktie en wat een mooie aktie zit er toch in die Abu Garcia Orenji
Hopla aktie en wat een mooie aktie zit er toch in die Abu Garcia Orenji.
Blijft een mooi moment als je zo'n mooie kneiter terug mag zetten en hij er weer vandoor gaat.
Blijft een mooi moment als je zo’n mooie kneiter terug mag zetten en hij er weer vandoor gaat.

Eigenlijk was het echt op enkele stukken dat ze op de vierkante meter lagen en kon je bij wijze van spreken gewoon rondjes blijven draaien achter het krib. Frank was zoals gezegd erg scherp en wist ook nog even een dikke kneiter aan de haak te slaan of toch niet? Shit na de aanslag bleef de vis gelijk tegen de bodem aanzwemmen maar helaas schoot de haak eruit, het mooie was dat we het signaal van de vis vlak voor de aanbeet zagen op het scherm en ik zei nog tegen Frank “dit is een hele dikke die hier ligt” en boem 10 seconden later was het raak maar helaas schoot de vis van de haak af. Dit was zeker een vis die naar de negentig centimeter ging en daar ben je dan wel even ziek van. Korte tijd later kreeg Frank zijn herkansing en ook hier ging het weer om een dikke vis al was hij niet zo groot als degene die hij verloor maar toch een goedmakertje.

In de herkansing een stukje kleiner maar toch een beste bak.
In de herkansing een stukje kleiner maar toch een beste bak.

Gedurende de loop van de middag visten we weer terug stroomafwaarts want de dag zat er bijna op. In een aantal kribben werd nog even een leuk aantal baarzen gevangen die vaak erg ondiep lagen, wij hoopten echter nog even tegen een dikke snoekbaars aan te lopen op dat ondiepe. Mijn bijnaam is niet voor niets gouddaantje en ik deed mijn naam weer eer aan want in een van de laatste vakken wist ik nog een mooie dikke kneiter te vangen die echt van het ondiepe af vol op mijn Splitbelly schoot. tussen al deze baarzen op het ondiepe lag dus wel degelijk nog zo’n dikke snorkel te wachten en wij hadden weten te vinden.

op de terugweg pakte "Gouddaantje" nog even deze kneiter mee, gewoon..........
Op de terugweg pakte “Gouddaantje” nog even deze kneiter mee, gewoon……….TOP!
Tussen de dikke baarzen door.
Veel dikke baarzen tussen door.

Helaas zitten er nog steeds maar 24 uur in een dag en kom je altijd tijd tekort, ook nu weer leek de dag voorbij te zijn gevlogen en was het alweer tijd om huiswaarts te keren. In een uitloper van de rivier zetten we boot op de spotlock en keken we onder het genot van een blikje terug op wederom een super dag. De spullen werden ingepakt en opgeruimd zodat we dat niet meer bij de helling hoefden te doen en het gas kon er weer op want dat mag hier gelukkig. hieronder nog een klein filmpje van de dag.

Tot de volgende River Time,
Daan Verbruggen

Kijk voor meer info en verhalen op het blog van Daan Verbruggen

http://www.eu.purefishing.com/blogs/nl/daan-verbruggen

River Time 2 met Daan Verbruggen

River Time 2
River Time 2

Als ik s’avonds nog zit bij te komen van een mooie visdag gaat de telefoon over het is Frank. We bespreken nog even de dag en hoe goed en mooi het wel niet geweest was, ondanks de vermoeidheid heb ik toch al weer zin in een nieuw avontuur en dus vraag ik Frank of hij geen zin heeft om er nog een dag op uit te gaan. Ik was nog niet uitgesproken of de vraag was al “hoe laat spreken we af?”

Het plan was om wederom de rivier op te gaan en dat is voor ons best wel even een stukje rijden. Frank moet dan nog eerst naar mij toe komen dus dat werd weer een vroegertje want half vijf bij mij betekent dat die schele al om kwart voor vier moet gaan rijden. Als Frank aan komt rijden sta ik al te wachten en heb ik mijn spullen in de bus gelegd zodat alleen Frank zijn spullen er nog bij hoeft te leggen en we gaan weer op pad. Na een klein uurtje rijden komen we aan en zoals ik al gezien had op de site van Rijkswaterstaat stroomt de rivier als een wilde. Dat is in ieder geval al een goed begin want een stilstaande rivier ben ik niet fan van. Snel de boot te water en varen naar de eerste stekken waar we ons geluk weer gingen beproeven maar daar had ik alle vertrouwen in.

Goed opletten blijft belangrijk, zeker op een iets smaller stuk rivier waar de boten vlak bij kunnen komen
Goed opletten blijft belangrijk, zeker op een iets smaller stuk rivier waar de boten vlak bij kunnen komen.

Op de eerste plekken werd de boot even op het elektronische anker gelegd zodat we beide nog even 1 extra hengel klaar konden maken zodat we konden vertikalen maar ook konden werpen. Zelf zat ik te vissen met mijn favoriete Abu Garcia Orenji en om te werpen had ik een skeletor klaar liggen, eigenlijk is die net even te hard maar omdat de rivier zo hard stroomde koos ik voor deze hengel omdat ik dan een iets zwaardere loodkop kon gebruiken. Frank zat met een eigenbouw hengel die ik heb gemaakt en met een Berkley Ripple evx 10-30 gram dit is echt een topper onder de vertikaal hengels want wat een gevoel zit daar in.

De schitterend uitziende Berkley Ripple met eindeloos gevoel, daar scoort Purefishing hoge ogen mee
De schitterend uitziende Berkley Ripple met eindeloos gevoel, daar scoort Purefishing hoge ogen mee

Toen eenmaal alles klaar was konden we beginnen en mij shad had de bodem nog niet geraakt of ik kreeg al een aanbeet waar ik mij helemaal kapot van schrok omdat ik het nog niet verwacht had. Helaas reageerde ik niet alert en werd de aanbeet niet verzilverd. Die schele deed het beter want korte tijd later was hij aan de beurt en die hing wel, een mooie vis van tegen de 60cm verscheen aan de oppervlakte en kon onthaakt worden. Na een aantal stekken afgevist te hebben stond de teller al weer aardig in de dubbele cijfers alleen bleven de grote vissen vandaag een beetje uit, dat wil niet zeggen dat we geen mooie vissen vingen hoor want de kleinste waren zo rond de 55cm dus dat zijn gewoon keurige vissen alleen viste we op een manier waar je de echte grote kon verwachten maar helaas bleven die uit.

Heel veel van dit slag vissen.
Heel veel van dit slag vissen.
Welke natuurlijk geen straf zijn om te vangen.
Welke natuurlijk geen straf zijn om te vangen.

De meeste vissen werden weer vertikaal gevangen op ondiep water waarbij de Berkley Flex shad zwaar favoriet was en dan in de witte variant. Het klinkt misschien cliché maar ik vis bijna alleen nog maar met shads uit het purefishing pakket omdat het assortiment op dit moment best groot is en de vangkracht enorm. Frank wil nog wel eens regelmatig wisselen en na een uur of 4 vissen ziet zijn plekje achterin de boot er dan ook als volgt uit.

Wisselen, soms werkt het en soms ook niet ook bij Frank.
Wisselen, soms werkt het en soms ook niet ook bij Frank.

Zelf heb ik niet zo erg veel met dat wisselen en vertrouw ik echt op hetgeen ik gevangen heb, als ik weet dat ik er eerder al op gevangen heb waarom zouden ze dat dan nu ineens niet doen. Ik geloof zelf meer in het veranderen van techniek zoals harder tikken of juist zachter maar ook het varen kun je mee variëren of net weer even iets dieper terug gaan als de zon wat feller wordt. Allemaal dingen waar je dus rekening mee moet houden. Zo tegen het einde van de dag begon de stroming ietsje minder te worden en liepen ook de aanbeten weer wat terug, klagen mochten we al niet meer want we stonden inmiddels alweer op een leuk aantal snoekbaarzen. Nu bleek echter dat er werpend nog wel een visje te vangen viel en dus werd er weer snel over geschakeld zodat we op deze manier nog wat vissen wisten te vangen met weer een paar mooie zestigers erbij.

Na nog een leuk aantal vissen te hebben gevangen op erg ondiep water liep de dag alweer ten einde. Voor ons is het heel simpel, we gaan er vroeg op omdat het vaak in de middag een beetje stil valt dan vissen we lekker door tot een uur of drie zodat we wel gewoon onze uren pakken en dan is het mooi geweest. We hebben dan een hoop lol gehad en onze vissen gevangen daarnaast zijn vooral de uren in de ochtend het meest interessant en daar focus ik mij dan ook op.

Helaas vandaag geen hele grote uitschieters maar hier doe ik het ook voor
Helaas vandaag geen hele grote uitschieters maar hier doe ik het ook voor.

Het was weer een mooie dag en ik heb me weer super vermaakt, die spanning dat er zo een kneiter op kan duiken blijft toch altijd een mooi idee.

Tot de volgende keer,
Daan

Kijk voor meer info en verhalen op het blog van Daan Verbruggen

http://www.eu.purefishing.com/blogs/nl/daan-verbruggen