Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, hoofdstuk 3

Jan Schreiner is heel belangrijk voor de snoekvisserij geweest en we zullen hem nog vaak tegenkomen.
Jan Schreiner is heel belangrijk voor de snoekvisserij geweest en we zullen hem nog vaak tegenkomen.

De periode 1940 – 1950. In 1940 komt ook de eerste druk van het zeer populaire, er kwamen 8 drukken van, boek “Beet!” van C.H. Geudeker uit. Maar op snoekgebied brengt het ons weinig nieuws, het vissen met een levend aasvisje is ook in dit boek de enige manier om snoek te vangen.

Tekst en foto’s: Jan Eggers

De invoering van Het Pachtbesluit 1941 was slecht voor de sportvissers en er kwamen steeds nieuwe verslechtering bij in de oorlog.
De invoering van Het Pachtbesluit 1941 was slecht voor de sportvissers en er kwamen steeds nieuwe verslechtering bij in de oorlog.

Natuurlijk werd er in de oorlogsjaren gesnoekt en werd de verhouding sport en beroep er niet beter op door het omstreden Pachtbesluit Visrecht 1941 dat door de Duitse bezetters ingevoerd werd. Dit besluit ging vooral over de hoogte van de pachtprijs en had meer voordelen voor de beroepsvissers dan voor de sportvissers. Een bijkomend voordeel voor de sport was dat ze inzagen dat ze zich beter moesten organiseren en dat het ledenaantal van zowel AHB als CNHV in deze periode snel groeide. In het februari nummer van De Nederlandsche Hengelsport staat niet alleen het Besluit van de Secretaris Generaal van de Departementen van Landbouw en Visserij en van Justitie tot regeling van de verpachting en de pachtprijzen van visrechten maar ook een interessant artikel over het hengelen met kunstaas.

Veel van deze geboden zijn nog goed te gebruiken.
Veel van deze geboden zijn nog goed te gebruiken.

We lezen dan over het vissen met lepels en dit wordt “lepelen” genoemd, ook al sleept men deze lepel 20 tot 30 meter achter de boot. Het vissen met de Marionet-swimmer krijgt de naam “swimmeren” en dan is er ook nog het spinnen dat niet zo populair is vanwege de kostbare, vooral Amerikaanse, uitrusting. Maar als je deze artikelen goed leest, merk je dat het vertrouwen in dit kunstaas toch lang zo groot niet was als dat in een aasvis.

Vooral deze Heintz Blinkers waren populair om mee te “lepelen”.
Vooral deze Heintz Blinkers waren populair om mee te “lepelen”.

We kunnen rustig stellen dat het overgrote deel van de snoekvissers nog precies zo viste als in het begin van deze eeuw en dat slechts enkele trendsetters met een iets dikkere portemonnee het met kunstaas probeerden. Ik schreef het net al, het was verheugend te zien dat de georganiseerde hengelsport tegen de verdrukking en onderdrukkers in groeide. Zo verdubbelde de oplage van De Nederlandsche Hengelsport zich in de oorlogsjaren van 13.000 naar 26.000 en dat was een goede zaak. Steeds meer clubs sloten zich aan bij de AHB en ze konden dan meteen hun verenigingsnieuws kwijt in het bondsblad. Veel verenigingen organiseerden ook snoekwedstrijden en ik ben bepaald niet geïmponeerd door de resultaten die ik zeer mager vond. Misschien is het wel zo dat er toen door sport en beroep teveel snoek geoogst werd, want destijds werd elke snoek de kop ingeslagen en meegenomen voor de pot.

DE eerste praktijk mening over nylon.
DE eerste praktijk mening over nylon.

Het normale leven na de oorlog begint langzaam .
Na de oorlog zag je langzamerhand het normale hengelsportgebeuren weer op gang komen. In De Ned. Hengelsport van november 194 kwam ik dan de eerste praktijkervaring over het vissen met nylon tegen. Naast de naam nylon kwam je als alternatief de naam “synthetisch silk” tegen. Er kwam weer advertenties van hengelsportzaken en kleine advertenties van sportvissers die hun goede laarzen wel wilden ruilen voor een spinhengel met molen en… er kwamen weer boeken over onze hobby en in het bijzonder de eerste specifieke snoekboeken. De schrijver van “De kunst van het “snoeken” was niet minder dan de nu meest bekende hengelsportauteur, Jan Schreiner. Omdat ik beroepsmatig, we hadden jarenlang de briefwisseling “Van Jan… aan Jan” in Voor en door DE VISSER, veel contact met Jan Schreiner gehad heb, weet ik dat hij tijdens een onderduikperiode de basis van dit boek en een andere klassieker, “De Polder in!” gelegd heeft. Hoewel het papier niet al te goed is, is dit 160 pagina’s tellende boekje qua inhoud van zeer goede kwaliteit.

3 belangrijkste boeken van Jan Schreiner uit het begin.
De 3 belangrijkste boeken van Jan Schreiner uit het begin.

Alle op dat moment bekend zijnde informatie over het materiaal en de technieken om mee te snoeken komt aan bod. Ook de levenswijze van de snoek en zijn leefgebied krijgen ruim aandacht. Konden we in eerdere visboeken lezen dat men de molens en reels onder de verzamelnaam ‘de rol’ rubriceerden, in dit boek vinden we ze in het hoofdstuk “De haspel”. En laten we tegenwoordig niet mopperen over Engelse namen, in 1947 had men het ook al over: back lash, stationairy drums, multyplicators, refined nylonsteel en wobblers.

Het eerste specifieke snoekboekje van Nederland.
Het eerste specifieke snoekboekje van Nederland.

Wat ik vooral apprecieer in dit boekje, en ook in de meeste andere boeken van Jan Schreiner, is dat hij je deelgenoot maakt van het plezier dat hij al snoekend beleeft. Hij laat je de praktijk zien en voelen en het wordt nooit een saaie technische opsomming van materialen en technieken. Voor het eerst legt een vissende schrijver nu uit dat roofvissen de trillingen van het kunstaas met de zijlijn kunnen waarnemen en dat zelfs een blinde snoek de spinner kan pakken. De voorkeur van Jan Schreiner voor relatief licht materiaal om grote vissen te vangen, zien we reeds in dit allereerste snoekboek en dat is later nooit meer anders geworden.

De Hengelsportwereld, een prima blad om de naoorlogse ontwikkeling van de hengelsport goed te volgen.
De Hengelsportwereld, een prima blad om de naoorlogse ontwikkeling van de hengelsport goed te volgen.

Jan Schreiner schreef op het einde van de veertiger jaren niet alleen over snoekvissen in genoemde boeken, hij was ook de hoofdredacteur van “ het eerste Nederlandse onafhankelijke tijdschrift gewijd aan de sportvisserij” dat de naam “De Hengelsportwereld” droeg.  Het eerste nummer kwam uit in juni 1947 en daarin vinden we een boekbespreking van het eerste boekje dat specifiek aan het snoeken is gewijd, te weten “ Het Snoekhengelen” door W. de Jong. Vreemd genoeg schrijven alle samenstellers van lijsten met visboeken dat dit boekje in 1950 uitgegeven is, maar dat klopt dus niet. We lezen geen woord over het snoeken met kunstaas en alleen het snoeken met het aasvisje wordt uit de doeken gedaan. Op het einde van dit slechts 32 pagina’s tellende boekje vinden we “De TIEN GEBODEN van den snoeker” en daar zitten ook nu nog goede praktijktips bij. Als je beide snoekboeken uit die tijd met elkaar vergelijkt, zie je werkelijk een snoekwereld van verschil.

Ik geloof dat dit de etalage van de hengelsportzaak van ome Ko van Hoorn is bij een heropening of zoiets, wie het weet, mag het me melden.
Ik geloof dat dit de etalage van de hengelsportzaak van ome Ko van Hoorn is bij een heropening of zoiets, wie het weet, mag het me melden.

Naarmate we dichter naar de vijftiger jaren toe gaan, zien we meer en meer advertenties met spullen voor de snoekvissers in de bladen verschijnen. Daarbij komen we namen tegen van hengelsportzaken die deels nu nog bestaan. Graag wat namen? Dat kan en hier komen ze: Jos Peeters, Titus Blom, J. Lahr & Zn, Fa. A.P.a. Sciarone, Fa. S. Weinberg, De Pelikaan en… Nelis Vogel uit de 2e Tuindwarsstraat 8 in Amsterdam. Laatstgenoemde zaak in de Jordaan zou zich later ontwikkelen als de bekende groothandel Albatros Hengelsport. Trouwens, ome Ko van Hoorn uit de 1ste Jan Steenstraat 91 in Amsterdam adverteerde toen ook al met goede spullen voor de snoekvissers en levendige snoekvisjes.

Floppy en Spicky, vangend Frans kunstaas van net na de oorlog
Floppy en Spicky, vangend Frans kunstaas van net na de oorlog.

Kanjers en kosten
Er is waarschijnlijk niets dat snoekvissers liever zien dan foto’s van grote snoeken. Ik heb eens een niet-vissende receptioniste van een bungalowpark waar veel snoekvissers komen daarover horen zeggen: “Al die snoekvissers zijn dol op snoekenporno. Als je ze een album met foto’s van grote snoeken laat zien, zie je hun ogen groter worden en heb je geen kind meer aan ze en kopen ze meteen de sportvisakte en vergunning.”

De Spicky was van steviger materiaal dan de rubberen Floppy
De Spicky was van steviger materiaal dan de rubberen Floppy.

Vandaar ook dat met de komst van de commerciële visbladen het aantal foto’s van kanjersnoeken toeneemt. Om het inzenden van foto’s van grote snoeken te bevorderen, organiseerde het hengelsportblad “De Hengelsportwereld” een wedstrijd wie de grootste snoek van het seizoen zou vangen. Wie in de periode 1 december 1947 tot 15 maart 1948 de zwaarste, dus nu eens niet de langste, snoek ving, werd uitgeroepen tot “De Snoekkampioen 1948” en kreeg de prijs van 10 hele guldens. Dit geldbedrag werd gewonnen door sportvisser L.J. Veth uit Amsterdam die op 14 februari 1948 in de Spiegelplas een snoek van 23 pond aan een flinke voorn ving. De 2e plaats was voor de 20 ponder van K. Rinsma uit Leeuwarden.

De eerste Rapala pluggen kwamen ook op de markt.
De eerste Rapala pluggen kwamen ook op de markt.

Dat snuffelen in die oude visbladen levert naast grote snoeken nog meer interessante zaken op snoekgebied op. Iedere verzamelaar van hengelsportboeken gaat er van uit dat het eerste boek van Jan Schreiner, het eerder genoemde “De kunst van het snoeken” in 1947 verschenen is. Niet zo verwonderlijk als je op pagina 153 onder het laatste hoofdstuk Juni 1947 ziet staan. De waarheid is echter dat dit mooie Hollandse snoekboek, waarop men in juli 1947 voor het bedrag van Fl. 2,25 voor een gebonden exemplaar en Fl. 1,75 voor een gebrocheerde uitvoering, kon intekenen, pas in 1948 is verschenen. Zo schrijft uitgever Fa. A.J. Bronswijk in oktober 1947 dat de verschijningsdatum van dit boek door stagnatie in de papierlevering en bij het binden niet onbelangrijk werd verlaat. In januari 1948 wordt gemeld dat de afwerking nog steeds ernstige vertraging ondervindt maar in juni 1948 komt het dan eindelijk uit. De kosten bedragen nu Fl. 2.75 en Fl. 2,25. Carel Vorstelman schrijft in zijn recensie in oktober 1948 dat: “Het een boek naar zijn hart is, met grote liefde voor de natuur en een behoorlijke kennis van zaken geschreven. Al met al een boek dat elke sportvisser graag zal willen bezitten.”

Enkele van de eerste kaal gekloven pluggen
Enkele van de eerste kaal gekloven pluggen

Ruim 60 jaren later is de schrijver van dit artikel het nog steeds volkomen met hem eens. Dat ik nu al wat extra aandacht aan de boeken en artikelen van Jan Schreiner besteed, komt omdat ik hem de geestelijke vader vind van de moderne snoekvisserij in Nederland. Zowel op het gebied van de ontwikkeling van het vissen met kunstaas als enige jaren later zijn niet aflatende pleidooi om de snoek goed te behandelen en terug te zetten. Ik vind dat we hem daar als snoekvissers van deze nieuwe eeuw zeer dankbaar voor moeten zijn.

Op het einde van de 40er jaren wilde de regering de prijs van de z.g. Kleine Visakte, die men nodig had als men wilde snoeken, verhogen van Fl. 1,00 naar Fl. 2,00 per jaar en de AHB en het CNHV protesteerden daar fel tegen. Doch net als nu trok de Tweede Kamer zich daar weinig van aan en met een grote meerderheid werd deze verhoging aangenomen. Vanaf 1 januari 1950 bedroeg de prijs voor een Kleine Visakte 2 gulden en de prijs van een Hengelakte ging van 50 naar 100 cent.

Naast de vrij bekende Tamson molen was er ook een minder bekende Tamson reel waarmee men met levend aas viste.
Naast de vrij bekende Tamson molen was er ook een minder bekende Tamson reel waarmee men met levend aas viste.

Een Tamson molen, echt Nederlands fabricaat, kostte toen Fl. 29.50 en de Zwitserse Record, Staro, Fix en Metro molens waren vanaf Fl. 25,- verkrijgbaar. Een automatische hakenlichter en beksperder, onmisbaar voor iedere snoeker, had men voor 50 cent. De B & R Duro spinners met gevederde haak kostten destijds 70 cent per stuk.

Prijsuitreiking na een snoekwedstrijd, toen vond men ook in Nederland het vastpakken in de oogkassen heel normaal.
Prijsuitreiking na een snoekwedstrijd, toen vond men ook in Nederland het vastpakken in de oogkassen heel normaal.

De snoekkampioen van 1949 was de Hr. Willy Peeters uit Amsterdam met een snoek van 33 pond en 1 ons, of 16,6 kilo en een lengte van 121 cm. Deze op de foto ook zeer imposante snoek werd gevangen op 4 november 1948 in de Wieringermeer aan een kleine voorn en met een bamboe werphengel met 0,30 mm nylon op de molen.

Laten we daarmee de 40er jaren afsluiten en in een volgende aflevering eens gaan kijken hoe de snoekvisserij zich in de tweede helft van de 20ste eeuw verder ontwikkelde. Het leuke daarvan vind ik dat ik die ontwikkelingen met eigen ogen heb gezien heb. Ik heb zelf zeer bewust meegemaakt hoe niet alleen de technieken van het snoeken maar nog meer de mentaliteit van de snoekvissers t.a.v. het doden en meenemen van snoek in positieve zin veranderde. Daarover meer in het vervolg.

Jan Eggers

De tip van Derk vd Molen. Volgstrepen

Volgstrepen
Volgstrepen!

Als je mij zou vragen wat ik de leukste manier van roofvissen vind dan zou ik zonder nadenken jerkbait vissen roepen. Ik denk dat 80% van de tijd die ik aan het roofvissen besteed daar wel uit zou bestaan. Logisch ook omdat ik ze natuurlijk zelf ook bouw en spuit.

Tekst en foto’s: Derk vd Molen

Toch vis ik ook graag met een fabrieks jerkbaits zoals de busterjerk, Natuurlijk heeft het er mee te maken dat ik pro staffer ben van Pike Master Lures. Maar over het aasje zelf gaat het dit keer dus niet. Ik wil jullie een tip meegeven die het plezier jerkbaiten aanzienlijk kan vergroten en in verhouding kost het nu eens een keertje nagenoeg niks!!!

Met name de natuurlijk gekleurde aasjes hebben van oorsprong donkere rug.

Een verzoek die ik dikwijls krijg bij een repaint of een aasje uit mijn eigen keuken is “kan je mij er een volgstreep op zetten?” Uiteraard kan dat want je kan alles op je aasje krijgen natuurlijk. Maar om nou elk aasje een repaint te laten ondergaan om alleen die volgstreep er op te krijgen is ook wat over de top en vooral in deze tijd. Ik ben daar over gaan nadenken en kwam eigenlijk bij toeval bij een zeer goedkope oplossing.

Kost bijna niks en super handig!

Met name de natuurlijk gekleurde aasjes hebben van oorsprong donkere rug, lichte buik. Maar in donker water een lastig te volgen aasje. En bij jerkbaiten is het wel makkelijk als je kan zien wat je doet!! Ik wilde gaan vissen op donker maar wel helder water en dus natuurlijk gekleurd aas en in mijn ooghoek zag ik de pritt corect it roller liggen op het bureau… twee seconden later stond er een kraakheldere krijtwitte streep op mijn aasje.

Met en zonder volgstreep.
Met en zonder volgstreep.

Ik heb het even getest voor in het kanaal en wat was hij goed te volgen! Het houd zich erg goed in het water en na een paar aanbeten zit het wit er gewoon nog op. Ok, het krast er wel af natuurlijk want met de nagel haal je het er ook zo weer af maar de streep zit er in no time ook weer op. Daar zit ook meteen het voordeel van de Pritt corect it want je kan je aasje ook zo weer verkopen op de tweedehands markt en je volgstreep er weer vanaf halen om de handel aantrekkelijk te houden. Volgen jullie mij nog?? Feit is wel dat ik vaker mijn natuurlijk gekleurde aasjes nu pak omdat deze nu perfect te volgen zijn in het water…

Veel vis en vangplezier,

Derkbait -De Kunstaasdokter.

Wil je ook je kunstaas laten repainten ga dan naar: www.derkbait.com

Derkbait-De kunstaasdokter

Titanium onderlijnen knopen.

Toen ik klein was.Vroeger als jong broekie ging ik wel eens op snoek vissen met wat twisters, een groot net en natuurlijk de overbekende stalen onderlijntjes. Wat met toen al altijd opviel was dat die stalen onderlijntjes op het eerste gezicht wel soepel lijken, maar na verloop van tijd toch de nodige knikjes en bochten gaan vertonen. Af en toe kocht ik dan toch maar een nieuw stalen onderlijntje. Ook de actie van de twisters of kleine plugjes waar ik in de slootjes in onze wijk mee viste lieten door de stugge onderlijntjes te wensen over.

Terug naar roofvis
Na een paar jaar vooral met de vaste stok en de feeder gevist te hebben ben ik nu toch weer gegrepen door het snoek virus. Ik moet zeggen dat er wel de nodige veranderingen zijn gekomen zeg. Nadat ik weer een paar keer op snoek gevist had en de nodige research gedaan heb op het wereld wijde web kwam ook het titanium in beeld. Dit leek me wel wat, maar dat gedoe met sleeves trok mij niet zo. Ook kreeg ik van BFT knoopbaar titanium in handen. Dat leek me wel wat. Na nog wat speuren kwam ik de DVD’s Pike Secrets 1 & 2 tegen. Op DVD 1 wordt door Stefan Trumstedt perfect uitgelegd hoe je dit materiaal moet gebruiken.

Bekijk het filmpje hieronder!!

Eerste ervaringen
Op een regenachtige middag ben ik dus aan de slag gegaan met BFT Titanium No-Kink leader en een pakje BFT Crosslock speldwartels. Stefan laat zien dat hij de crosslock zonder wartel gebruikt, dus die er maar even af gehaald. Kon ik die gelijk gebruiken om de leader met de hoofdlijn te gebruiken.

Het knopen van het titanium is even wat oefenen, maar binnen enkele ogenblikken had ik toch 5 mooie leaders geknoopt van elk ongeveer 50cm. Misschien wat lang, maar Stefan legt uit dat bij het gebruik van jerkbaits de onderlijn best wat langer mag zijn. Daar er in de verpakking ongeveer 3 meter titanium zit en 5 crosslocks komt dit mooi uit.

Even later was het weer wat opgeklaard en kon ik het toch niet laten om de nieuwe leader even te proberen in het watertje voor ons huis. Normaal wil mijn zoontje altijd wel even mee, maar deze keer bleef hij toch liever thuis. Jammer, want ondanks dat hij pas 5 jaar is kan hij perfect foto’s maken, zelfs met een Iphone.

Klik op de afbeelding om direct deze set te bestellen.
Klik op de afbeelding om direct deze set te bestellen.

De eerste worpen maar eens kortbij gehouden en eens kijken hoe dat titanium zich nu gedraagt. Ik moet zeggen, ik was en ben nog steeds verrast over de flexibiliteit van dat spul, echt super! En zo ligt als een veertje. Net een wat dikker nylon lijntje.

Nou, dan maar eens kijken of onze huissnoek thuis wil geven om mijn Buster Jerk. Een aantal worpen zonder resultaat, maar bij ik denk de tiende worp kreeg ik ineens een ruk aan mijn hengel, HANGEN! Ja hoor, een mooi snoekje van 71 cm had mijn Buster Jerk gepakt. Na wat foto’s gemaakt te hebben, snoek terug in de sloot en eens naar het titanium kijken. Voelde nog als nieuw, geen knikjes, niks.

De volgende dag samen met mijn schoonvader eens een dag gaan vissen en ook hij was zeer te spreken over dit materiaal en verbaasde zich er over dat je dit gewoon even knoopt. Geen sleeves niks, super makkelijk dus. En aan de waterkant snel even te herstellen mocht er een beschadiging of knikje in zitten.

Inmiddels ook wat meer aan het experimenteren gegaan en tegenwoordig gebruiken we eigenlijk 2 varianten van onderlijnen.

Voor het lichte werk
Zoals het kopje al doet vermoeden gebruiken we hier een lichte leader. Meestal 20lb of hooguit 30lb met lichte wartels en crosslocks of een Sebile Gamesnap. Ook maak ik deze leaders wat korter, een centimeter of 30. Er zit 3 meter in een pakje titanium, dus daar kun je er dan wel een aantal van maken. Kun je makkelijk een jaar mee vooruit. Ideaal voor lichte plugjes, jigs en Toads.

Voor Jerkbaits
Om een wat stuggere (lees stijve) leader / spinstang te krijgen gebruik ik tegenwoordig de 75lb versie als materiaal voor mijn jerkbait leaders. Dit is net even wat stijver en werkt dus ook als Jerkbaitstang. Ook deze leaders maar ik weer een centimeter of 50 met een stevige Staylock erop.

Van een Buster Jerk II tot Big Bandit werkt dit perfect. Voor wat kleinere jerkbaits gebruik ik nog de 50lb leader omdat de 75lb toch wel wat weegt wil deze die kleinere jerkbaits naar beneden trekken. Zit je op wat dieper water, dan is dit geen probleem natuurlijk, maar in de polder zul je dan toch al snel op de bodem zitten.

snoek2

Levensduur
We gebruiken nu een paar jaar de single strand onderlijnen en tot nu toe nog geen slechte ervaringen, hat materiaal blijft gewoon perfect. Wel moet je er rekening mee houden dat op een gegeven ogenblik de rek uit het titanium is, dan wordt het gevaarlijk, vervangen is dan het advies. Even controleren dus voordat je gaat vissen en bij twijfel gewoon vervangen.

Je kunt eenvoudig voelen wanneer de rek eruit is, pak de uiteinden van je leader en trek er aan, je zult bij een nieuwe leader wat rek voelen, dat is perfect. Heb je dus net een fiets uit de gracht getrokken aan je leader, even de rek controleren.

Het titanium blijft super soepel en tot nu toe eigenlijk nog nooit gehad dat er kinken in gekomen zijn, is dat wel het geval, afknippen en even opnieuw knopen en je kunt weer verder. Zelfs na maanden ermee gevist te hebben zijn ze nog als nieuw.

Bij BFT Shop kun je een compleet setje knoopbaar titanium en Crosslocks bestellen om zelf deze leaders eens te proberen. Ook kun je zelf de materialen zoals Staylocks, wartels en Gamesnaps vinden.

Hopelijk worden jullie net zo enthousiast als dat ik ben.

Ga voor meer informatie naar: www.bftshop.nl

Hans Vergouwen
BFT Shop

River Time 3 met Daan Verbruggen

P111054

Vandaag wederom een fantastisch avontuur beleeft op de rivier met Frank, deze keer hadden we nog iets vroeger afgesproken als normaal en meneer stond al om kwart voor vier bij mij voor de deur. Ik was helemaal verbaasd want ik stapte net onder de douche vandaan en toen hoorde ik mijn mobiel beneden al overgaan terwijl we pas om vier uur hadden afgesproken. Wie Frankie een beetje kent weet dat hij nooit te vroeg is dus ik ging er dan ook van uit dat hij vandaag super scherp zou zijn.

We zouden vandaag even een ander stuk rivier pakken en ook werd er getrailerd op een ander gedeelte als normaal, enkele hellingen op de rivier zijn niet te gebruiken bij bepaalde waterstanden maar gelukkig weten wij er een hoop te vinden en dus is dat geen probleem. Dat Frankie scherp was bleek al op de eerste plekken want eenmaal aangekomen ving hij als eerste direct een mooie dikke vis die er wel zin in had. Hij liet Frank echt even alle kanten van de boot zien en natuurlijk zijn deze vissen super sterk zo in de volle stroming. Na een mooie dril kwam de vis boven en stond ik al klaar om hem te scheppen, de eerste mooie zeventiger van de dag was een feit.

De eerste zeventiger van de dag wat een begin.
De eerste zeventiger van de dag wat een begin.
Ik zie .....en loodkopje.
Ik zie …..en loodkopje.
Lekker dun lijntje...0.10 Nanofil
Lekker dun lijntje…0.10 Nanofil.

Dat gaf natuurlijk een goed gevoel voor de rest van de dag, dat bleek ook wel want in dit gebied vingen we in zeer korte tijd nog een aantal zeer mooie vissen waaronder een aantal mooie zestigers en nog een dikke kneiter. Na een tijdje in dit gebied de boel uitgekamd te hebben werd het tijd om te gaan verkassen aangezien de aanbeten terug begonnen te lopen en er inmiddels ook wat mensen vanaf de kant stonden te gooien. Met dat soort dingen vind ik dat wij als bootvissers wel wat sociaal mogen zijn tenslotte is het voor ons vrij simpel om te verkassen en voor een kant visser niet, dat hoeft niet te zeggen dat je je moet laten wegpesten of kijken maar ach ik ben daar vrij makkelijk in en dus besloten we een stuk door te varen waar we weer lekker ons gang konden gaan.

Na een klein stukje varen kwamen we in een gebied waar we op de dieptemeter enorm veel activiteit zagen in de vorm van grote wolken witvis met daaronder enkele zeer mooie signalen tegen de bodem aan en dus kon het hier wel eens heel erg interessant worden. Snel werden de hengels gepakt en kon de elektromotor weer naar beneden zodat we eens snel konden bekijken of het hier ook om snoekbaars ging.

Wolken witvis en bij de peil nog net zichtbaar activiteit tegen de bodem. Op dit ondiepe water laat de dieptemeter het moeilijk zien maar door mij duidelijk herkend
Wolken witvis en bij de peil nog net zichtbaar activiteit tegen de bodem. Op dit ondiepe water laat de dieptemeter het moeilijk zien maar door mij duidelijk herkend.
Goed gevulde snoekbaarzen
Goed gevulde snoekbaarzen.
Het waren de donkere shads die het deden.
Het waren de donkere shads die het deden.

Dat ik er niet echt naast zat bleek al snel want in korte tijd vingen Frank en ik hier een respectabel aantal snoekbaarzen met wederom een aantal zeer mooi zestigers en ook weer een kneiter. De aanbeten waren hier zo verschrikkelijk hard dat je ze echt niet kon missen zelfs als je even niet op zat te letten want ik kreeg op een gegeven moment een aanbeet die voel ik nu nog zo hard. Het vreemde was echter wel dat we de dagen ervoor elke keer goed vingen op de lichtere kleuren shads zoals bijvoorbeeld de witte Splitbelly, vandaag echter kon je op de lichtere kleuren maar moeilijk vis vangen en deden de wat donkere kleuren het juist weer beter. De uitschieter van de dag was wederom de Berkley Splitbelly alleen nu was de donkere baars kleur zwaar favoriet.

Weer een mooie zeventiger die zich vast had gebeten in de Berkley Splitbelly baars kleur.
Weer een mooie zeventiger die zich vast had gebeten in de Berkley Splitbelly baars kleur.
Hopla aktie en wat een mooie aktie zit er toch in die Abu Garcia Orenji
Hopla aktie en wat een mooie aktie zit er toch in die Abu Garcia Orenji.
Blijft een mooi moment als je zo'n mooie kneiter terug mag zetten en hij er weer vandoor gaat.
Blijft een mooi moment als je zo’n mooie kneiter terug mag zetten en hij er weer vandoor gaat.

Eigenlijk was het echt op enkele stukken dat ze op de vierkante meter lagen en kon je bij wijze van spreken gewoon rondjes blijven draaien achter het krib. Frank was zoals gezegd erg scherp en wist ook nog even een dikke kneiter aan de haak te slaan of toch niet? Shit na de aanslag bleef de vis gelijk tegen de bodem aanzwemmen maar helaas schoot de haak eruit, het mooie was dat we het signaal van de vis vlak voor de aanbeet zagen op het scherm en ik zei nog tegen Frank “dit is een hele dikke die hier ligt” en boem 10 seconden later was het raak maar helaas schoot de vis van de haak af. Dit was zeker een vis die naar de negentig centimeter ging en daar ben je dan wel even ziek van. Korte tijd later kreeg Frank zijn herkansing en ook hier ging het weer om een dikke vis al was hij niet zo groot als degene die hij verloor maar toch een goedmakertje.

In de herkansing een stukje kleiner maar toch een beste bak.
In de herkansing een stukje kleiner maar toch een beste bak.

Gedurende de loop van de middag visten we weer terug stroomafwaarts want de dag zat er bijna op. In een aantal kribben werd nog even een leuk aantal baarzen gevangen die vaak erg ondiep lagen, wij hoopten echter nog even tegen een dikke snoekbaars aan te lopen op dat ondiepe. Mijn bijnaam is niet voor niets gouddaantje en ik deed mijn naam weer eer aan want in een van de laatste vakken wist ik nog een mooie dikke kneiter te vangen die echt van het ondiepe af vol op mijn Splitbelly schoot. tussen al deze baarzen op het ondiepe lag dus wel degelijk nog zo’n dikke snorkel te wachten en wij hadden weten te vinden.

op de terugweg pakte "Gouddaantje" nog even deze kneiter mee, gewoon..........
Op de terugweg pakte “Gouddaantje” nog even deze kneiter mee, gewoon……….TOP!
Tussen de dikke baarzen door.
Veel dikke baarzen tussen door.

Helaas zitten er nog steeds maar 24 uur in een dag en kom je altijd tijd tekort, ook nu weer leek de dag voorbij te zijn gevlogen en was het alweer tijd om huiswaarts te keren. In een uitloper van de rivier zetten we boot op de spotlock en keken we onder het genot van een blikje terug op wederom een super dag. De spullen werden ingepakt en opgeruimd zodat we dat niet meer bij de helling hoefden te doen en het gas kon er weer op want dat mag hier gelukkig. hieronder nog een klein filmpje van de dag.

Tot de volgende River Time,
Daan Verbruggen

Kijk voor meer info en verhalen op het blog van Daan Verbruggen

http://www.eu.purefishing.com/blogs/nl/daan-verbruggen

River Time 2 met Daan Verbruggen

River Time 2
River Time 2

Als ik s’avonds nog zit bij te komen van een mooie visdag gaat de telefoon over het is Frank. We bespreken nog even de dag en hoe goed en mooi het wel niet geweest was, ondanks de vermoeidheid heb ik toch al weer zin in een nieuw avontuur en dus vraag ik Frank of hij geen zin heeft om er nog een dag op uit te gaan. Ik was nog niet uitgesproken of de vraag was al “hoe laat spreken we af?”

Het plan was om wederom de rivier op te gaan en dat is voor ons best wel even een stukje rijden. Frank moet dan nog eerst naar mij toe komen dus dat werd weer een vroegertje want half vijf bij mij betekent dat die schele al om kwart voor vier moet gaan rijden. Als Frank aan komt rijden sta ik al te wachten en heb ik mijn spullen in de bus gelegd zodat alleen Frank zijn spullen er nog bij hoeft te leggen en we gaan weer op pad. Na een klein uurtje rijden komen we aan en zoals ik al gezien had op de site van Rijkswaterstaat stroomt de rivier als een wilde. Dat is in ieder geval al een goed begin want een stilstaande rivier ben ik niet fan van. Snel de boot te water en varen naar de eerste stekken waar we ons geluk weer gingen beproeven maar daar had ik alle vertrouwen in.

Goed opletten blijft belangrijk, zeker op een iets smaller stuk rivier waar de boten vlak bij kunnen komen
Goed opletten blijft belangrijk, zeker op een iets smaller stuk rivier waar de boten vlak bij kunnen komen.

Op de eerste plekken werd de boot even op het elektronische anker gelegd zodat we beide nog even 1 extra hengel klaar konden maken zodat we konden vertikalen maar ook konden werpen. Zelf zat ik te vissen met mijn favoriete Abu Garcia Orenji en om te werpen had ik een skeletor klaar liggen, eigenlijk is die net even te hard maar omdat de rivier zo hard stroomde koos ik voor deze hengel omdat ik dan een iets zwaardere loodkop kon gebruiken. Frank zat met een eigenbouw hengel die ik heb gemaakt en met een Berkley Ripple evx 10-30 gram dit is echt een topper onder de vertikaal hengels want wat een gevoel zit daar in.

De schitterend uitziende Berkley Ripple met eindeloos gevoel, daar scoort Purefishing hoge ogen mee
De schitterend uitziende Berkley Ripple met eindeloos gevoel, daar scoort Purefishing hoge ogen mee

Toen eenmaal alles klaar was konden we beginnen en mij shad had de bodem nog niet geraakt of ik kreeg al een aanbeet waar ik mij helemaal kapot van schrok omdat ik het nog niet verwacht had. Helaas reageerde ik niet alert en werd de aanbeet niet verzilverd. Die schele deed het beter want korte tijd later was hij aan de beurt en die hing wel, een mooie vis van tegen de 60cm verscheen aan de oppervlakte en kon onthaakt worden. Na een aantal stekken afgevist te hebben stond de teller al weer aardig in de dubbele cijfers alleen bleven de grote vissen vandaag een beetje uit, dat wil niet zeggen dat we geen mooie vissen vingen hoor want de kleinste waren zo rond de 55cm dus dat zijn gewoon keurige vissen alleen viste we op een manier waar je de echte grote kon verwachten maar helaas bleven die uit.

Heel veel van dit slag vissen.
Heel veel van dit slag vissen.
Welke natuurlijk geen straf zijn om te vangen.
Welke natuurlijk geen straf zijn om te vangen.

De meeste vissen werden weer vertikaal gevangen op ondiep water waarbij de Berkley Flex shad zwaar favoriet was en dan in de witte variant. Het klinkt misschien cliché maar ik vis bijna alleen nog maar met shads uit het purefishing pakket omdat het assortiment op dit moment best groot is en de vangkracht enorm. Frank wil nog wel eens regelmatig wisselen en na een uur of 4 vissen ziet zijn plekje achterin de boot er dan ook als volgt uit.

Wisselen, soms werkt het en soms ook niet ook bij Frank.
Wisselen, soms werkt het en soms ook niet ook bij Frank.

Zelf heb ik niet zo erg veel met dat wisselen en vertrouw ik echt op hetgeen ik gevangen heb, als ik weet dat ik er eerder al op gevangen heb waarom zouden ze dat dan nu ineens niet doen. Ik geloof zelf meer in het veranderen van techniek zoals harder tikken of juist zachter maar ook het varen kun je mee variëren of net weer even iets dieper terug gaan als de zon wat feller wordt. Allemaal dingen waar je dus rekening mee moet houden. Zo tegen het einde van de dag begon de stroming ietsje minder te worden en liepen ook de aanbeten weer wat terug, klagen mochten we al niet meer want we stonden inmiddels alweer op een leuk aantal snoekbaarzen. Nu bleek echter dat er werpend nog wel een visje te vangen viel en dus werd er weer snel over geschakeld zodat we op deze manier nog wat vissen wisten te vangen met weer een paar mooie zestigers erbij.

Na nog een leuk aantal vissen te hebben gevangen op erg ondiep water liep de dag alweer ten einde. Voor ons is het heel simpel, we gaan er vroeg op omdat het vaak in de middag een beetje stil valt dan vissen we lekker door tot een uur of drie zodat we wel gewoon onze uren pakken en dan is het mooi geweest. We hebben dan een hoop lol gehad en onze vissen gevangen daarnaast zijn vooral de uren in de ochtend het meest interessant en daar focus ik mij dan ook op.

Helaas vandaag geen hele grote uitschieters maar hier doe ik het ook voor
Helaas vandaag geen hele grote uitschieters maar hier doe ik het ook voor.

Het was weer een mooie dag en ik heb me weer super vermaakt, die spanning dat er zo een kneiter op kan duiken blijft toch altijd een mooi idee.

Tot de volgende keer,
Daan

Kijk voor meer info en verhalen op het blog van Daan Verbruggen

http://www.eu.purefishing.com/blogs/nl/daan-verbruggen

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, hoofdstuk 2

Deze “tjoekvisjes” waren verboden in de dertiger jaren.
Deze “tjoekvisjes” waren verboden in de dertiger jaren.

De jaren  voor de Tweede Wereld Oorlog. Een blik in het boekje “Hengelen in de praktijk” van C.Misset uit 1930, levert op snoekgebied weinig nieuws op en we komen ook geen kunstaas tegen. Vermeldenswaardig is misschien dat men leest dat “zowel de snoekdreg als het tjoekvischje tot de verboden vischtuigen behooren. ”Dit omdat deze zijn ingericht om de vis te verwonden.

Tekst en foto’s: Jan Eggers

In het boekje “Handleiding voor den Hengelaar” van H. Slijper uit 1933 komen we alleen maar informatie over het vissen met het aasvisje en de kikker en dan vooral in de polders.

Ik ving al diverse snoeken met een kikker in hun bek.
Ik ving al diverse snoeken met een kikker in hun bek.

Interessant is de opmerking dat: “het visschen met de dreg of driepuntige haak geen enkel voordeel biedt, doch wel enkele nadeelen.” De reden waarom is ook bekend. De auteur is van mening dat een fleurhaak tijdens het slikken van het aasvisje gemakkelijker, en zonder de snoek te prikken waardoor deze de aasvis los laat, naar binnen gaat dan een dreg. Gelukkig hebben we daarover nu een andere mening. De gesloten tijd voor snoek is nu van 16 Maart tot 31 Mei en op de Groote Rivieren is de hengel geaasd met visch ook nog van 1 Juni tot 31 October verboden. Het meest verwonderlijke is echter dat destijds er geen gesloten tijd vastgesteld was voor het vissen met de hengel geaasd met kunstaas in de Maas in Limburg. Of dit doelbewust gedaan was of een echte ‘maas’ in de wet was, weet ik helaas niet.

Destijds was het niet gemakkelijk de juiste snoekhengel te kiezen. Er waren o.a. eendelige bamboe hengels met een lengte van 5-6 meter
Destijds was het niet gemakkelijk de juiste snoekhengel te kiezen. Er waren o.a. eendelige bamboe hengels met een lengte van 5-6 meter

Dat in deze periode van economische malaise de gevangen snoeken een welkome aanvulling waren op het karige menu, kan men gevoeglijk aannemen. Wat bij het snuffelen in de visbladen en boeken uit de dertiger jaren ook steeds weer opvalt, is de tegenstellingen tussen sport en beroep. En als ik de discussies van de laatste jaren over het verzoek van het beroep om weer meer op schubvis te mogen vissen in ogenschouw neem, dan is er ook op dat punt nog niet veel veranderd. Men blijft elkaar nog te vaak als concurrenten zien, een opvatting waar uw schrijver een heel andere mening over heeft. Dat snoek in die tijd voor de beroepsvissers van wezenlijk belang was, wijzen de kale cijfers uit.

De grote snoeken die staan afgebeeld waren allemaal erg dood.
De grote snoeken die staan afgebeeld waren allemaal erg dood.

In de periode van 1920 tot 1936 werd er jaarlijks tussen de 400.000 tot 560.000 kilo snoek geëxporteerd, vooral naar Frankrijk, en dat zijn toch heel wat snoeken..

Kort voor de oorlog komen de eerste discussies over de vangkracht van bepaald kunstaas en in het bijzonder van de Marionet-Swimmer. Je ziet dan al dat de levend aasvissers het maar niets vinden dat je een aanbeet krijgt en meteen moet aanslaan als je met kunstaas vist. Ze missen de spanning van het ondergaan van de dobber, het nog even wachten en dan aanslaan. Ze vinden het ook maar niets dat de snoek die een kunstaasje pakt, ‘meteen hangt’. Het stomste verwijt vinden de kunstaasvissers de opmerking dat ze met kunstaas de boel leeg vissen. Immers, daarin ligt dan toch de erkenning dat kunstaas beter vangt dan levend aas? Hele pagina’s vol werden er over dit thema geschreven en ik kreeg het vermoeden dat de vissers toen meer gemotiveerd waren om een briefje naar de redactie te sturen dan momenteel het geval is. Hoewel het vissen met kunstaas nog maar in de kinderschoenen stond, zag je al een scheiding komen in de gelederen der snoekvissers: vissers met levend aas en de meer modernere kunstaasvissers.

Oud kunstaas uit de dertiger jaren dat ook voor zalm en forel gebruikt werd.
Oud kunstaas uit de dertiger jaren dat ook voor zalm en forel gebruikt werd.

Wat zo’n Marionet-Swimmer destijds kostte? Je had ze voor snoek in 3 maten en daarvoor moest je dan respectievelijk 140, 160 en 175 centen neertellen. De vertegenwoordiging voor Nederland was in handen van de Fa. K. Snel, Prins Hendrikkade 8, Amsterdam. Juist ja, later werd deze zaak overgenomen door Jos Peeters, de vader van Henk Peeters.

Snoek 4 (2)Een andere bekende hengelsport zaak met een goed assortiment spullen voor de moderne snoekvisser die kort voor de Tweede Wereldoorlog met de spinhengel en kunstaas snoek wilde vangen, was de Fa. Sciarone in de Molenstraat 67 in Den Haag. Ik heb daar zo’n 25 jaar geleden nog vaak met publicist Cor van Beurden, die bij mij in de buurt kwam wonen, over gebabbeld omdat hij daar gewerkt heeft.

Hengelaar Cor van Beurden. Cor had een bekende hengelsport zaak in Den Haag en was later importeur van Abu.
Hengelaar Cor van Beurden. Cor had een bekende hengelsport zaak in Den Haag en was later importeur van Abu.

Zo langzamerhand zie je de eerste foto’s van grote snoeken in de visbladen komen en ook toen deed de verkapte reclame zijn werk al. Anders kan ik niet begrijpen waarom er onder een foto van een snoek van 10 pond vermeld staat dat deze vis aan een LUXOR rol en een LUXOR hengel van 220 cm die slechts 200 gram weegt, gevangen is.

Een verzameling oude onderlijnen met enkele haak, fleur en zelf gemaakt fleur van 2 enkele haken die met zwart draad samen gebonden zijn en dreg. Veel onderlijnen werden thuis van koperdraad gemaakt.
Een verzameling oude onderlijnen met enkele haak, fleur en zelf gemaakt fleur van 2 enkele haken die met zwart draad samen gebonden zijn en dreg. Veel onderlijnen werden thuis van koperdraad gemaakt.

Nog interessanter wordt het als je snoeken van 28 pond afgebeeld ziet of als vangstmelding zonder foto tegen komt. De 14 kilo snoek van M. Gloudie uit Rotterdam was slechts 110 cm lang maar wel zeer dik. Dat is ook best te begrijpen want hij werd op 1 maart vlak voor het afpaaien gevangen aan een klein voorntje. De snoek zelf smaakte goed, maar de 3250 gram kuit was niet te eten, aldus de gelukkige vanger.

Snoek 5 (2)

Jammer dat er geen foto van de 132 cm lange en 28 pond zware snoek van de Hr. J. van H. uit Rijswijk genomen is. Ik had zo’n fotootje graag voor mijn verzameling Nederlandse snoeken boven de 130 cm gehad. Ik zie dat ik me teveel in details van grote snoeken ga verdiepen, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en laten we eens zien of er in de oorlogsjaren nog op snoek gevist werd en hoe.

Enkele oude snoektuigen met diverse soorten gevlochten lijn en de jaartallen 1936 en 1937.
Enkele oude snoektuigen met diverse soorten gevlochten lijn en de jaartallen 1936 en 1937.

We kunnen stellen dat de manier van snoeken tussen 1900 en 1940 praktisch dezelfde gebleven is, de uitzonderingen op de regel, zeg aanhangers van Dresselhuys, buiten beschouwing gelaten. Er kwamen weinig nieuwe materialen en vistechnieken die voor de gewone man, en bedenk ook dat er een grote crisis was in de 30er jaren, betaalbaar waren en met levend aas kon men zonder veel problemen altijd wel een snoekje vangen. Ook de uitwisseling van materiaal en technieken met het buitenland was minimaal en trouwens ook daar was het snoeken met levend aas de meest voorkomende manier van snoeken.

Een verzameling oude onderlijnen met enkele haak, fleur en zelf gemaakt fleur van 2 enkele haken die met zwart draad samen gebonden zijn en dreg. Veel onderlijnen werden thuis van koperdraad gemaakt.
Een verzameling oude onderlijnen met enkele haak, fleur en zelf gemaakt fleur van 2 enkele haken die met zwart draad samen gebonden zijn en dreg. Veel onderlijnen werden thuis van koperdraad gemaakt.

Een van de allerbelangrijkste nieuwtjes met een zeer grote invloed op de snoekvisserij in de tweede helft van de 20ste eeuw, stond begin 1940 in de hengelsportbladen. Welke hengelsportbladen? Piscator van het CNHV en De Nederlandsche Hengelsport van de AHB.

In een berichtje van een paar regels kon men lezen dat men in Amerika een nieuw soort lijn uitgevonden had en dat deze lijn veel op een lijn van echte zijde lijkt en ook alle goede eigenschappen daarvan heeft terwijl de prijs lager is. De handelsnaam van deze lijn is, en nu begrijpt men de importantie van dit bericht waarschijnlijk beter, ‘NYLON braided spinning line’. Het is de eerste aankondiging van de moderne nylon lijn die later het vissen met de werphengel en kunstaas een zeer positieve impuls zou geven.

Vroeger waren de snoekdobbers zoals de 2 links, veel groter en zwaarder  dan nu. De 2 euro munt geeft de verhouding aan.
Vroeger waren de snoekdobbers zoals de 2 links, veel groter en zwaarder dan nu. De 2 euro munt geeft de verhouding aan.

Het is inmiddels 13 jaar geleden dat ik dit belangrijke nieuws over deze nieuwe lijn las en opschreef. Ik ben ook zeer nieuwsgierig of er al vissers waren die praktijkervaring met deze lijn hadden en of er hengelsportwinkeliers waren die er mee adverteerden. Daarom nog maar weer eens een paar uur gesnuffeld in oude ingebonden jaargangen van rond 1940 doch het woord nylon ben ik niet tegengekomen.

Zo dood als een pier
Zo dood als een pier.

Wel weer veel verhalen over de grote tegenstellingen tussen de beroepsvissers en sportvissers waarover ik al eerder schreef. Ze betichten elkaar van het leegvissen van voorheen goede viswateren en dat wordt dan geïllustreerd met cijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zo lezen we dat er in 1931 en 1932 per jaar zo’n 500 000 kilo snoek geëxporteerd werd en in 1938 was dit nog maar 253 000 kg, de helft dus. Op de diverse afslagen  bedroeg de gemiddelde prijs van een kilo snoek 38 cent. De beroepsvissers geven de sportvissers de schuld van deze terugloop. Ze zouden veel meer snoeken vangen en meenemen voor de pot. Ik geloof er niks van maar de lobby van het beroep tegen de sport werd al steviger en het resultaat lezen jullie in hoofdstuk 3.

Verder viel me op dat er minimaal advertenties in deze bladen staan alhoewel de concurrentie groot was want alleen al in Amsterdam waren er meer dan 15 hengelsportzaken.

Er waren vroeger veel hengelsportzaken in Amsterdam.
Er waren vroeger veel hengelsportzaken in Amsterdam.

Laat ik deze periode afsluiten met een opmerkelijk voorval: een lezer vond bij een bijt een dode reiger die met kop en hals in het alweer deels dichtgevroren water van de bijt zat. Hij trok de reiger uit het wak en trok ook een dode snoek mee die de kop van de reiger vrij diep geslikt had en hem niet meer los kreeg. De verklaring was dat de reiger net een voorntje wilde pakken en de snoek hetzelfde idee had en zo de kop van onze gevederde vriend pakte. Helaas geen foto hiervan, mobiele telefoons en handige digitale camera’s waren er toen nog niet.

Jan Eggers

Voor het zware werk…

Fr-ABU_GARCIA

De Ambassadeur ‘Jerkbait’ is bestemd voor de veeleisende specialist die graag gebruik maakt van sterke lijnen en groot kunstaas. Het is een reel van hoogwaardige kwaliteit, voorzien van een Carbon Matrix slipsysteem, een gesynchroniseerde lijngeleider en een dual backstop.

Voor het zware werk!
Voor het zware werk!

Beschikt over zowel een zes-pins centrifugaal remsysteem, als een klassieke mechanische rem. Heeft een inhaalratio van 5.3:1 en je kunt er ruim 250 meter 30/00 lijn op kwijt. Dit sublieme product van Abu Garcia heeft alles in huis om zwaar mee te vissen én te vangen!

abu111

Check je ze eens in de winkel, of surf voor meer informatie naar: www.abugarcia.nl

Marcraft Visboten brengt nieuw type roofvisboot op de markt!

Productinformatie door: Marcraft Visboten

Na de succesvolle lancering van de 465 Carp Exclusive, een costummade karperboot volledig toegespitst op deze vorm van vissen, komt Marcraft Visboten nu met de roofvisuitvoering in dit formaat.

Sinds de start van Marcraft Visboten in 2005 zijn inmiddels 250 roofvisboten verkocht in zowel binnenland als buitenland. Marcraft heeft in deze jaren het product steeds doorontwikkeld.

Nog geen naam voor het nieuwe type Marcraft 465 ??
Nog geen naam voor het nieuwe type Marcraft 465 ??

Na de realisatie van de 465 Carp Exclusive bleek ook in het roofviscircuit belangstelling te bestaan voor deze tussenmaat.  Na uit-ontwikkeling bleek de ook de tussenmaat uitermate geschikt voor een roofvisuitvoering. Er ontstond wederom een complete boot met bijzondere voordelen: door de breedte ( 2.12m tegenover 2.04m bij de Marcraft 496) ligt deze boot uitermate stabiel op het water. Bovendien is de indeling van de Marcraft 496 als leidraad gebruikt, waardoor de Marcraft 465 beduidend meer opbergruimte heeft dan de Marcraft 440. Bijkomend voordeel is dat ook in kleinere garages nu een nog completere boot gestald kan worden!

Het achteraanzicht van de nieuwe Marcraft 465
Het achteraanzicht van de nieuwe Marcraft 465

Uiteraard is de Marcraft 465 ook weer volledig custom made: alle opties zijn volledig naar wens in te bouwen. Vooral in Frankrijk blijkt veel belangstelling te bestaan voor de Marcraft 465. De eerste boten in het nieuwe formaat varen daar komende zomer al rond.

Maar….. de nieuwste creatie heeft nog geen naam! Wie bedenkt de beste naam en wint een leuke prijs? Volg ons op Facebook en doe mee! Geef jouw naam voor de 465 door op onze Facebook pagina!

www.marcraftvisboten.nl          info@marcraftvisboten.nl

Marcraft Visboten
Marsweg 8
8938 AM Leeuwarden
058 289 0841

Jan Eggers 100 jaar snoeken deel 1

Inleiding
Op 21 mei 2013, werd de 14e en laatste aflevering van Vreemde Snoe(k)shanen op Roofvisweb geplaatst en moest ik eindelijk beslissen wat voor nieuwe serie ik zou starten. De trouwe lezers hebben me heel wat voorstellen gestuurd. Van een serie over de beste snoekstekken tot verhalen over zwendelsnoeken en ook zou men wel meer informatie willen hebben over de allergrootste snoeken. Ja, dat het over snoek moest gaan, had ik voor mezelf ook al bepaald. Over vriend Esox lucius heb ik tenslotte kasten vol informatie, meer dan 300 boeken over deze rover, tig duizend foto’s en last but not least vis ik er al bijna 60 jaar op.

Deze houten en metalen reels waren populair bij de snoekvissers in de eerste helft van de vorige eeuw.
Deze houten en metalen reels waren populair bij de snoekvissers in de eerste helft van de vorige eeuw.

In die 60 jaar is er heel veel veranderd en wat zou ik nog eens graag met de kennis en materialen van nu teruggaan naar de stekken van toen. Ik zou dan met veel meer vertrouwen met kunstaas de nog niet verbrasemde polders bevissen. Gaan trollen op de grotere plassen, rivieren en kanalen en dan zeker geen last van dressuur hebben. Hierover mijmerend herinnerde ik me dat ik rond het jaar 2000 een serie artikelen over 100 jaar snoeken in Nederland geschreven had. Misschien kon dat een basis zijn voor een nieuwe serie op Roofvisweb?

Oude zinken aasketel met beksperders, hakenstekers en priest om de snoek te doden via een forse tik op de kop.
Oude zinken aasketel met beksperders, hakenstekers en priest om de snoek te doden via een forse tik op de kop.

Gelukkig had ik de CD waarop deze serie bewaard werd snel gevonden en daarmee ook de basis voor minstens 10 aflevering op mijn favoriete website Roofvisweb. Aan de eerste afleveringen zal ik alleen het hoognodige veranderen maar wel moet ik meer foto’s van materiaal maken zodat de lezers ook met eigen ogen kunnen zien waarover het gaat.

Een moderne snoekhengel uit de 30er jaren van de vorige eeuw.
Een moderne snoekhengel uit de 30er jaren van de vorige eeuw.

Vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw kan ik al meer mijn eigen inbreng op praktijkgebied kwijt. En dan vooral de veranderingen die de introductie van vele soorten kunstaas teweeg gebracht hebben. Ik had het geluk om met pioniers op dit gebied zoals Jan Schreiner, Cor van Beurden en later Kees Ketting, Bertus Rozemeijer en Ad Swier samen op snoek te vissen.

Een close up van deze hengel.
Een close up van deze hengel.

Ik kon in de keukens van wereldberoemde kunstaasfabrikanten zoals Rapala, Mepps, Suick, Storm, Abu, Nilsmaster, Salmo, Mann’s Bait, Kuusamo en Blakemore kijken en heb daar veel van geleerd. Het is mijn bedoeling om veel uitgebreider op het snoeken met die verschillende soorten kunstaas en de technieken in te gaan en ik hoop dan ook op input en reacties van de lezers. Ik heb echt niet het idee dat ik alle wijsheid op snoekgebied in pacht heb. Maar ik durf wel te stellen dat ik door de vele jaren praktijkervaring, vooral in de oer-Nederlandse polders, het een en ander geleerd heb en dit graag met jullie wil delen. Ook nu weer vind ik het zeer belangrijk dat we er beiden plezier aan beleven en er ook weer wat van leren. Deze introductie is alweer veel te lang en nu snel over naar 114 jaar geleden, toen kwam het eerste boek waaruit ik snoekinformatie “geleend” heb uit.

Snoek werd vroeger meegenomen voor de pot.
Snoek werd vroeger meegenomen voor de pot.

Ruim een eeuw lang snoeken in Nederland. Van 1899 tot 1930, hoofdstuk 1
Volgens mijn bescheiden mening kan het interessant zijn de ontwikkeling van bepaalde takken van de sportvisserij eens van dichtbij te bekijken. Het zal de lezers waarschijnlijk niet vreemd overkomen dat juist deze “Snoekenfret” wil proberen een beeld te schetsen van de ontwikkeling van het snoekvissen, kortweg snoeken genaamd, in ons kikkerlandje gedurende deze laatste eeuw en de eerste jaren van deze eeuw. Ik zeg met opzet proberen, want ik heb nog geen flauw idee van wat ik allemaal zal tegenkomen over de roofvis die me zeer na aan het hart ligt in de oude boeken, specifieke snoekliteratuur en hengelsportbladen die ik in de loop der jaren verzameld heb. Ik zal me echt beperken tot de Nederlandse situatie en vermoed dat er al meer dan genoeg stof zal zijn voor deze nieuwe serie.

Uit de oude notulen van viscollege De Hengelaar weet ik dat er in de dertiger jaren van de vorige eeuw ook snoekjes in de Eilandspolder uitgezet werden.
Uit de oude notulen van viscollege De Hengelaar weet ik dat er in de dertiger jaren van de vorige eeuw ook snoekjes in de Eilandspolder uitgezet werden.

In den beginne???
Ja, met enkele vraagtekens want ik zat me net af te vragen waar en waarmee ik zal beginnen? Wetende dat H. Aalderink in 1899 het boek “De Zoetwatervisschen in Nederland en de Kunst om ze te vangen” had geschreven en in dat boek een hoofdstuk staat over het ‘Hengelen naar snoek’, leek het me voor de hand liggen om daar eerst eens in te snuffelen. Gesteld wordt dat de snoek de schrik is van alle waterbewoners en dat geen waterdier veilig voor hem is. Hier lezen we ook de inmiddels achterhaalde fabel dat een snoek in een week ongeveer het dubbele van zijn gewicht aan voedsel nodig heeft. Er staan nog wel meer zaken in die niet kloppen. De hommers zijn meestal niet langer dan de kuiters want het zijn juist de vrouwtjessnoeken die veel groter kunnen worden. De schrijver heeft zelf al twijfel over de maximale lengte van 2 meter en een gewicht van 70 pond, maar is er wel van overtuigd dat ze wel 50 jaar oud kunnen worden, wat niet klopt. Misschien in noordelijke streken de helft, dus 25 jaar.

Uit de eerste en tweede druk van Aalderink heb ik mijn eerste snoekinformatie gehaald.
Uit de eerste en tweede druk van Aalderink heb ik mijn eerste snoekinformatie gehaald.

Bij het hengelen naar snoek adviseert Aalderink een flink tuig, een stevige bamboe stok, liefst uit één stuk en snoer van gevlochten trens of klapkoord met aan het ondereind een flink gedeelte van gedraaid koperdraad met fijne lissen (zijn dus lussen) voor aanhechting van haak en snoer. De dobber mag gerust vrij groot zijn maar moet zóó veel drijfvermogen hebben dat de aasvisch hem niet gemakkelijk onder water kan trekken. Als aas neme men een zoo levend mogelijk en reeds eenigszins gespeend vischje. Vervolgens krijgen we een handleiding hoe dit visje te fleuren. Dat moet nauwkeurig gebeuren want als men het goed doet, blijft dit gefleurde visje dan wel 2 tot 3 dagen leven wat met het oog op de vangst wenschelijk is.

Oude snoektuigen. Het rode ronde ding is een drijvende spoel met lijn en haak waaraan een aasvis en bij een aanbeet trok de snoek lijn van de spoel zodat het visje geslikt kon worden. Het is een manier van stropen.
Oude snoektuigen. Het rode ronde ding is een drijvende spoel met lijn en haak waaraan een aasvis en bij een aanbeet trok de snoek lijn van de spoel zodat het visje geslikt kon worden. Het is een manier van stropen.

Volgens mij is dit een indicatie dat er toen nog veel met z.g. zetlijnen gevist werd. Tenslotte nog de raad om bij een aanbeet niet meteen te slaan omdat de snoek het aasvisje eerst over dwars pakt, daarna keert en vervolgens slikt en dan pas moet je aanslaan. Je zou kunnen stellen dat de basis methode van snoeken met levend aas toen weinig verschilde met die van 70 tot 80 jaar later. Het grote verschil zat hem vooral in het gebruikte materiaal. De minimummaat voor snoek was aan het begin van de vorige eeuw 40 cm.

De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.
De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.

De gesloten tijd voor zowel snoek als baars was toen van 16 maart tot 30 april en dan mocht er niet met zetangels, zetlijnen en loop- en sleephengels gevist worden. Een groote vischakte tot het visschen met alle geoorloofde vischtuigen kostte toen Fl. 2,50.Een kleine vischakte tot het visschen met één daarin genoemd vischtuig kostte een gulden. Een hengelakte tot het visschen met meer dan één hengel kreeg men tegen betaling van 50 cent. Over alle verdere bepalingen, rechten en verboden zal ik maar zwijgen, het zijn er teveel van het goede. Tenslotte nog de opmerking dat we in dit boek ook de geschiedenis van de 267 jaar oude Duitse snoek met ring met inscriptie en wel 350 pond zwaar, tegenkomen. Nauwkeurig onderzoek van het skelet heeft uitgewezen dat dit opgebouwd was uit botten van vele snoeken… en dat er in de 15e eeuw al zwendelsnoeken waren.

Langzaam naar kunstaas
Vervolgens heb ik in de boekjes van A. Anton en Brandaris gesnuffeld en enkele zaken gevonden die toch wel heel duidelijk afwijken van wat we tegenwoordig onder welzijn van dieren verstaan. Ik denk niet dat we veel bijval krijgen als we een “tamelijk grooten kikvorsch via de mond doorboren met koperdraad met een lus op het einde, die er dan aan de achterkant uit moet komen. Rondom de bek van de kikvorsch komt de dreg en verder moeten we deze kikvorsch met ruw garen omwinden. Dit geheel komt aan een stevig koordtouw, hetwelk tevens aan een vrij stevige plompstok moet worden vastgemaakt. Men gaat nu op het eendenkroos plompen en de aanwezige snoeken zullen zeker de kikvorsch aanvallen en dan dient men vrij schielijk op te halen’ Tot zover deze bij vele vissers nog onbekende techniek. Anno 1912. Over het schieten en strikken van snoek krijgt men eveneens goede raad, doch omdat er geen hengel aan te pas komt, ga ik er maar niet verder op in.

De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.
De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.

In De Hengelaar van Brandaris uit 1915 lees ik dat aasvisjes en kikkers het beste aas voor snoek zijn. Deze schrijver geeft de voorkeur aan het plompen in sloten met kroos boven het vissen in ‘blank water’. Nog geen enkel spoor van kunstaas te vinden, wel het advies dat als de snoek het aasvisje gepakt heeft, men het beste 5 tot10 minuten kan wachten voordat men opslaat om te bespeuren of het een grote of kleine snoek is. In de jaren daarna verandert er qua manier van snoeken weinig en de eerste wezenlijke verandering komen we tegen in het boek ‘De Hengelsport’ van A.M.J. Dresselhuys uit 1928.

Het boek van Dresselhuys was zeer modern vanwege het vissen met kunstaas en de reels.
Het boek van Dresselhuys was zeer modern vanwege het vissen met kunstaas en de reels.

In dit keurig verzorgde boek worden niet alleen 11 pagina’s in zijn geheel aan de snoek en het snoekvissen gewijd, men komt nu ook voor het eerst het vissen met kunstaas op snoek tegen. Het moet volgens mij een voor die tijd revolutionair boek geweest zijn want de schrijver stelt dat hij de hengelaars op de hoogte wil brengen van de nieuwere hengelmethoden waarmee veel meer succes te behalen valt dan met de oudere technieken. Hij heeft het dan over nieuwe snufjes uit het buitenland die al bij enige winkeliers te koop zijn. Men ziet, op dat gebied is er nog steeds niets veranderd. Dresselhuys heeft veel in het buitenland gevist doch ook veel contact gehad met beroepsvissers en ik zie hem dus als een echte praktijkman. Die waarschijnlijk niet onbemiddeld was, gezien de spullen waar hij mee viste en de luxe uitvoering van dit boek dat destijds de somma van Fl. 4,25 kostte tegen de boekjes van Brandaris maar 30 en 35 cent. Er zit een hoog gehalte aan Hardy informatie en artikelen in dit boek. Ik mag aannemen dat er weinig doorsnee snoekvissers waren die destijds Fl. 200,- voor een allround Hardy hengel en Fl. 66,- voor een Hardy Silex Major reel neer konden tellen.

Hoewel bovenal het vissen met de reel behandeld wordt, zien we ook de eerste foto’s van de normale werpmolen en wel de Illingworth no.3. Een schitterend molentje, gemaakt tussen 1915 en 1930, dat vooral geschikt was voor het vissen met lichte lijnen. Dat laatste klopt want ik heb zelf zo’n goed werkend exemplaar, compleet met originele hardboard doos, en dan zie je dat op de kleine spoel alleen dunne lijnen tot 0,20 mm goed te gebruiken zijn. Destijds was het gebruik van een dergelijke molen een noviteit en waren het vooral de Nottingham reels en Hardy reels, in dit boek behandeld onder de kop ‘Visschen met de Rol’, die in zwang begonnen te raken. Maar met de introductie van de werphengel, komt nu ook voor het eerst het vissen op snoek met kunstaas aan de orde. We kunnen nu informatie opdoen over het spinnen met een dood aasvischje, kunstvischjes, lepel, vlieg, blinker en we zien b.v. foto’s van spinners, devons, pluggen en lepels in dit boek.

Snoekhengels met rol van bamboe, hickory en andere houtsoorten.
Snoekhengels met rol van bamboe, hickory en andere houtsoorten.

Ik zei het al eerder, er is niets nieuws onder de zon en in dit boek kan men al lezen over het verticaal vissen met kunstaas, door de auteur “op en neer visschen” genoemd.

Bij Dresselhuys wordt het vissen met de aasvis, zowel dood als levend, zeer uitgebreid en op een veel modernere manier uit de doeken gedaan dan in voorgaande publicaties. We lezen over takels, paternoster systemen, het vissen met de rol, de verschillen tussen het snoeken in de polder en de rivieren. Je merkt ook dat het in dit boek meer om de sport en het plezier van het vissen gaat dan om het verkrijgen van zoveel mogelijk snoek op wat voor manier dan ook. Voor mij is dit een van de beste Nederlandstalige visboeken en de schrijver was zijn tijd ver, maar dan ook heel ver vooruit.

Mijn verzameling oude snoekhengels, met en zonder rol.
Mijn verzameling oude snoekhengels, met en zonder rol.

Catch & Release was er toen nog niet bij want op de stofomslag staat de schrijver keurig in het pak met de hengel afgebeeld terwijl zijn hulp een knappe karper, hangend aan een touw door de bek, laat zien. Misschien heb ik wel wat extra aandacht aan wat ik over het snoeken in dit boek las, besteed. Maar ik ben van mening dat dit een goede zaak is om dit boek de eerste aanzet tot het sportvissen moderne stijl wordt gegeven. Mocht u ooit in de gelegenheid zijn dit boek te kunnen kopen, doe het want er staan heel veel nuttige zaken in die ook nu nog gelden.

Heb je de vorige afleveringen van Jan Eggers gemist? Klik dan op deze LINK!

Mocht je vragen of opmerkingen hebben stel ze op ons Roofvisweb Forum!

Jan Eggers

Kipwerpen intro

Kip werpen, Cavia smijten, touwtje trekken met mvr. snoek, noem het hoe je het maar wilt, vliegvissen op snoek is hot, hotter dan ooit, en niet zonder reden. Het combineert het visuele van jerkbait vissen en het drilplezier van een lichte spinhengel.

Tekst en foto’s: Roy Simons

Het is niet voor niets de favoriete visserij van enkele grote namen in de hengelsport. Mijn eerste persoonlijk ervaring was niet lang geleden; mijn vaste vismaat besloot sinds lange tijd weer eens een streamerhengel te pakken, zijn baitcaster bleef thuis en zijn Aftma 7 Orvis vliegenhengel moest het gaan doen.

Met bewondering keek ik toe hoe hij meer en meer lijn uit zijn top liet vliegen, voordat zijn streamer(tje) het water raakte. Alleen het zien van die lijn en het sierlijke gezwiep was iets hypnotisch voor me. Ik had bij zijn vierde worp mijn eigen hengel al weg gezet, puur om dit allemaal te kunnen aanschouwen. Terwijl ik me bedacht dat hij gewoon beter was als mij, en mezelf goed realiserend dat ik enkele weken eerder vliegvissers als elitair bezigheid had genoemd. Nog half in trance zag ik hoe het water rond zijn streamer ontplofte, toen een klein snoekje het stuk bont had gepakt, de Aftma 7 ging krom, veel krommer als welke hengel ik ook in mijn bezit heb gehad. Snel werdt het beestje afgedrild en geland.

Vismaat gelukkig, en ik misschien nog wel meer gelukkiger, want wat een spektakel was dat zeg! Nog voor dat de vis was terug gezet, hing ik aan de telefoon met Martin de Vries van Alfa Rod Building, daar op dat moment besloot ik dat ik een streamer hengel moest hebben, en dat ik ging leren “Vliegvissen”. Had ik dat maar nooit gedaan…..

Ik was al gewaarschuwd van te voren, vliegvissen kan enorm verslavend zijn, en je kijk op de hengelsport zou nog wel eens kunnen veranderen. Dit is inderdaad wat gebeurde, al ben ik (nog) niet “fly only” geworden, een “purist” zoals sommige het zouden betitelen. Daarvoor hou ik gewoon teveel van jerkbaits en de set die ik er voor gebruik, maar ze hebben wel iets gemeen eigenlijk, beiden hebben de mogelijkheid om heel ondiep te vissen, en als de aanbeet dan komt, weet je meteen weer dat je leeft, niks maar dan ook niks in de hengelsport kan daar tegen op, tenminste dat is mijn mening, wees vrij om iets anders te vinden (al heb je het dan fout…)

De set-up die ik gebruik is eigenlijk heel simpel, omdat ik enkel en alleen in de stadswateren en polders rond om Den Helder vis, heb ik genoeg aan een relatief langzame hengel, een 9 foot Aftma 8, met daarop een large arbor reel en een drijvende WF lijn, met een 1,5m lange fluorocarbon leader en titanium onderlijn, er zijn andere en waarschijnlijk betere opties, daarvoor verwijs ik je graag naar een artikel in De Roofvis nr 95, maar voor mij is titanium nu goed genoeg.

Voor groter water is het raadzaam om een zwaardere hengel en lijn te gebruiken, Aftma 10 is het meest gebruikt hier, maar daar ga ik verder niks over zeggen, ik heb daar namelijk geen ervaring mee. De keuze voor een langzamere hengel heb ik niet heel bewust genomen overigens, en uiteindelijk zal ik een snellere hengel nemen, waarmee ik makkelijker 20-30 meter lijn kan weg zetten. Maar over de te gebruiken hengels zal ik in het stuk na deze intro meer schrijven, net als lijnen, streamers en uiteraard het meest ondergeschoven kindje: Strippen.

Ik zal nergens te diep op in gaan overigens, het voornaamste wat ik wil bereiken is om over te brengen hoe leuk en vooral spectaculair het kan zijn. want dat het vliegvissen spectaculair is, daar bestaat geen twijfel over!

Roy Simons